zoeken
mail a friend








Cholera, een armoedige ziekte

Overlijdensadvertentie van slachtoffers van de cholera, 27 september 1894In het archief van de 'cholera commissie' zit midden tussen alle ambtelijke papieren een simpel persoonlijk document: het overlijdensbericht van Anna Maria Henrica van Dijk en haar vier kinderen. Ze waren slachtoffers van de cholera-epidemie die Amsterdam in 1894 trof.

De choleraplaag was in die jaren al over z'n hoogtepunt heen. De laatste grote epidemie was in 1866-1867 geweest. In een deel van de toen erg arme Jordaan stierf tijdens die epidemie 9,6 procent van de oorspronkelijk 10.401 inwoners. De symptomen van de ziekte waren heftige diarree, krampen en braken. Het gezicht van de patiënt viel in en de huid werd bleekblauw. Binnen een paar uur kon een gezond iemand overlijden aan de blauwe dood.

Klik voor een grotere afbeelding

Slachtoffers van de cholera epidemie van 1866 in kaart gebracht, met de hand ingekleurde steendruk, Gemeentearchief Amsterdam

Pappen en nathouden

De geneesheren stonden in 1832, toen de cholera Nederland voor het eerst bereikte, met lege handen. Men wist nog niet dat de ziekte werd verspreid door besmet drinkwater. Het was aanvankelijk letterlijk een zaak van pappen en nathouden. Er werden braakmiddelen toegediend, de huid werd met papjes ingesmeerd en er werd adergelaten. Soms probeerde men een versufte patiënt op te peppen door ammoniak toe te dienen. Ook dachten de geneesheren dat choleralijders baat hadden bij geneesmiddelen als kamfer en opium.

Giftige uitwasemingen
Een groep vooruitstrevende artsen keek naar de hygiënische omstandigheden waaronder de mensen leefden. Deze hygiënisten zochten naar oorzaken en verbanden, die ze in de eerste plaats vonden in de aanwezigheid van 'miasma': de giftige uitwasemingen van verontreinigd grachtenwater, zompige grond en rottend afval. In het lichaam van de zieke werden die kwalijke dampen omgezet in smetstoffen, die verantwoordelijk werden gehouden voor een tweede besmettingsroute, van mens op mens. Het was de hygiënisten opgevallen dat de meeste slachtoffers in arme verkrotte wijken vielen. Die omgeving moest volgens hen grondig worden gereinigd. Dat zou zeker helpen.

Ontwerp voor aanleg van de duinwaterleiding bij de Goudsbloemgracht, nu Willemsstraat, lithografie, 1854, Gemeentearchief Amsterdam

Schoon water

De stem van de hygiënisten klonk door in de maatregelen van de Amsterdamse cholera commissie die tijdens de epidemie van 1866 werd aangesteld. In pamfletten wees ze erop dat "Steeds behoort gezorgd te worden voor GOED DRINKWATER; als zodanig wordt duinwater aanbevolen". De commissie deelde ook kaartjes uit die bij één van de watertappunten van de Duin-Water Maatschappij ingeleverd konden worden voor een gratis emmertje schoon water. Sinds de jaren vijftig van de 19de eeuw had deze particuliere maatschappij in Amsterdam de aanleg van de waterleiding ter hand genomen. Het was nog niet zover dat alle huizen in Amsterdam binnenshuis over stromend water beschikten, maar door het openen van watertappunten kwam schoon water wel binnen ieders bereik.

Cholerabacil
In 1883 ontdekte Robert Koch de cholerabacil als de grote boosdoener. Het begrip 'miasma' had hiermee afgedaan. De theorie achter de 'miasma-gedachte' was onjuist, maar de inzet van de hygiënisten voor een gezonde en schone omgeving is de volksgezondheid wel ten goede gekomen. Want de hygiënische toestand was halverwege de 19de eeuw in Amsterdam erbarmelijk. De inzameling van vuilnis was nauwelijks geregeld. Straten werden niet schoongehouden en er was geen centraal rioleringssysteem.

Internet
Zie ook www.gemeentearchief.amsterdam.nl/schatkamer/educatie in Van Pest tot Aids

 


Instelling:
Gemeentearchief Amsterdam

Publicatiedatum:
14 april 2004