|
Het sprookjesachtige Oosten van duizend-en-één-nacht:
Marius Bauer, Kameelruiters voor een oosterse stad in de bergen,
ca. 1901, aquarel, krijt, dekverf, 54,8 x 69,7 cm.
Rijksmuseum, Rijksprentenkabinet, Amsterdam |
|
Het sensuele Oosten van de haremdames en verleidelijke odalisken: © Jan Sluijters, Odalisk, ca. 1920-25, particuliere collectie,
c/o Beeldrecht, Amsterdam 2004
|
Het Oosten als vluchtplaats
Waarom trokken die kunstenaars naar het Oosten en wat hoopten ze daar te vinden? Daarop is geen eensluidend antwoord te geven. De Oriënt kon in de westerse verbeelding immers vele gedaanten aannemen. Hoe het Oosten werd verbeeld was mede afhankelijk van de manier waarop men tegen de eigen samenleving aankeek. Vaak fungeerde het Oosten als het spiegelbeeld van het Westen. Dat kon een negatief spiegelbeeld zijn, bijvoorbeeld bij zendelingen en missionarissen die de islam afschilderden als het werk van de duivel om zo hun eigen bekeringspogingen te legitimeren. Maar het kon ook een positief spiegelbeeld zijn. Dat was vaak het geval bij kunstenaars die doorgaans wat kritischer naar de eigen maatschappij keken. Wanneer het moderne leven ervaren werd als saai en monotoon, dan was het sprookjesachtige en avontuurlijke Oosten van Aladin of Sinbad een aanlokkelijk alternatief.
Een schilder die zich beperkt voelde door de rigide seksuele moraal thuis, voelde zich aangetrokken tot het sensuele Oosten van verleidelijke odalisken en uitdagende buikdanseressen. En een ieder die gruwde van de harde, kapitalistische maatschappij, kon nog altijd vluchten naar het onbedorven Oosten, waar men tijd voor elkaar had en leefde volgens eeuwenoude zeden en gewoonten. De Oriëntbeelden waren maar zeer ten dele geworteld in de realiteit. Het waren in de eerste plaats westerse fantasieën, gemeenplaatsen die opvallend hardnekkig konden zijn. Zelfs de confrontatie met de werkelijkheid gedurende een Oriëntreis kon de oude stereotypen vaak niet veranderen. Hoewel de reizende kunstenaars in het Oosten nooit een harem bezochten - dat was immers verboden terrein voor mannen - schilderden ze na terugkeer toch vrolijk hele reeksen schaars geklede haremdames. Men zag eenvoudigweg wat men wilde zien.
Moderne beelden
Ook onze recente blik op de islamitische wereld draagt nog steeds de sporen van het Oriëntalisme. Rond 1970 trokken duizenden hippies naar Marrakech - op de vlucht voor de westerse consumptiemaatschappij - in de hoop een eenvoudiger en puurder samenleving te vinden. Nog steeds bezoeken duizenden kinderen de Efteling waar de attractie Fata Morgana hen verplaatst in het sprookjesachtige Oosten van de duizend-en-één-nacht. En jaarlijks reizen toeristen naar de binnenlanden van Marokko, Tunesië of Turkije in de hoop een stukje onbedorven Oosten te ontdekken.
|
Het onbedorven Oosten waar de westerse cultuur nog niet is doorgedrongen: Is. van Mens, Zonsondergang in Ghardaia (Zuid-Algerije), 1935, olieverf op doek 86, 7 x 146,7 cm., Noordbrabants Museum , 's Hertogenbosch |
Maar er is ook een schaduwzijde. Zeker na 11 september wordt de islamitische wereld ook geassocieerd met terrorisme, fanatisme en onverdraagzaamheid. Ook die beelden zijn al eeuwen oud. Telkens als het Oosten een bedreiging vormde, bijvoorbeeld in de zeventiende eeuw toen de Ottomaanse sultan Wenen belegerde, reageerde Europa met een vijandsbeeld: de fanatieke islamiet, de oosterse despoot of de wrede Turk. Kortom, al eeuwen wordt het Oosten gedemoniseerd, geromantiseerd en geërotiseerd. Uiteindelijk zeggen de beelden van het Oosten zeker zoveel over onszelf als over de oosterlingen.
Jan de Hond
Tentoonstelling
Fata Morgana, De verbeelding van het Oosten. Nederlandse Oriëntalisten 1830-1930, in Noordbrabants Museum in 's Hertogenbosch.