EL DORADO

In 1541 werd de naam Amerika voor het eerst 'officieel' gebruikt op een kaart van een toen ook al vermaard man: Mercator, alias de Vlaming Gerard Kremer, bij alle meevarende naties befaamd om zijn schitterende kaarten. Teneinde afstanden en koersen op zijn zeekaarten zo nauwkeurig en betrouwbaar mogelijk te maken, paste hij een bijzondere methode toe om de aarde - een bol - op een plat vlak weer te geven. Zijn vinding - de Mercatorprojectie - is nog steeds in gebruik bij cartografen.

Mercator.jpg (346734 bytes)  

Mercator map of the world (1569)

Op het moment dat deze Mercator als naam in het hart van het nieuwe werelddeel 'Amerika' graveerde, was dat continent al een land van onbegrensde mogelijkheden gebleken. Kleine Spaanse kooplieden en jonge avonturiers konden er in een paar jaar machtige en schatrijke heersers worden. Onder hen waren de grote veroveraars die de ontdek kers op de voet volgden: de al op zijn negentiende jaar uit Zuid-Spanje naar West-Indië getrokken veroveraar van Mexico, Hernán Cortez; de veroveraar van Peru, Francisco Pizarro, die zestig jaar oud de Andes overtrok om zijn gouddorst te lessen; de veroveraar van Chili, Pedro de Valdivia; die van Colombia, Gonzalo de Quesada enzovoort. Zij behoorden tot de eersten van een lange rij 'conquistadores', avonturiers die een aantal zeer goed te combineren verlangens wilden verwerkelijken: de uitbreiding van het gezag van hun majesteit over deze nieuwe landen en volken, de verbreiding van het christelijk geloof en in hoge mate de vergroting van de eigen welvaart. Schatten zocht men, goud, juwelen, ertsaders waar het zilver voor het opscheppen moest liggen kortom: rijkdom.
Altijd gingen er wel geruchten dat ergens, elders, achter gindse baai of over de volgende heuvelkam het goudland moest liggen: El Dorado. Enkel en alleen door die drang waren in 1541 vrijwel geheel Midden- en Zuid-Amerika veroverd. De Maya's, een volk op het schiereiland Yucatán, de Azteken in Mexico en de Inca's in Peru waren toen al onderworpen. Dat betekende dat deze volken in een ommezien waren geplunderd en uitgeroeid; dit kon zo razendsnel gelukken dank zij enkele aspecten die deze Zuid Amerikaanse volken nog ontbeerden: vuurwapens, paarden en uit Europa niet-opzettelijk meegebrachte besmettelijke ziekten als de pokken.

De glinsterendste buit uit al die veroveringen was ongetwijfeld voor Pizarro, ooit een tamelijk eenvoudig koopman die zich met een compagnon, Diego de Almagro, had gevestigd aan de Golf van Darien, nu Panama geheten. Met niet meer dan 180 manschappen, 27 paarden en 2 kanonnen trok hij in 1531 naar een smalle kustvlakte van een nog onbekend en bergachtig gebied, het huidige Peru. Het was zo groot als Frankrijk, Nederland en België samen en tot verbijstering van de reizigers ontrolde zich geen primitief en achterlijk land met inboorlingen die al blij waren met wat kraaltjes. Ze aanschouwden daarentegen een hoge beschaving, met nooit gedachte steden en pleinen, groter dan die van welke stad in Spanje, met paleizen en tempels waarover ooit in Panama gefluisterde en fantastische geruchten de ronde deden: ze zouden van goud zijn, werd er verteld. Dat bleek tenslotte de waarheid. De wanden van de zalen van een Incapaleis waren bekleed met brede stroken rnatglanzend bladgoud en Pizarro's soldaten aarzelden niet lang het er allemaal af te slopen.

Verhalen over het geluk van de fortuinzoekers vliegen snel als de wind naar het oude Europa. Wie ze niet wil geloven, kan de buit gaan bewonderen die trots her en der wordt tentoongesteld. Aan Albrecht Dürer wordt toegestaan in Brussel de daar geëxposeerde 'Schat van Cortez' te aanschouwen. De eerste, tastbare gouden sprookjes uit Mexico, op dat ogenblik al niet veel meer dan herinneringen aan de cultuur van de Azteken, waaraan het leger van Cortez - bestaande uit 600 man en 13 paarden - hardhandig een einde heeft gemaakt. De wereld gonst van de verhalen over de barbaarsheden die de Spanjaarden er hebben aangetroffen.

Azteken tempel

Op 13 augustus 1521 is het rijk van de Azteken vast in Spaanse handen. In het vredige en luxueuze Brussel noteert Dürer:

'Ik heb hier gezien wat onze keizer uit het nieuwe goudland is gezonden. Er was een zonnemasker bij van puur goud, een maan van zilver, ik zag twee zalen vol met prachtig bewerkt wapentuig, schilden, vreemde kledingstukken en allerlei andere wonderlijke zaken die de mensen daar bezitten. Alles bij elkaar was het zeker 100.000 goudguldens waard...'

Dat schrijft Dürer in een brief aan een vriend. Hij is niet alleen van de schatten en hun geldswaarde onder de indruk (ter vergelijking: van 50 goudguldens kan in die tijd een burger een jaar lang zijn gezin vorstelijk laten leven), hij ziet - toen misschien als enige - iets méér, want hij voegt eraan toe:

'Ik heb me verbaasd over de subtiele talenten die de mensen in deze vreemde landen moeten bezitten...'

Samenstelling bronmateriaal ten behoeve van het nieuwe vak ckv-2 voor havo en vwo in het profiel C&M..  Meewerken aan deze site? Opsturen via e-mail is voldoende. Geraadpleegde lit: 5000 jaar Dagelijks leven. De Renaissance.

Is er zonder uw toestemming en zonder bronvermelding gebruik gemaakt van uw teksten? Onze verontschuldigingen hierover. Laat het ons weten en wij geven een juiste bronvermelding of halen het materiaal van internet. Een financiele vergoeding kunnen wij niet geven: het Nederlandse onderwijs is een kale kip en daar valt dus niets te plukken. 


02/22/2010 update SG Groenewald