zoeken
mail a friend








De priester op reis

Hoe lees je als priester de mis wanneer je op reis bent? Daarvoor had je een reisaltaar of draagaltaar, een soort mini-altaar, in je bagage, want een mis moet worden opgedragen aan een altaar.

Kist met tabernakel, Nederland ca 1750-1775, eikenhout, collectie Catharijneconvent


Reisaltaren
Een aantal exemplaren van reisaltaren of draagaltaren van na de twaalfde eeuw zijn in het buitenland bewaard gebleven. Het zijn kistvormige of tafelvormige voorwerpen. De bovenkant bestaat uit  een stenen plaat die met fraaie randen is omgeven. Op die randen zijn vaak voorstellingen uit de bijbel, heiligen en teksten aangebracht. Het reisaltaar meet gemiddeld 23 x 33 cm, en is zo'n 16 cm hoog. Onder de altaarsteen kan een holte zijn waarin relieken (heilige voorwerpen, zoals botjes van heiligen) zijn opgesloten. Dat gebeurde bij het reisaltaar op dezelfde manier als bij het altaar in de kerk. Dat stond vaak op het graf van een heilige of er was een soort heiligengraf van gemaakt door relieken in het altaar te metselen. Om nu die verbinding tussen heiligengraf en altaar ook op reis te realiseren, deed men vaak relieken in een draagaltaar. Op de stenen plaat van het draagaltaar werden tijdens de mis het hostieschoteltje (pateen) met ongedesemd brood (hostie of ouwel) en de kelk met wijn neergezet. Omdat het draagaltaar veel kleiner is dan een gewoon altaar, zijn de kelk, het misboek waarin de gebeden staan en de andere voorwerpen ook kleiner uitgevoerd.
Na de Middeleeuwen raken dit soort draagaltaren in onbruik door strengere regels van de kerkleiding omtrent de lezing van de mis en de viering van de eucharistie. Behalve in ons land.

Met een altaarkist op een kruiwagen
In de 17de en 18de eeuw, toen de protestanten de macht in handen hadden, mochten katholieken niet meer openlijk de mis vieren. De kerkgebouwen waren hen afgenomen en ingericht voor de protestantse kerkdienst. Dat leidde ertoe dat in het begin van de 17de eeuw stiekem de mis werd gelezen op steeds wisselende plaatsen. Daarvoor had de priester dus weer een reisaltaar nodig. Zo ontstond de altaarkist, een mini-altaartje dat er aan de buitenkant uitzag als een kist. Opengeklapt was het een altaar dat voor de mis gebruikt kon worden. Van de altaarkist op de afbeelding is bekend dat hij afkomstig is uit het klooster van de paters franciscanen in Megen (Noord-Brabant). De pater die ergens de mis ging lezen, verkleedde zich als een boer, nam een kruiwagen en zette daar deze kist op. Zo kon hij onopgemerkt van dorp naar dorp trekken en in een of andere schuur een mis lezen voor de gelovigen die daar in het geheim van op de hoogte waren gesteld. Uiteraard waren de kelk, de pateen, de kandelaars, het misboek, de gewaden en de andere benodigde voorwerpen klein en eenvoudig. Ze moesten in deze kist verstopt worden.
Toen de katholieken weer vrijer hun godsdienst mochten uitoefenen, raakten deze reisaltaren weer in onbruik. Alleen de aalmoezeniers in het leger en in de jeugdbeweging gebruikten draagaltaren. Maar die waren heel wat moderner van vorm dan deze paterskist.

Casper Staal


Instelling:
Museum Catharijneconvent

Publicatiedatum:
15 november 2004