zoeken
mail a friend








Streekgerechten

Met praktisch de hele wereld het gehele jaar voorhanden is er tegenwoordig een overvloed aan keuze in de supermarkt. We kunnen ons nauwelijks meer voorstellen hoe het eraan toe ging in de keuken van onze grootouders. Het aanbod was minder gevarieerd en het waren vooral de seizoenen die bepaalden wat de pot schafte.

Een van de kookboeken waarin de oude streekgerechten nog te vinden zijn is 'Aaltje, een zuinige keukenmeid' uit 1803.  Foto: İ Gemeentearchief Amsterdam 
Hoe klein Nederland ook is, iedere provincie had zo zijn eigen gewoontes, tradities en daarbij behorende gerechten en lekkernijen. Helaas zijn deze vaak in de vergetelheid geraakt. Toch zijn ze nog wel te vinden in bijna versleten kookboeken en oude handgeschreven receptenschriften van plattelandsvrouwen en keukenmeiden.

Hier volgen een aantal seizoensgebonden streekgerechten die zeker het proberen waard zijn:

Winter
Op nieuwjaarsdag werden in Drenthe Spekkendikken gegeten. Deze met spek gebakken wafels moesten geluk brengen aan degenen die ze aten. In sommige wafels zat een stukje schoenzool of katoen meegebakken in plaast van spek. Wie hierin beet was voor het lapje gehouden.
In het winterseizoen was men vooral aangewezen op lang houdbare producten zoals peulvruchten, aardappelen, koolsoorten, spek en worst. Bartje moest ze niet maar een typisch Drents gerecht is Bonenbrij. Dit zijn bruine bonen, gebonden met karnemelkspap en geserveerd met rookspek, plakjes boerenmetworst en stroop.

Voorjaar
In Limburg werden op vastenavond Nonnenvotten (of Poefelen) gegeten: een carnavalsgebak gemaakt van gefrituurd deeg en bestrooid met suiker. De vastenavondzotten liepen door de straten met een touw met Nonnenvotten waarvan de kinderen mochten eten.
In Overijssel was Kruudmoes een echt voorjaarsgerecht. In de tijd dat de kruiden weer uitlopen werd van gort, rookspek, verse worst, karnemelk, rozijnen en vele verse kruiden (kruizemunt, kervel, bieslook, selderij, brandnetel, zuring etc) een moes gekookt. De boeren op het land aten het warm of koud met suiker en stroop.

Zomer
In de Gelderse moestuin liet men de witte bonen (Dikke Jennen) uit snijbonen wat langer doorgroeien dan gebruikelijk. Samen met prei, rijst, soepvlees en rookworst kookte men hiervan een stevige Dikke-Jennen-soep. Deze soep werd geserveerd met volkorenbrood.
Eiers en Beiers is en typisch Zeeuws nagerecht voor de zomer. Beiers is het Zeeuwse woord voor kruisbessen. Deze worden onrijp gekookt, gepureerd en vervolgens samen met wat frambozensap gemengd met opgeklopte eieren. Het gerecht wordt pp smaak gebracht met suiker en kaneel en ijskoud geserveerd.

Herfst
Om het einde van het aardappelrooien te vieren werden in Gelderland Knorhanen gegeten: de kleine aardappeltjes die niet de moeite van het bewaren waard waren. Ze worden ongeschild in zout water geweekt en vervolgens schoongemaakt en gedroogd. Daarna worden ze gesmoord en afgebakken in een pan met olie en geserveerd met wat zout.
In verschillende provincies was Balkenbrij een populair gerecht. Dit oeroude product werd gemaakt na het slachten van het varken. Het vlees van de varkenskop werd samen met lever en spek gekookt en gemalen. Vervolgens werd dit mengsel met bouillon en boekweitmeel gekookt tot een brij en op smaak gebracht met augurken, rozijnen en verschillende kruiden en specerijen. De afgekoelde brij werd in dikke plakken gesneden, door de bloem gehaald en daarna aan beide kanten bruin gebakken in de reuzel.

Marc van Rissewijck

Verder lezen
Alle hier genoemde recepten zijn na te lezen in de serie: Streekgrechten en Wetenswaardigheden door Jo van Lamoen (Baarn 1987). Ook de website Hollandse Pot bevat zeer veel recepten uit de oud-Nederlandse keuken.  


Instelling:
Digitaal Erfgoed Nederland

Publicatiedatum:
20 december 2004