 |
Helene Kröller -Müller en Anton Kröller (ca. 1888)
|
 |
Bremmer doceert over kunst
|
 |
Vincent van Gogh, Olijfgaard, 1889. Van de vele werken van Van Gogh die in april 1912 werden aangekocht vond Helene Kröllerdit het mooist.
|
 |
Het interieur van het Lange Voorhout, een bedrijfdpand van Wm H.Müller&Co, dat als museum is ingericht
|
 |
Ontwerp voor het trappenhuis van het Grote Museum van Henry van de Velde
|
 |
Het 'overgangsmuseum' omstreeks 1940
De afbeeldingen zijn afkomstig van het Kröller-Müller Museum, waar tot april 2006 de tentoonstelling De favorieten van Helene is te bezichtigen
|
In 1889, een jaar na hun huwelijk, was Anton Kröller directeur geworden van de handelsfirma van zijn schoonvader, Wm.H. Müller & Co in Rotterdam. Een bloeiend bedrijf dat hij in korte tijd aanzienlijk had weten uit te breiden. In 1900 verhuisde het hoofdkantoor naar Den Haag en de Kröllers met hun vier kinderen naar Scheveningen.
H.P. Bremmer
De winter van 1906-1907 was van cruciale betekenis voor de Kröllers. Samen met hun dochter volgden zij bij de kunstkenner H.P. Bremmer in Den Haag een cursus kunstbeschouwing. Bremmer deed dit aan de hand van reproducties en van werk dat zo bij de kunstenaar vandaan kwam. Helene Kröller moet diep onder de indruk zijn geweest. Vanaf dat moment begon zij - met Bremmer als adviseur - gedreven kunst aan te kopen: werken uit de zeventiende eeuw, uit de negentiende eeuw en veel eigentijdse stukken. De laatste soms dezelfde avond, waarop Bremmer ze toonde. Uiteindelijk zou ze ruim achthonderd schilderijen (waaronder 278 Van Goghs), zo'n 275 beelden, vijfduizend werken op papier en vijfhonderd stuks kunstnijverheid verzamelen. En dat alles met het doel de collectie te schenken aan het Nederlandse volk.
Museum
Ook de nieuwste ontwikkelingen in de bouwkunst werden gevolgd. Toen er in 1910 plannen werden gemaakt voor een woonhuis met museum in Wassenaar, werden de meest moderne architecten gevraagd. Eerst Peter Behrens, vervolgens Ludwig Mies van der Rohe en tenslotte - op advies van Bremmer - Berlage. De bouw van dit museumhuis ging niet door, waarop de Kröllers een ander huis in Wassenaar betrokken.
Maar de plannen voor een nieuw, eigentijds museum bleven. Het zou nu op de Hoge Veluwe komen, midden in de natuur. Ook hiervoor maakte Berlage een ontwerp, in dezelfde tijd waarin Sint Hubertus werd gebouwd. In 1919 nam Berlage echter ontslag. De verhouding tussen bouwmeester en opdrachtgeefster was al tijden niet optimaal.
Museumdirecteur
Berlages opvolger Henry van de Velde maakte een nieuw ontwerp voor een museum. Ook dit kwam niet verder dan de ontwerpfase. Nu waren financiële problemen de oorzaak. In 1928 werd de Kröller-Müller Stichting opgericht, met als doel de collectie in stand te houden en op de Veluwe een museum te bouwen. Nadat in 1935 de kunstverzameling aan de Staat was overgedragen, kon er dan eindelijk een museum komen. Een door Van de Velde ontworpen 'overgangsmuseum', met Helene Kröller-Müller als directeur. Op 13 juli 1938 werd het officieel geopend.
Marleen Dominicus-van Soest