De giardino segreto

In de Italiaanse Renaissance was de geheime of besloten tuin, de giardino segreto, een klein gedeelte van het gehele tuin- of parkcomplex. Dit gedeelte van de tuin ontwikkelde zich tot een geliefd toevluchtsoord, waar de heer en de vrouw des huizes zich graag in terugtrokken om even alleen te zijn of in kleine kring iets te vieren. De ligging van de giardino segreto was hierop afgestemd. Hij bevond zich ofwel direct voor de slaap- of privé-vertrekken van het paleis of de villa, of lag op een open plek om zo een spectaculair uitzicht op het landschap te bieden.
De naam verwijst naar de middeleeuwse hortus concluses en duikt op bij thema's als de Mariatuin, de rozentuin en het paradijstuintje.

De burcht, de poort en de tuinmuur tonen aan dat dit type tuin een middeleeuwse variant is op de lusthof. Mogelijk drongen zich associaties met ridderlijke minne op, die ontlook in de zomerse tuin, begeleid door muziek en ver van elke hoofse verplichting. Ook de neiging om een besloten stukje tuin, als het ware een tuinkamer, aan de persoonlijke leefruimte toe te voegen en daarbij afstand te doen van uiterlijk vertoon, droeg uiteindelijk bij tot de ontwikkeling van de Italiaanse giardino segreto. Gedurende de 15e en 16e eeuw discussieerden theoretici over dit type tuin dat door hun eigenaars als idyllische tegenhanger van de studeerkamer in hun paleis werd gewaardeerd.

Klik op de muzikanten en ze spelen!

Bovenstaande miniatuur uit Modena: De naast het paleis aangelegde en door een hoge muur omgeven geheime tuin wordt gebruikt voor een feest van de slotheer en -vrouwe. Fluitspelers, een hoornblazer, een luitspeler en een tamboer begeleiden drie zangers die op een bankje zitten. Dienaren met karaffen, glazen en schaaltjes schrijden naar een fontein waarin vrouwen met elkaar stoeien die de verfrissingen toejuichen en waar een jongeman zich net heeft uitgekleed om vanaf de bassinrand in het water te springen. De putti op de zuil van de fontein getuigen van het plezier van het gezamenlijk baden. Dat dit ook een rechtstreekse toespeling op de verjongingsbron is, kan met zekerheid worden aangenomen, omdat de liefdestuin, waarover het hier zonder twijfel gaat, door een verjongingskuur aan aantrekkingskracht en gebruiksmogelijkheden wint.
Het ontwerp en de uitvoering van de giardino segreto van Mantua zijn een goed voorbeeld van de behoefte naar afzondering en stilte. Nadat Francesco II Gonzaga gestorven was, liet zijn weduwe, Isabella d'Este, tussen 1519 en 1523 de benedenverdieping van Corte Vecchia in het Palazzo Ducale te Mantua voor zichzelf opknappen.

tuin1.jpg (164731 bytes) Palazzo del Te (Mantua) vanuit de loggia kijken naar de giardino segreto

Behalve een studiolo liet ze een besloten tuin aanleggen die alleen zij vanuit haar woon- en slaapvertrek kon betreden. Naar de binnenhof wordt het lieflijke, in geometrische vormen aangelegde tuintje begrensd door rijen blinde arcaden met daartussen Ionische zuilen. Het draagt duidelijk een privé- karakter.

Het type tuin dat direct aan de woonvleugel grenst, is in elk geval in Mantua erg populair geworden. Federico Gonzaga was de opvolger van Francesco en opdrachtgever van het door Giulio Romano gebouwde Palazzo del Tè. Hij liet het voor de poorten van Mantua gebouwde paleis, dat tot dan toe vooral voor representatieve doeleinden diende, uitbreiden met een privé-gedeelte. Vrijwel zeker hiertoe aangespoord door het privatissimum van Isabella d'Este in het Palazzo Ducale in de binnenstad droeg hij zijn bouwmeester op om in de noordoosthoek van de grote tuinparterre een casino als zomers refugium te bouwen. De werkzaamheden duurden van 1532 tot 1534. Vanuit een voorportaal komt men in twee woonvertrekken en bij een uit tongewelven bestaande loggia, die aansluit op een kleine tuin met een grotpaviljoen, een bizar versierde fontein en nissen.


Geraadpleegde bronnen oa  Europese tuinkunst. Ehrenfried Kluckert. Voor collega's: een beperkt aantal is nog te koop bij de Slegte. 

Dit boek is aanwezig in de mediatheek en goed te gebruiken voor een profielwerkstuk over de ontwikkeling van de tuin van de middeleeuwen tot de moderne tijd.