zoeken
mail a friend








Luidklokken en beiaarden

Een geschiedenis in het kort
Binnen het bestand van roerende en onroerende monumenten nemen de muziekinstrumenten een bijzondere plaats in. Hun betekenis ontlenen ze doorgaans niet in de eerste plaats aan hun uiterlijk, maar aan de klank die ermee voortgebracht kan worden.

Carillion van de Westertoren, Amsterdam. Collectie Nederlands Scheepvaartmuseum
Luidklok aan rechte luidbalk met houten luidwiel in de Hervormde kerk te Zwaag. De klok dateert uit 1448. Foto RDMZ, collectie V. Nieuwenhoven.
 
Tractuur met een tuimelaarsysteem in de vieringtoren van de Grote kerk te Haarlem, foto: RDMZ 1970
De oudste klokken in ons land dateren uit de Vroege Middeleeuwen. Een geschreven bron over het gieten van klokken komen we tegen in het begin van de 11de eeuw bij de Benedictijner monnik Theophilus. In zijn verhandeling over verschillende kunsten is één hoofdstuk ervan gewijd aan het gieten van klokken.

De functie van de luidklokken was tweeledig: ten behoeve van het religieuze leven konden de luidklokken de verschillende kerkelijke vieringen en 'getijden' aangeven. Daarnaast kregen de klokken bij de opkomst van de steden een maatschappelijke functie, waarbij het gelui belangrijke gebeurtenissen aankondigde. Veel benamingen van klokken herinneren daar nog aan: brandklok, papklok, poortersklok, raadsklok etc.

Bij het tot klinken brengen van deze laatste klokken werd veelal gebeierd of geklept. Bij het beieren wordt de klepel door een daaraan bevestigd touw in een ritmisch klankspel tegen de stilhangende klok getrokken. Het kleppen is een vorm van luiden waarbij een exact aantal slagen kan worden gegeven. De klok wordt hierbij door middel van het luidtouw telkens naar dezelfde kant getrokken, zodat de klepel steeds op één plaats tegen de klokkenwand valt. Een voorbeeld is het kleppen van de 'angelus klok' waarbij drie keer drie slagen worden gegeven. Vanwege het gewicht van de klok kan het kleppen alleen bij kleinere klokken plaatsvinden.

De eerste klokkenspelen waren in feite niet meer dan een uitgebreide 'voorslag' voor de tijdsaanduiding. Een reeks klokken op toonhoogte werd verbonden met een uurwerk. Als waarschuwing voorafgaand aan het uurslag bracht het uurwerk een automaat in werking waardoor een melodie tot klinken kon worden gebracht. Het oudste ons bekende automatische spel dateert uit de 14de eeuw. In de 15de eeuw moet het zogenaamde 'handspel' zijn ontstaan. In die tijd spreekt men van 'stokken' om beiertouwen aan te trekken. Deze stokken kunnen worden gezien als de voorlopers van de latere beiaardklavieren. In de loop van de zestiende eeuw verbreidde het stokkenklavier zich snel.

De oudste nog (be)speelbare beiaard in ons land is te vinden in de Speeltoren te Monnickendam. In deze toren installeerde Peeter van den Ghein in 1596 een beiaard die thans nog in gebruik is. De klokken van deze beiaard zijn nog op primitieve wijze gestemd door het uithakken van klokkenbrons aan de binnenzijde van de klok.
De gebroeders Hemony ontwikkelden in het midden van de 17de eeuw een doeltreffender manier om de klokken te stemmen. Op mechanische wijze werden de klokken aan de binnenzijde uitgedraaid en zo op stemming gebracht. Op deze wijze werden er voor het eerst zuiver klinkende klokkenspelen gemaakt.

Dit artikel is afkomstig uit de brochure Luidklokken en beiaarden, RDMZ info Restauratie en beheer nr. 15, augustus 1999.

 


Instelling:
Rijksdienst voor de Monumentenzorg

Publicatiedatum:
8 maart 2004