zoeken
mail a friend








Decoraties op joodse ceremoniële objecten: inspiratie uit omgeving en traditie

De stijl en vorm van decoraties en ornamenten op sier- en gebruiksvoorwerpen zijn vaak onlosmakelijk verbonden met de tijd waarin en de plaats waar zij gemaakt zijn. Ambachtslieden lieten zich in het verleden leiden door de heersende kunstzinnige tendensen van de eigen omgeving. Maar ook de eeuwenoude joodse tradities waren een inspiratiebron voor ornamenten en decoraties. De ceremoniële objecten in de collectie  van het Joods Historisch Museum laten dit goed zien. De kroon is hiervan een sprekend voorbeeld. In de rabbijnse literatuur wordt deze beschreven als symbool voor de tora (de wet), het koningschap en het priesterschap, maar bovenal als symbool voor een goede naam.

 

Klik voor een grotere afbeelding
Een paar zilveren miniatuur torens (rimoniem)dat geïnspireerd is op de Amsterdamse Westertoren, Johannes Schiotling, 1773,
collectie Joods Historisch Museum

 

 

 

Klik voor een grotere afbeelding
Rijk gedecoreerd toraschild, collectie Joods Historisch Museum

 

 

 

Klik voor een grotere afbeelding
Chanoekalamp, messing, 19de eeuw, collectie Joods Historisch Museum

 

 

 

 

Geïnspireerd door de Westertoren
De Amsterdamse zilversmid Johannes Schiotling kreeg in 1773 van joodse zijde de opdracht tot het vervaardigen van een paar rimoniem voor de Tora. Deze torens worden ter versiering op de stokken, waaraan de wetsrol bevestigd is, geplaatst. De ambachtsman woonde in de Egelantierstraat in het hartje van de Jordaan. Hij heeft niet erg ver om zich heen hoeven kijken. Schiotling heeft zich laten inspireren door de meest nabije kerktoren:  de bekende Westertoren. Zelfs de trots van Amsterdam, de keizerskroon, ontbreekt niet. Het resultaat is een paar zilveren miniatuur kerktorens die gebruikt werden om de synagogedienst op te luisteren. De kroon verwijst hier naar de koninklijke waardigheid van de Tora. Het enige andere joodse element zijn de Hebreeuwse inscripties in de stam, die de naam van de schenkster vermelden.  

Gij zult geen beelden maken
Hebreeuwse lettertekens zijn van oudsher gebruikt om een joods kunstwerk of object te decoreren. Dit heeft te maken met de al dan niet strikte interpretatie van het Tweede Gebod : "Gij zult geen beelden maken...". De tafelen der wet met de Tien Geboden, die volgens de bijbelse traditie door Mozes van God ontvangen waren, vormen vanaf het begin van de 18de eeuw een geliefd en frequent toegepast symbool op joodse ceremoniële objecten. Het afgebeelde toraschild laat een mengelmoes aanvorm van decoraties zien: bazuinen en ramshorens steken uit de wolkenlucht en kondigen als het ware de openbaring van de Tien Geboden aan. Deze staan afgebeeld op de twee bekroonde wettafelen aan.

Schilddragende leeuwen

Sjofar (ramshoorn), kroon, menora (kandelaar), leeuw,: deze decoratieve elementen komen telkens weer terug op joodse ceremoniële objecten. Op een 19de eeuwse messing chanoeka-lamp omvatten twee klimmende leeuwen een bekroond vignet met het monogram van Julius de Canho, de oorspronkelijke eigenaar. De leeuw is het symbool voor de stam van Juda. Deze schilddragende leeuwen kunnen echter heel goed ontleend zijn aan stads- of familiewapens, die gangbaar waren in de Noordelijke  en Zuidelijke Nederlanden. Dat geldt ook voor de hertogelijke kroon. De Hebreeuwse tekst is ontleend aan de lofzegging, die hoort bij het aansteken van deze lamp tijdens Chanoeka, het joodse inwijdingsfeest. De versiering met plantvormen en noppen is geheel conform de heersende mode van die tijdsperiode in Nederland.

Bovenstaande voorbeelden laten duidelijk zien, hoezeer eigen identiteit en de leefomgeving hun invloed hebben gehad op de vormgeving en decoraties van joodse ceremoniële objecten.

Jelka Kröger

 


Instelling:
Joods Historisch Museum

Publicatiedatum:
4 oktober 2004