Muziek aan het hof te Ferrara

In haar middeleeuwse hoogtijdagen voerde de familie d’Este een van de belangrijkste hofhoudingen van Europa, afwisselend als bloeddorstige despoten en als verlichte renaissanceheersers. Nicolo III liet zijn vrouw en haar minnaar bijvoorbeeld genadeloos vermoorden. Alfonso I (1503-1534) trouwde Lucrezia Borgia, die stamde uit een van de beruchtste families van Italië. Ercole I (1407-1505) trachtte een neef te vergiftigen die zich de troon wilde toeeigenen en liet hem uiteindelijk ombrengen. Maar in diezelfde tijd trok het hof van d’Este ook schrijvers als Petrarca, Tasso en Ariosto en schilders als Mantegna, Titiaan en Bellini aan.

Tijdens de regering van Alfonso I (1505-1534) in Ferrara werd de leiding van de hofkapel toevertrouwd aan meesters van de Vlaamse stijl, zoals bijvoorbeeld Antoine Brumel. Leden van prestigieuze buitenlandse instellingen knoopten op hun beurt contacten aan met de stad Ferrara.

Boven: muurschilderingen in palazzo Schifanoia. (zomerverblijf van de familie d'Este)

La Bernardina  Josquin des Pres (1450 - 1521) In 1503 ontslagen door Ercole I als kapelmeester.

Sicut Lillium inter Spinas  Antoine Brumel (1460 - 1515) Brumel werd de opvolger van Josquin des Pres.

Lasso, che pur  Cipriano de Rore (1516 - 1565)

De missen en motetten waren de meest verspreide genres en er zijn nog enkele voorbeelden van bewaard gebleven. Van het instrumentaal repertorium is echter niets meer teruggevonden. Wat de muzikale intermezzi betreft, die tijdens officiële banketten tussen de verschillende gangen werden opgevoerd, beschikken we over indirecte informatie dank zij de verhandeling van Cristoforo di Messisbugo, Banchetti. Compositori di vivande et apparecchio generale.(1549)

Bijvoorbeeld:

Naar aanleiding van het diner dat de toen pas gehuwde Ercole op 24 januari 1529 ter ere van zijn vader de hertog, de hertogin en ook zijn tante Isabella, markiezin van Mantua, gaf, werd eerst La Cassaria van Ariosto gespeeld, vooraleer de zaal werd ontruimd voor het banket (intussen werden de illustere gasten elders vermaakt met diverse muziek en vermakelijkheden) trompetgeschal kondigde aan dat de gasten konden terugkeren en de maaltijd werd begeleid door muziek, zang, madrigalen, een dialoog met acht stemmen, verdeeld over twee koren en instrumenten, composities voor diverse instrumenten en ook optredens van narren.

Op 20 mei 1529 bood de broer van Ercole, Ippolito II d’Este, aartsbisschop van Milaan, het paar een feest aan in de tuinen van Belfiore. Alvorens in open lucht werd gegeten, werd er eerst (binnen) een klucht opgevoerd. Elke gang werd begeleid door voornamelijk instrumentale muziek, maar ook zangstukken en voorstellingen van dansers en narren: een adelljke dame zong madrigalen begeleid door een luit, vijf zangers brachten ‘liederen in de volkstaal op de wijze van een pavane’, en een andere speelde op de lier ''op de manier van Orfeus'' en er werden vierstemmige liederen met verminderd interval uitgevoerd, een concertone van Alfonso della Viola en tot slot een moreske, gedanst door vierentwintig muzikanten.

Eén van de beroemdste gebouwen uit de Italiaanse renaissance is het 15de eeuwse Palazzo dei Diamanti, dat zo genoemd is vanwege de stenen van de muren die in een diamantvorm zijn geslepen, naar een idee van Biagio Rossetti

Onder Alfonso II (1559-1597) nam de voorliefde van het hof voor muziek nog toe. In 1589 zei de Venetiaanse ambassadeur daarover het volgende: ''hij besteedt een groot deel van zijn tijd aan de harmonie van de muziekinstrumenten hoewel dat helemaal zijn beroep niet is'' is hij niettemin ''een groot expert''. In zijn verhandeling L’antica musica ridotta alla moderna prattica, (1555) citeerde Nicola Vicentino meerdere persoonlijkheden van het huis Este die door hem waren geïnitieerd in de antieke Griekse muziek en die enigszins vertrouwd waren met zijn eigen composities gebaseerd op deze studies: Ercole II, Alfonso II, Ippolito II, de zusters van Alfonso, Lucrezia en Leonora, en de tante van Alfonso, zuster Leonora.
Vanaf omstreeks 1576 echter werd het muziekpersoneel fors uitgebreid: meer dan twintig zangers, zowel geestelijken (bijna allen Italianen) als leken (waarvan een meerderheid Vlamingen, maar ook Spanjaarden en tussen vijftien en twintig instrumentalisten. Alfonso II vertrouwde de titel van kapelmeester toe aan een Italiaanse componist, Francesco della Viola.  Deze had vanaf 1540 in Rome bij kardinaal Ippolito II, de oom van Alfonso, een gelijkwaardige functie bekleed.
Een uiterst competent theoreticus als Ercole Bottrigari, die van 1575 tot 1586 in Ferrara verbleef en het hof van de Este’s frequenteerde schreef in dit verband in de dialoog ''Il desiderio'' (1594):

''Zijne hoog: beschikt over twee bijzondere kamers, muziekkamers genoemd, want hierin trekken de door hem geregeld aangeworven muzikanten zich terug. Deze zijn talrijk, zowel Italianen als trans-Alpijnen en met een bijzonder goede stem en een bijzonder mooie en gracieuze manier van zingen, een bijzonder groot speeltalent sommigen spelen kornet, trombone, dolzaine, fluit; anderen viola, rebab, of luit, citer, harp en klavecimbel. Al die instrumenten, gebruikte niet-gebruikte, zijn volstrekt ordelijk in deze kamers opgeborgen [...] er zijn bovendien de composities geschreven met de pen, heel veel gedrukte muziekboeken, van de hand van alle belangrijke namen van dit beroep, op een strikt ordelijke manier in de daarvoor bestemde ruimten gerangschikt. En de instrumenten zijn altijd verzorgd en gestemd, zodat ze op elk moment kunnen genomen en bespeeld worden. Ze worden onderhouden door ervaren meesters, die in staat zijn om ze te stemmen of om uitstekende instrumenten te maken en die daarvoor behoorlijk betaald worden door zijn doorluchtige hoogheid''.

Een in december 1600 opgestelde inventaris uit het Palazzo dei Diamanti somt meer dan 60 instrumenten op. Hun onderhoud werd verzekerd door de familie de Cricca afkomstig uit de streek Ravenna. Er waren meer dan twintig orgels, clavecimbels, claviorgani; evenzoveel viola’s in alle vormen; een half dozijn luiten, kornetten, violen (en lieren) en bovendien fluiten, harpen en bombardes. Twee kasten en drie kisten zaten vol met muziekboeken. In een gedetailleerde inventaris uit 1625 worden 254 boeken opgesomd en beschreven. Het gaat bijna allemaal om gedrukte boeken en 211 betreffen profane muziek.

Wat de muziekensembles aan het hof betreft had de hertog een groeiende interesse voor een kleinere groep uiterst getalenteerde zangers en instrumentalisten die da camerino moesten uitvoeren, een soort geraffineerde concerten voorbehouden aan een select publiek. Deze ‘geheime muziek, soms gezongen door vrouwen, soms door uitstekende zangers, die in alle intimiteit werd beluisterd of die in besloten kring voor prestigieuze gasten werd gespeeld, werd voornamelijk door zangeressen gebracht.

De hertog zou een echte passie voor deze ‘concerto delle dame’ opvatten.

"Zijn hoogheid begon met ze elke dag te laten oefenen, zodat er tot op vandaag in Italië en misschien daarbuiten geen beter vrouwelijk muziekgezelschap bestaat dan dit. In de zomer na het avondeten beginnen ze te zingen van negentien tot eenentwintig uur. De organist met het klavichord, mijnheer Fiorino met de grote luit, mevrouw Livia met de viola, juffrouw Guarina met de luit en mevrouw Laura met de harp en altijd zingen ze voor zijn doorluchtige hoogheid en diens echtgenote, stukken, waaraan ook een fagot en twee andere stemmen meedoen, allen muzikanten van zijne doorluchtige hoogheid. In de winter beginnen ze om één uur ‘s ochtends en spelen drie uur zonder onderbreking, en wanneer andere vorsten komen worden ze naar het ensemble van zijne doorluchtigheid gebracht om dit concert te beluiste­ren. Zijne hoogheid heeft deze dames allen uitgehuwelijkt aan belangrijke edellieden van deze stad en stelde hun kamers aan het hof ter beschikking zodat ze comfortabel kunnen leven en deze drie dames verplaatsen zich de hele tijd per koets samen met zijne doorluchtige hoogheid. Dat is tot op vandaag in de maand september 1596 het geval.''

De concerten van dit uitgelezen ensemble, contrasteerden sterk met de concerten waarvoor de muzikanten van de hertog voltallig, of nog met meer, werden gemobiliseerd voor bijzondere gelegenheden. In de zomer van 1571 was de komst van de aartshertog van Oostenrijk de aanleiding voor een ''van die muziekconcerten met ongeveer zestig stemmen en instrumenten. Mevrouw Lucrezia en mevrouw Isabella Bendiddio, begeleid aan het clavecimbel door Luzzasco, zongen solo of samen zo goed en mooi, dat ik denk dat men niets mooiers kan horen.''

Samenstelling bronmateriaal ten behoeve van het nieuwe vak ckv-2 voor havo en vwo in het profiel C&M..  Meewerken aan deze site? Opsturen via e-mail is voldoende. Geraadpleegde literatuur oa EenbijzondererenaissanceGent 2003

Is er zonder uw toestemming en zonder bronvermelding gebruik gemaakt van uw teksten? Onze verontschuldigingen hierover. Laat het ons weten en wij geven een juiste bronvermelding of halen het materiaal van internet. Een financiele vergoeding kunnen wij niet geven


02/20/2010 update
CKV-2