zoeken
mail a friend








Stinkend rijk

Het idee dat geuren ziektes verspreiden - en dat andere geuren juist geneeskrachtig werken - is ouder dan onze jaartelling. Wie gezond wilde blijven, deed er goed aan om heilzame kruiden en balsems met een reukdoos te verspreiden. De behoefte om zich continu tegen 'kwade reuk' te wapenen, leidde in de Nederlanden tot de introductie van draagbare geurhouders als de pommander en het lodereindoosje. Niet alleen gezond, dacht men, maar ook kostbaar. Rijkdom kon je ruiken.

Pommander, zilver, 1600-1620, Rijksmuseum Amsterdam

In de 16de eeuw kwam in de Nederlanden de reukbal of pommander in zwang. De zilveren pommander had meestal de vorm van een appel (pomme) en werd duidelijk zichtbaar aan een ketting aan de riem gedragen. De bol bestond uit segmenten, die verschillende geurstoffen bevatten. Wanneer een rijke dame getroffen werd door een onaangenaam odeur, dan kon ze die verdrijven door een vakje te openen en de daaruit vrijkomende heilzame geuren op te snuiven.
De segmenten bevatten in die tijd vaste geurstoffen als amber, muskus en civet, vermengd met bolletjes van verpoederde kruiden als kaneel, kruidnagel of nootmuskaat. Amber, een product dat in het darmkanaal van potvissen ontstaat en in klonten drijvend op zee werd gevonden, was onmisbaar. Het zorgde voor een gelijkmatige vervluchtiging van de andere geurstoffen. De zuivere muskus kwam van het muskushert, een dier dat alleen boven 3000 meter in Zuid- en Oost-Azië voorkwam. De zeer doordringende geur werd sterk verdund gebruikt. Het laat zich raden dat alleen de zeer rijken zich deze exclusieve stoffen konden veroorloven.


Lodereindoosjes
In de 18de eeuw veranderde dat met de intrede van vloeibare geurstoffen. Dat maakte het gemakkelijker om stoffen te vermengen en te verdunnen en - niet onbelangrijk - geuren werden ook veel goedkoper. De pommander maakte plaats voor het sponsdoosje, dat voor een maximaal geureffect zorgde. Wanneer het dekseltje werd geopend, gaf het met het parfum verzadigde sponsje door het brede oppervlak een volle, zware geur af, zonder al te veel vloeistof te verbruiken.
Onder de naam lodereindoosjes ( l' eau de reine = koninginnewater) namen de zilveren geurhouders van 1760 tot halverwege de 19de eeuw een grote vlucht. Ze werden modevoorwerpen voor zowel mannen als vrouwen. De aanvankelijk ronde doosjes namen mettertijd de meest fantastische vormen aan, maar of het nu een kabinet voorstelde of een boek, de hoogte was steevast groter dan de breedte. Anders zou de vloeistof te snel verdampen.


Propaganda
De handzame doosjes leenden zich ook voor afbeeldingen. Veel lodereindoosjes droegen religieuze en pastorale motieven of hadden afbeeldingen van historische gebeurtenissen in het zilver gedreven. Soms verried een lodereindoosje de politieke voorkeur van de eigenaar. Een mooi voorbeeld is een doosje van voor 1795 dat pro-Franse vrijheidssymbolen draagt. Het zilver is ongemerkt, want het werd illegaal verspreid. Ook zijn er voorbeelden van riskante Orangistische lodereindoosjes ten tijde van de Bataafse Republiek.
In de tweede helft van de 19de eeuw raakte het lodereindoosje in onbruik. De publieke hygiëne was groter, de stank trok zich terug uit het openbare leven en men wist dat ziektes niet door geuren worden veroorzaakt. Het parfumflesje nam de plaats van de doosjes in. Waardeloos zijn lodereindoosjes echter niet geworden. Een zilververzamelaar zal ze ook nu nog niet snel aan zijn neus voorbij laten gaan.

Erik Betten


Instelling:
Digitaal Erfgoed Nederland

Publicatiedatum:
14 april 2004