zoeken
mail a friend








De karikatuur; een individu en een verhaal

Een neus in de vorm van een glijbaan, tanden groter dan kin en wangen samen, ogen als grote holle gaten en honderden moedervlekken op het gezicht waar ooit een enkel sproetje prijkte. Iedereen die wel eens de pech heeft gehad in de stoel van een karikatuurtekenaar terecht te komen kent vast de spanning. Met angst en beven wordt uitgezien naar het resultaat dat binnen niet al te lange tijd in je handen gedrukt zal worden.

Peter van Straaten, Ruud Lubbers, 1975-2000, Persmuseum Amsterdam
Uiteraard kent de tekenaar je niet. De man of vrouw ziet slechts een gezicht, en niets van de achterliggende mens. Er wordt een zeer feitelijke en tegelijk theoretische spoedcursus observeren en tekenen op jouw gezicht losgelaten. En je kunt er zeker van zijn dat je niet wordt ontzien. De tekenaar krijgt een opdracht en voert deze uit. En zo hoort het ook. Toch blijf je, al poserend, hopen dat die grote voortanden best meevallen en dat de schaduw die op je gezicht valt de wijnvlek onder je oog veel minder opvallend doet lijken.
De hierboven geschetste vorm van karikatuurtekenen is meer iets van de laatste decennia. De eigenlijke karikatuur vindt zijn oorsprong in de beeldende kunst. Door middel van een karikatuurtekening kon men een bepaald type mens neerzetten; de trekken van een bepaald persoon werden sterk overdreven, maar het was niet in eerste instantie de bedoeling de geportretteerde belachelijk te maken. Vanaf 1900 is de karikatuur in de vorm van politieke tekeningen niet meer weg te denken uit het beeld van de Nederlandse pers.

Vincent van Gogh, De aardappeleters, 1885, Van Gogh Museum, Amsterdam (Vincent van Gogh Stichting)

Er is een wezenlijk verschil aanwijsbaar tussen het politieke en kunstzinnige werk enerzijds en de objectieve karikatuurtekenaar die men in de grote steden op toeristische plekken tegenkomt anderzijds. Juist de kunstenaar laat in veel gevallen meer zien dan alleen versterkte en uitvergrote gezichtskenmerken. Kijken we bijvoorbeeld naar de aardappeleters van Vincent van Gogh dan zien we dit heel duidelijk. Van Gogh wilde met dit schilderij de mensheid tonen hoe zwaar de boeren het in die tijd hadden, hoe arm ze waren en hoe hard ze werkten. De volgende citaten uit zijn dagboeken illustreren dit:
Al de koppen had ik af en nogal met zorg afgemaakt maar ik heb ze grif overgeschilderd zonder genade, en de kleur waarmee ze nu geschilderd zijn is zowat de kleur van een goed stoffige aardappel, ongeschild natuurlijk.
Ik heb n.l. wel terdeeg erop willen werken, men de gedachte krijge dat die luitjes, die bij hun lampje hun aardappels eten, dat zij hun eten zo eerlijk verdiend hebben. Ik heb gewild dat het doet denken aan een gans andere manier van leven dan die van ons, beschaafde mensen.

Op een soortgelijke manier werkt ook de politiek tekenaar. Ook in dit geval gaat het niet alleen om de simpele vervorming van gezichtskenmerken van bepaalde personen. Het gaat erom een type, een karakter, een situatie te laten zien.

Peter van Straaten, De groep "No Nonsense",  1983, 17x23 cm, Persmuseum Amsterdam

Wanneer we ons beperken tot het portret wordt al snel duidelijk dat gezichtskenmerken vaak worden gebruikt om de politieke tekening, en dan vooral de achterliggende betekenis ervan, kracht bij te zetten. Een erg sterk voorbeeld in deze is de verbeelding van oud premier Ruud Lubbers door Peter van Straaten.
Ruud Lubbers, 1987, Collectie Anefo, Nationaal Archief, Den Haag 
Als je de collectie politieke tekeningen bekijkt die Van Straaten in de afgelopen drie decennia maakte voor onder meer Het Parool en Vrij Nederland passeert Lubbers met grote regelmaat de revue. Lubbers als slang met zijn gespleten tong, Lubbers als dracula en zo gaat het nog een tijdje door. Van Straaten zet hier niet alleen een vervormde Lubbers neer maar laat met deze vervormingen direct zien hoe de premier in de jaren tachtig te werk ging. Hakken, snijden, snoeien, bezuinigen. Niks rustige aanpak, maar harde acties!.
Zijn ruige stoppelbaard, de spleet tussen zijn tanden, de kuil in zijn kin, al deze uiterlijke kenmerken worden op zo'n manier gebruikt dat ze het zogenoemde no-nonsense beleid van Lubbers verbeelden en versterken. Bijzondere situaties die zich voordeden tijdens zijn bewind worden met behulp van deze karikaturale kenmerken versterkt. De volgende twee voorbeelden laten dit mooi zien. De eerste tekening toont een ontmoeting tussen Ed Nijpels en Lubbers om tot de vorming van een nieuw kabinet te komen. Lubbers zware baardgroei geeft hem iets duisters, geheel passend bij dit samenzweerdersbeeld van CDA en VVD.

Peter van Straaten, Het spijt me dat ik je even heb moeten laten wachten: Le Bistroquet, 1982,  20x26 cm, Persmuseum Amsterdam

Peter van Straaten, Kom jij maar eens gezellig bij oom Ruud, kleintje: Milieu, 1989, 28x22 cm, Persmuseum Amsterdam

Een ander mooi voorbeeld is het beeld dat Van Straaten schept van Lubbers aanpak van het milieubeleid. Lubbers omarmt de kwestie zeer fanatiek en pakt het voortvarend aan. Zijn gezicht wordt verbeeld als die van het vieze mannetje wat de extremiteit van zijn aanpak nog eens versterkt.
Uit deze voorbeelden, en daar zijn er nog duizenden van, blijkt wel dat de karikatuur meer betekent dan wat haar definitie van oorsprong voorschrijft. De karikatuur wordt een individu, een verhaal. Een verhaal dat op zon manier wordt verteld dat het de meest gevoelige en delicate kwesties luchtig en grappig maakt.

Anouk Custers

Peter van Straaten op internet
Het Persmuseum heeft sinds mei 2001 de politieke tekeningen van Peter van Straaten in de collectie. Alle afbeeldingen zijn gedigitaliseerd voor het landelijke project Het Geheugen van Nederland. Bij de collectie van Peter van Straaten heeft de educatieve afdeling van het Persmuseum een onderwijsapplicatie ontwikkeld. Aan de hand van de tekeningen worden leerlingen van de bovenbouw HAVO / VWO op ludieke, doch serieuze en verdiepende wijze ingeleid in de geschiedenis van de Nederlandse politiek van de afgelopen drie decennia.


Instelling:
Persmuseum

Publicatiedatum:
12 februari 2004