COSIMO, KUNST EN PROPAGANDA Cosimo heeft tijdens zijn regime kunst en architectuur systematisch en consequent aangewend voor propagandistische doeleinden. |
|
|
Als voorbeeld het decoratieprogramma voor de Sala Grande in het Palazzo della Signoria. De kunsthistoricus Charles Hope meent dat dit programma paste in een trend die zich gedurende de zestiende eeuw voordeed in vrijwel alle Italiaanse staten, republieken zowel als prinsdommen. Zonder uitzondering compenseerden deze hun feitelijke politieke onmacht met veel vertoon van eigen voornaamheid en uitstekendheid. De plaats bij uitstek om de hooggestemde boodschap uit te dragen was vanzelfsprekend de paleiszaal, in het geval van een vorstelijk heerser, of de raadzaal, waar het een republiek betrof. |
||
|
||
Sala dei Cinquecento Tot de meest imposante ruimten in het Palazzo Vecchio behoort de vergaderzaal van de Grote Raad, de vijfhonderd volksvertegenwoordigers die Savonarola in 1494 naar Venetiaans voorbeeld installeerde als belangrijkste politieke raad van de stad. Voor de inrichting van de zaal hadden Leonardo en Michelangelo oorspronkelijk hun beroemde, maar nooit voltooide ontwerpen voor schilderingen van de veldslagen van Cascina en Anghiari gemaakt.
De huidige inrichting van de zaal gaat feitelijk terug op Giorgio Vasari en geldt als het hoogtepunt van het maniërisine. In de plafondschilderingen zijn belangrijke episoden en gebeurtenissen uit de geschiedenis van Florence weergegeven, de fantastische schilderingen van veldslagen aan de muren - ook van Vasari - herinneren aan de militaire successen van Florence tegen Pisa en Siena. Bijzondere aandacht verdient het beeld van Michelangelo, de allegorische figuur van de overwinning, in de middelste nis in de zuidmuur. |
||
Waar andere zalen ófwel paleiszalen waren ófwel stadhuiszalen, borg de Sala beide aspecten in zich. De Sala was een tot hertogelijke audiëntiezaal omgebouwde republikeinse vergaderruimte en als zodanig de afspiegeling van de ombouw die Florence zelf, vooral door toedoen van Cosimo, had ondergaan van stadstaat tot territoriale staat. In die zin was de zaal uniek, want nergens anders in Italië veranderden in deze tijd republieken in hertogdommen of omgekeerd. Waar in zalen elders het tentoonspreiden van politieke deugden niet voor noemenswaardige problemen zorgde, zaten er hier in de Sala Grande per definitie haken en ogen aan. De thematiek, op deze plek toegepast en door deze heerser, verkreeg een spanning die elders simpelweg ontbrak. Want hoe wilde Cosimo dat die deugden geïnterpreteerd zouden worden? Als deugden van een vorstelijk heerser zoals de hertog van Ferrara of van Mantua? Maar hoe dan verder? Als deugden die waren overgeërfd van de Republiek of juist als deugden die de Republiek niet had bezeten? Afficheerde hij zich als voortzetten van de Republiek of wilde hij zich daarjuist tegen afzetten? En waren er bijzondere omstandigheden die maakten dat hij zich beter op de ene of op de andere manier kon presenteren? | ||
Er moest in de decoratie hoe dan ook stelling worden genomen, zowel ten opzichte van het verleden als met het oog op de toekomst. Welke positie koos Cosimo? De Medici-hertog had, aldus Borghini
Cosimo blijkt getuige deze woorden te kiezen voor een decoratieprogramma dat in wezen aansloot bij conventies zoals die golden bij de uitdossing van een raadzaal, dus opmerkelijk genoeg bij een ruimte van het soort dat de Sala was geweest tijdens de twee republikeinse episodes die Florence had gekend (1494-1512 en 1527 - 1530) |
||
Het programma strookte niet erg met de beeldconventies waaraan in de decoratie van een vorstelijke ontvangstzaal zou moeten worden voldaan. Kennelijk wilde Cosimo zich in zijn audiëntiezaal niet laten afschilderen als de territoriale heerser die hij in werkelijkheid en stilzwijgend wel degelijk ambieerde te zijn, maar eerder als ultieme exponent van een geïdealiseerde Florentijnse stadstaat. Hlij deed in de zaal alsof hij de ambities en bedoelingen van.de stad had nagestreefd, alsof de stad er vanaf haar stichting op uit was geweest om zichzelf tot een staat uit te breiden en om te vormen en alsof zij met dat doel voor ogen de verschillende Toscaanse steden successievelijk aan zich had onderworpen. Onnodig te zeggen dat het hier ging om een verdraaid en propagandistisch beeld van de historische wer- kelijkheid, die immers juist hierin bestond dat Florence zich er nooit om had bekommerd zichzelf tot staat te transformeren en de omliggende steden alleen had overweldigd uit overwegingen van puur eigenbelang, eigen veiligheid en eigen voordeel. De geleerde Vincenzo Borghini moet zich, gevoelig als geen ander voor conventies en regels van decorum, bewust zijn geweest van het contrast tussen het karakter van de zaal, die een audiëntiezaal was, en dat van de decoraties, die meer pasten bij een stadhuiszaal. Als hij het zelf voor het zeggen had gehad, zou hij het programma denkelijk anders hebben ingevuld, met meer nadruk op de heerser en minder op de Republiek. Hij zou het programma met andere woorden meer in overeenstemming hebben gebracht met de conventies die in een vorstelijke audiëntiezaal golden. Het Florentijns-republikeinse perspectief dat aan de Sala Grande werd verleend, is ook bespeurbaar in andere belangrijke werken die Cosimo in de periode vanaf 1560 realiseerde, zoals de Uffizi en het Palazzo Pitti. |
||
De republikeinse oriëntatie, die we in al deze gebouwen en kunstwerken tegenkomen, is, zo wordt in dit boek betoogd, de neerslag van een heuse cultuurpolitiek die Cosimo in de jaren na 1560 heeft gevoerd, met als doel zijn regime te afficheren als de vervulling van het republikeinse verleden. Dit streven was er niet alleen op gericht om de Florentijnen, door de continuïteit met het verleden te benadrukken, met zijn heerschappij te verzoenen, maar diende paradoxaal genoeg ook om de door hem geambieerde vorstelijke titel binnen te halen en vervolgens door de buitenwacht te doen accepteren. Met de stelling dat Cosimo zich in zijn latere jaren als 'republikeins vorst' presenteerde, gaat dit boek in tegen het wijd en zijd geaccepteerde idee dat hij zich, nadat hij Siena definitief had ingelijfd bij Florence, juist een vorstelijke, absolutistische allure had aangemeten, en nadrukkelijk had geposeerd als de stichter van een nieuwe territoriale staat." Samenstelling bronmateriaal ten behoeve van het nieuwe vak ckv-2 uit het profiel cultuur en maatschappij voor havo en atheneum. Meewerken aan deze site? Opsturen via e-mail is voldoende. Is er zonder uw toestemming en zonder bronvermelding gebruik gemaakt van uw teksten? Onze verontschuldigingen hierover. Laat het ons weten en wij geven een juiste bronvermelding of halen het materiaal van internet. Een financiele vergoeding kunnen wij niet geven: het Nederlandse onderwijs is een kale kip en daar valt dus niets te plukken.
|