zoeken
mail a friend








Wie verre reizen doet...

Vandaag de dag geeft een reisverhaal meestal de persoonlijke belevenissen van een schrijver weer die van huis vertrok met precies dat doel: ervaringen opdoen en die beschrijven. Het literaire reisverhaal als product van een reizende schrijver is een vrij modern verschijnsel. In de achttiende eeuw verschenen ze sporadisch; in de negentiende eeuw al wat vaker, maar pas sinds de wereld goed bereisbaar werd - in het begin van de twintigste eeuw - waren schrijvers van reisverhalen in de eerste plaats schrijvers en in de tweede plaats reizigers. Totaal tegenovergesteld was de situatie vóór die tijd, toen beroepsschrijvers nog nauwelijks bestonden, het reizen een risicovolle bezigheid was en reisbeschrijvers vrijwel altijd  beroepsreizigers waren.

Toegeschreven aan Johannes Vinckboons, Gezicht op Canton, China, 1662/63, olieverf op doek, collectie Rijksmuseum Amsterdam

In Nederland werden reisverhalen rond 1600 populair. Niet toevallig was dat juist in de tijd dat Nederlanders de wereld begonnen te ontdekken. Kort na elkaar vertrokken vloten naar het noorden, het zuiden, het oosten en het westen. De Nederlanders voeren richting Nova Zembla (waar ze strandden in het ijs), ze gingen via de zuidpunt van Afrika naar Java, ze staken over naar Brazilië, ze voeren langs de zuidpunt van Zuid-Amerika naar Japan en ze volbrachten zelfs een zeiltocht rond de aardbol. Nederland was in die tijd niet alleen een land van zeevaarders, maar ook van boekdrukkers. De talloze drukpersen in Amsterdam en elders in Holland produceerden voor lezers in binnen- en buitenland.

Ludolf Bakhuysen, Nederlandse schepen op de rede van Texel; in het midden de 'Gouden Leeuw', het vlaggeschip van Cornelis Tromp, 1671, olieverf op doek, collectie Rijksmuseum Amsterdam

Als een schip of een vloot behouden terugkeerde na een lange oceaanreis, dan was dat nieuws. Lezers waren nieuwsgierig naar de belevenissen van de reizigers, naar de geografische ontdekkingen en naar de opening van nieuwe handelsgebieden. Het beeld van boekdrukkers en uitgevers die elkaar op de kade verdrongen om de beste verhalen binnen te slepen om ze zo snel mogelijk te kunnen drukken is weliswaar overdreven - de meeste publicaties over de pioniersreizen zijn zorgvuldig geredigeerd en uitvoerig geïllustreerd - maar het is zeker zo dat het reisverslag het uitstekend deed als nieuw populair genre. Bij het lezen ging het niet om de literaire ervaring. Een reisverslag vervulde vele functies: het kon worden gelezen als een documentair nieuwsverslag, een sensatieverhaal, een spiegel voor de maatschappij en als een illustratie van het wonder der schepping.

Ludolf Bakhuysen, Woelige zee met schepen, 1697, olieverf op doek, collectie Rijksmuseum Amsterdam

Na verloop van tijd, toen men aan die verre reizen was gewend en reisverslagen geen nieuwe ontdekkingen meer meldden, verschoof de aandacht naar het persoonlijke en dramatische verhaal. Niet de geslaagde reizen, maar de verhalen over schipbreuken, muiterijen en andere scheepsellende vonden een gretig lezerspubliek. Het Journael dat in 1646 voor het eerst verscheen en dat de uit- en thuisreis van de Hoornse schipper Willem IJsbrantsz Bontekoe beschrijft, was onder deze verhalen de absolute bestseller.

Vibeke Roeper

 

Internet
De Linschoten-Vereeniging heeft zich ten doel gesteld om Nederlandse reisverslagen uit te geven. Sinds de oprichting in 1908 zijn er al bijna honderd boeken uitgegeven.


Zie ook:
Instelling:
Linschoten-Vereeniging

Publicatiedatum:
15 november 2004