zoeken
mail a friend








Op de klok af

In heel Nederland kennen we één en dezelfde afgesproken tijd: het is overal even laat. Toch verschilt de eigenlijke tijd per plek, gemeten naar de feitelijke zonnestand. Dit is de zogenaamde plaatselijke tijd. Doordat de zon van oost naar west reist met zo'n zeventien kilometer per minuut is het in het oosten van het land bijvoorbeeld zo'n twintig minuten later dan in het westen.

 

Zilveren zakhorloge met witte wijzerplaat en koperkleurige ketting. Aan de omtrek van de wijzerplaat de cijfers 1 t/m 12 in zwart en 13 t/m 24 in rood. De onderste helft een kleinere cirkel met wijzer en 60 seconden verdeling.Collectie Mariniersmuseum

 

Gouden horloge, merk Zenith,  met logo 'Zenith', witte wijzerplaat, zwarte opdruk, met aparte wijzerplaat voor seconden, Collectie Visserijmuseum Vlaardingen

 

 

De klok van de Montelbaanstoren, oude Schans, Amsterdam, collectie Nederlands Scheepvaartmuseum, Amsterdam, foto Amsport

 

Jan van Goyen, Zomer, 1625, olieverf op paneel, diam. 33,5 cm, Rijksmuseum Amsterdam

 

Jan van Goyen, Winter, 1625, olieverf op paneel, diam. 33,5 cm, Rijksmuseum Amsterdam
Verschillen in plaatselijke tijd waren nauwelijks een probleem totdat men ging beschikken over snellere vervoers- en communicatiemiddelen. Aan het begin van de 19de eeuw moest een dienstregeling voor postkoetsen opgesteld worden, maar juist door de verschillen in plaatselijke tijd, die bijvoorbeeld gemeten werd met een zonnewijzer - de zonnestand op een bepaalde plaats op een bepaalde tijd - bleek het moeilijk zich daaraan te houden.

Een aantal steden ging daarom over op een tijd die door een uurwerk werd bepaald. Hierdoor kregen alle dagen dezelfde duur, maar viel de kloktijd van twaalf uur s middags niet per se meer samen met de hoogste zonnestand van die dag. Vandaar dat men sprak van de middelbare tijd. Amsterdam en Rotterdam gingen in 1832 over op deze tijd; er was nog geen landelijke regeling.

Een uniforme tijdsaanduiding bleek nog meer nodig door de opkomst van de trein. Afgeleid van de middelbare tijd van Amsterdam kozen de spoorwegen voor een eigen tijd: de spoortijd.

Greenwich Mean Time
Ook op wereldwijd niveau ontstond behoefte voor een eenheid in tijd. Op een Europese conferentie in 1890 in Dresden werd een systeem ingevoerd waarbij de aarde in vierentwintig zones werd verdeeld. Elk zon-zone bestond uit vijftien lengtegraden of meridianen. Zo zouden er over de hele wereld maar vierentwintig verschillende tijden bestaan van elk een uur verschil. In 1884 werd al op een internationale Standaard Tijd Conferentie bepaald dat de begin- meridiaan van Greenwich bij Londen zou zijn: de middelbare tijd van Greenwich ofwel de Greenwich Mean Time werd zo de Universal Time.

De Nederlandse spoorwegen gingen in 1892 over op de Greenwichtijd en zo bestonden er twee verschillende tijden in het land: de plaatselijke tijd en Greenwichtijd. Dit leidde tot verwarring en nog meer was een uniforme tijd wenselijk. Echter, werd dit de Amsterdamse tijd, de Greenwichtijd, of de Midden-Europese tijd zoals die in Duitsland gold (een uur vóór op de Greenwichtijd)? De overheid koos voor de Amsterdamse tijd en op 1 mei 1909 werd de Wet Eenheid van Tijd van kracht en had Nederland zijn uniforme tijd. In 1940 voerde de Duitse bezetter uiteindelijk de Midden-Europese tijd in Nederland in en deze geldt tot op de dag van vandaag.

Zomer- en wintertijd
In de zomerperiode wordt de klok ten opzichte van de gewone tijd een uur vooruit gezet: zo wordt het 's ochtends later licht en kan men 's avonds een uur langer van het licht profiteren. In het Engels heet het dan ook Day Saving Time. De zomertijd bestaat in Nederland vanaf 1916. In de Tweede Wereldoorlog duurde hij zelfs de hele winter van 1941 en 1942 voort en pas in november 1942 werd de klok teruggezet. In 1946 verdween de zomertijd om in 1977 vanwege de actuele energiecrisis- opnieuw te worden ingesteld. De beginperiodes van de zomertijd hebben altijd gevarieerd, maar vanaf 1996 geldt als begin van de zomertijd de laatste zondag van maart en als begin van de wintertijd de laatste zondag van oktober, hetgeen zo door de landen van de Europese Unie voor de komende jaren is afgesproken.

Susanne Wennekes

 

Deze tekst is een bewerking van het artikel Op de klok af van Charlotte Broer gepubliceerd in Traditie, nr. 3, jaargang 9 (2003), uitgave van het Nederlands Centrum voor Volkscultuur.

 


Instelling:
Nederlands Centrum voor Volkscultuur

Publicatiedatum:
23 november 2003