 |
| Plattegrond van de begane grond van het Trippenhuis met de tuinen, paardenstallen, kelders en kinderkamers. Afbeelding RDMZ |
Begane grond
Aan de plattegronden is goed af te lezen hoe een deftig koopmanshuis in de zeventiende eeuw was ingedeeld. Zoals toen gebruikelijk komt men binnen in het voorhuis. Ernaast ligt het 'comptoir' of kantoor. Hoewel de huizen gescheiden werden bewoond, waren de kantoren met elkaar verbonden vanwege de zakelijke contacten. Het voorhuis heeft een klinkervloer en deed in die tijd ook dienst als koetshuis. De karos kon door de dubbele deuren naar binnen. Het rechterhuis, dat door Louys werd bewoond, had nog een 'stalkamer' in de tuin achter het huis, aan de kant van de Nieuwe Hoogstraat, waar een aparte toegang was. Daar lagen ook de paardenstallen.
Direct achter het voorhuis ligt het trappenhuis met ertegenover de binnenplaats. Behalve als lichthof voor het hele huis, diende hij ook voor het hijsen van goederen. Hier was ook het secreet (toilet). Een marmeren gang leidt naar de tuin. Aan weerszijden lagen de eetkamer met de dien- of porseleinkeuken en een slaapkamer met alkoof (voor het ledikant), toen een nieuwigheid overgewaaid uit Frankrijk. Een smalle wenteltrap, alleen voor familie en personeel, voerde naar boven en naar de kelder beneden. Hier waren de grote keuken, een bottelarij, opslagruimtes en de kinderkamer.
Eerste verdieping
|
|
| Plattegrond van de eerste verdieping van het Trippenhuis met eetkamer, slaapkamers, voorhuis etc. Afbeelding RDMZ |
De beletage (mooie etage) was ingericht voor ontvangsten. Dat blijkt al meteen aan het ruim opgezette trappenhuis dat voorzien is van bordestrappen. Aan de voorzijde lag de 'Grote Sael' met tegen de scheidingsmuur een grote schouw, de blikvanger van de ruimte. Aan de tuinkant lagen de privévertrekken van de Trippen. Een bij elkaar horende serie kamers (appartement genoemd) naar Frans voorbeeld, bestaande uit een slaapkamer met alkoof, een antichambre (waarschijnlijk als woonkamer gebruikt) en een garderobe met secreet, grenzend aan de binnenplaats.
Op de tweede verdieping bevonden zich drie kamers, bestemd voor de oudere kinderen en voor gasten. De derde etage was in gebruik als meubelopslag en kleerzolder. Hier werd de was behandeld als deze 'nat toegeslagen' terugkwam van de wasserij: drogen, strijken en persen. Een twee tot drie keer per jaar terugkerend karwei waarvoor vaak extra personeel werd ingehuurd. De vijfde bouwlaag tenslotte was de zolder, die diende voor het opslaan van brandstof (turf) en voedsel.
 |
| Het trappenhuis, afbeelding RDMZ, 1994 |
Marleen Dominicus-van Soest
)
