zoeken
mail a friend








De jaargetijden

Appels en aardbeien zijn tegenwoordig het hele jaar in de winkel te koop. Dat de appel eigenlijk een herfstproduct is en de aardbei de koning van het zomerfruit, is lang niet meer bij iedereen bekend. De moderne westerse mens is zich veel minder bewust van de wisseling van de jaargetijden, ondervindt er in elk geval geen nadeel van. Huizen zijn verwarmd en winkels zijn goed bevoorraad.

Lente, Pieter van der Heyden naar Pieter Bruegel, 1570, gravure, 22.8 x 28,7 cm, Rijksmuseum Amsterdam
Tekst op prent vertaald: Maart, april, mei zijn de maanden van de lente. In de lente verheugt de gouden Venus zich over bloemenkransen.

Nog niet eens zo heel lang geleden was dat anders. In de agrarische maatschappij van vroeger stond de mens dichtbij de natuur. Hij leefde op het land en zijn bestaan was daar in belangrijke mate van afhankelijk. Om te overleven moest hij zich aanpassen aan het ritme van de tijd en de kringloop van de seizoenen. Zo werd het ritme van de natuur het levensritme van de mens. Het bepaalde wat er van maand tot maand gedaan moest worden. Bij elke maand hoorde een specifieke arbeid. In februari was dat het snoeien van bomen, zaaien werd in maart gedaan, hooien in juli, oogsten in augustus en slachten in november. Er moesten voldoende voorraden zijn om de winter door te komen. Wie dat gedaan had kon 's winters volop genieten van een welvoorziene maaltijd bij het vuur of van zorgeloos ijsvermaak. In de Middeleeuwen werden de werkzaamheden op het land uitgebeeld in reeksen met de twaalf maanden van het jaar, als een beeldkalender. Zo zijn ze te zien in gotische kerkportalen en op miniaturen in getijdenboeken. In deze voorstellingen staat de werkende mens centraal. Hard werken bracht de mensen dichter bij God, was de idee.

Zomer, Pieter van der Heyden naar Pieter Bruegel, 1570, gravure, 22,6 x 28,5 cm, Rijksmuseum Amsterdam
Tekst op prent vertaald: Juli, augustus en ook juni vormen de zomer. De brandende zon brengt vruchtbare oogsten op de akkers.

Ook in de prenten met de vier seizoenen naar Pieter Bruegel en Hans Bol wordt er hard gewerkt. Steeds zijn de bezigheden van drie maanden gecombineerd in een prent. In de lente wordt de tuin onder handen genomen (maart), de schapen geschoren (april) en geminnekoosd (mei). In de zomer wordt er gehooid en geoogst. De herfst staat in het teken van de wijnoogst, het slachten van het varken en het kappen van hout. In de winter is tijd voor vermaak: eten, drinken, ijspret. Maar er wordt ook alweer aan de volgende seizoenen gedacht. Links worden - in het vroege voorjaar - de wijnstokken geplant.

Bijnamen, goden en symbolen
Wat voor de vroegere mens duidelijk was, is voor de moderne mens minder makkelijk te begrijpen. Toch blijven de werken van de maand herinnerd in de nog steeds gangbare bijnamen van de maanden: januari - louwmaand, februari - sprokkelmaand, april - grasmaand, mei - bloeimaand, juli - hooimaand, augustus - oogstmaand, oktober - wijnmaand en november - slachtmaand'. De bijnamen voor de maanden maart, juni, september en december zijn hetzelfde als de dan heersende seizoenen, dus respectievelijk lentemaand, zomermaand, herfstmaand en wintermaand.

In Nederland waren reeksen met de twaalf maanden en vooral de vier jaargetijden lang populair, tot ver in de 18de eeuw. Seizoenen en maanden werden uitgebeeld op prenten, schilderijen, almanakken, tapijten, aardewerk, klokken en in interieurs. Zeker in de 16de en 17de eeuw kunnen het ingewikkelde voorstellingen zijn, waaraan ook andere zaken gekoppeld zijn. Zo bracht de astrologie de maanden in verband met de sterrenbeelden, terwijl deze volgens de klassieke mythologie door goden worden geregeerd. Diana, de godin van de jacht, hoort bijvoorbeeld bij november en Venus, de godin van de liefde, bij april. Daarnaast kon ook verwezen worden naar de vier leeftijden van de mens, corresponderend met de vier jaargetijden, of naar de vier elementen - water, vuur, aarde en lucht.

De maand april, Bernard van Orley (wever), 1525, Brussels wandtapijt, wol en zijde, 465 x 340 cm, Rijksmuseum Amsterdam
Klik hier voor meer details.

Een mooi voorbeeld dat veel van de beeldtradities verenigt, is het wandtapijt April uit een reeks van twaalf maanden. Hierin is het voortschrijden van de tijd weergegeven als een grote klok, die zowel de stand van de dierenriem als de uren aangeeft. Dat het april is, blijkt niet alleen uit het opschrift, maar ook uit het teken van de dierenriem, de stier. Onder de stier prijkt Flora, de Romeinse lentegodin. Het voorjaar wordt ook geïllustreerd door de boer en boerin die het land bewerken: de man harkt, de vrouw zaait. In het midden gaat een edelman met zijn dame uit rijden; de bloeiende tak in zijn hand symboliseert de ontluikende natuur. Rechts wandelt een jong gezin, dat bloemen heeft geplukt. Zij zijn in de lente van hun leven.

Marleen Dominicus-van Soest


Instelling:
Digitaal Erfgoed Nederland

Publicatiedatum:
8 maart 2005