Het geheugen van de dans
|
De eerste dansnotaties dateren uit de vijftiende en zestiende eeuw en komen van de Italiaanse dansmeesters Fabritio Caroso en Cesare Negri. Zij lieten omvangrijke boekwerken na, waarin zij in woorden choreografieën optekenden met de muziek in luit-tabulatuur. Die notaties werden aangevuld met aanwijzingen voor etiquette van omgangsvormen, houding en kleding. |
In 1589 publiceerde de Fransman Thoinot Arbeau zijn ORCHËSOGRAPHIE. In de schetsen van zijn boekwerk plaatste hij de notenbalk rechtop en beschreef hij de passen ernaast. De eveneens Franse Beauchamp, dansmeester aan het hof van Lodewijk de Veertiende, beschreef zijn dansen door de passen op een dansvloer van bovenaf te schetsen en onder de muzieknoten te plaatsen, zodat hij ook de tijd kon duiden. |
Thoinot Arbeau Orchesographie |
|
Ruim een eeuw
later, in 1700, publiceerde Raoul Auger Feuillet zijn notaties onder
de titel CHORËOGRAPHIE, OU L''ART DÉCRIRE LA DANSE (de door hem voor
het eerst geïntroduceerde term choreografie betekent letterlijk ‘het
tekenen van kringen’). Hij noteerde de vijf posities van de voeten
en gaf met haakjes en andere tekens de weg aan die de bewegingen
opeenvolgend aflegden. De Barokke dansstijl van L’âcademie Royale de
Danse wist zich dankzij deze publicatie te verspreiden over heel Europa.
A reconstruction of a solo female Baroque dance from 1706, choreographed by Monsieur Feuillet. Reconstructed at the East Coast Baroque Dance Workshop In Groot-Brittannië, destijds ook een land van dansmeesters, vertaalde John Weaver Feuillets CHORËOGRAPHIE in het Engels. Weaver, noteerde diverse dansen aan het Britse hof. Daarnaast bestudeerde hij de dans uit de oudheid en verbond hij als een van de eerste dansmeesters zijn fysieke praktijk met de wetenschap in onder andere ANATOMICAL AND MECHANICAL LECTURES UPON DANCE. |
Choreographie Feuillet |
Het notatiesysteem van Feuillet werd tweemaal aangepast en tot begin 1800 gehanteerd. De grondige wijzigingen die het ballet in de negentiende eeuw doormaakte brachten echter nieuwe invalshoeken, zoals die van violist en danser Arthur Saint-Léon, die zijn systeem LA STËNOCHORËGRAPHIE (1852) noemde. Dit was het eerste notatiesysteem dat de bewegingen van het bovenlichaam integreerde. Saint-Léon gebruikte vijf lijnen voor de plaatsing van de benen en voegde daarboven een lijn toe voor de posities van het hoofd en de armen. |
Samenstelling bronmateriaal uitsluitend en alleen ten behoeve van het nieuwe vak KUA (ckv-2) voor havo en atheneum. Meewerken aan deze site? Opsturen via e-mail is voldoende. Is er zonder uw toestemming en zonder bronvermelding gebruik gemaakt van uw teksten? Onze verontschuldigingen hierover. Laat het ons weten en wij geven een juiste bronvermelding of halen het materiaal van internet. Een financiele vergoeding kunnen wij helaas niet geven.
|