zoeken
mail a friend








Zandlopers en papavers als grafsymbolen

Wie vandaag de dag op een begraafplaats rondloopt, ziet tussen de standaard gedenktekens steeds vaker persoonlijke ontwerpen ter nagedachtenis aan een overledene. De regelgeving is tegenwoordig niet meer zo strikt, waardoor men meer naar eigen inzicht kan handelen. Dat was vroeger wel anders.
Pas vanaf het begin van de 19de eeuw werd begraven op begraafplaatsen gemeengoed. Alleen vermogende mensen konden zich een grafteken veroorloven. De hiervoor gebruikte vormen en symbolen waren geïnspireerd op de klassieke vormentaal.

Treurende vrouw op een grafzerk, begraafplaats Schagen (NH). Foto Meindert Stokroos

Onhygiënisch
In het begin van de 19de eeuw werden in veel grote steden zogenaamde buitenbegraafplaatsen ingericht. Tot die tijd was het heel gewoon dat rijke mensen in de kerk werden begraven. Armen kregen een plekje op het kerkhof, dat was aangelegd rondom de kerk of op de vestingwerken van de stad. In de loop van de 18de eeuw ging men anders denken over het begraven in kerken. Men begon het onhygiënisch te vinden. Eigenlijk moest iedereen, rijk of arm, op een begraafplaats worden begraven. Maar daarmee was het standverschil niet verdwenen. De eenvoudige man moest het doen met een houten paaltje of kruisje. Vermogenden konden een eigen graf kopen en een kostbaar grafteken betalen. Menige 19de-eeuwse begraafplaats heeft in dat opzicht heel wat interessants te bieden.

Kleine engeltjes (putti) houden een lauwerkrans boven het hoofd van de overledene om hem te eren. De voorste putto houdt een omgekeerde toorts vast, Nieuwe Oosterbegraafplaats, Amsterdam. Foto Meindert Stokroos 

Graftekens
De graftekens waren in het verleden aan strikte regels en voorschriften gebonden. In de 19de eeuw volgde men bij de vormgeving van graftekens de heersende smaak van wat gepast werd geacht. Daarbij werd vaak voortgeborduurd op de klassieke vormentaal waarin de doodssymboliek een belangrijke rol vervulde.
Er zijn steeds terugkerende symbolen in de vormen van de graftekens en in de afbeeldingen daarop, die in abstracte vorm de dood moesten verbeelden. De meeste hebben een heidense oorsprong. Zoals het vaak gaat met symboliek is de feitelijke inhoud in de loop der eeuwen veranderd en ook in onze christelijke samenleving geaccepteerd.   

Ouroboros op een grafsteen. Foto Meindert Stokroos

Symbolen
Er is een uitgebreid scala aan symbolen waarvan we er enkele de revue zullen laten passeren.
De gevleugelde zandloper heeft te maken met de verlopende tijd. Soms zijn er twee van elkaar verschillende vleugels, de ene in de vorm van een vleermuisvleugel, de andere gevederd, waarmee het verschil tussen dag en nacht, tussen leven en dood wordt gesymboliseerd.
De staartbijtende slang, ofwel de
Onderdeel van een grafomheining met vliegende zandloper en ouroboros , BegraafplaatsZorgvlied, Amsterdam. Foto Meindert Stokroos
ouroboros
, geeft de oneindige kringloop van het leven aan; er is geen begin en geen einde.
De gekeerde toorts - in de vorm van balusters  rondom het grafteken of als afbeelding - staat voor het gedoofde leven. Vaak zijn er twee gekruist afgebeeld.
De altijd groenblijvende klimop verwijst naar het eeuwige leven, vandaar dat graven vaak werden omzoomd met klimop.
De lauwerkrans met zijn groenblijvende bladeren symboliseert eeuwig leven en onvergankelijkheid. De papaver heeft slaapverwekkende eigenschappen en duidt op de slaap des doods.
Menig grafteken is uitgevoerd in de vorm van een afgeknotte zuil, die het einde van het aardse leven symboliseert.

Meindert Stokroos

 


Instelling:
Digitaal Erfgoed Nederland

Publicatiedatum:
29 september 2004