CULTUUR VAN HET HOF 16de EN 17de EEUW

INLEIDING

Vanaf de renaissance is het beeld dat men van de wereld heeft steeds ruimer geworden als gevolg van o.a. ontdekkingsreizen  handel, humanisme e.d. Binnen Europa ontstaan centraal geregeerde staten. Keizers en koningen binden de adel aan zich door het verlenen van privileges. Onderlinge oorlogvoering tussen de edelen en tussen staten maakt plaats voor diplomatie.
De macht en de centrale positie van de absolute monarchen weerspiegelt zich in een uitgebreid en ingewikkeld hofceremonieel met de vorst als absoluut middelpunt. De vorsten spiegelden zich graag aan grote voorbeelden uit de Grieks/Romeinse geschiedenis en mythologie. Dit vindt zijn weerslag in de beeldende kunst, de architectuur en in het theater.

Veel geld werd gespendeerd aan ogenschijnlijk nutteloze zaken zoals feesten en vertoningen:

  • triomfi (publieke inhuldigingsoptochten van de vorsten, ook wel Blijde Incomsten genoemd)
  • lntermezzi (theaterachtige vertoningen).

De achtergrond van dit alles was dat gasten en ambassadeurs een beeld kregen van de onuitputtelijke financiele bronnen van de vorst. En met geld was men in staat om op korte termijn een enorm huurleger op de been te brengen. Deze kostbare vertoningen hadden dus een diepere betekenis en bedoeling.

Al in de renaissance kwamen in Frankrijk en Italië dergelijke spectaculaire theaterachtige vertoningen in zwang, vooral in Italië (de Gonzaga's in Mantua en de Medici's in Florence). Zij waren een voortzetting en verdere uitwerking van de maskerades en tussenspelen van de late middeleeuwen en vroeg-renaissance die voor, tijdens en na de banketten werden opgevoerd.

Door het huwelijk van Catharina de Medici met Henri II werd de Italiaanse mode van spectaculaire vertoningen aan het Franse hof ingevoerd. Aanvankelijk werden deze uitvoeringen gepresenteerd in de grote zalen. Het publiek bevond zich aan drie zijden, deels op galerijen. Hierdoor was er een bovenaanzicht en speelde het perspectief nog niet een belangrijke rol. In de choreografie waren de patronen belangrijker dan de passen (danse horizontale). De intermezzi waren opgebouwd uit verschillende episodes die een zeker onderling verband vertoonden. Er was nog geen doorlopende handeling.

Dit gebeurt pas voor het eerst in 1581 met de uitvoering van het "Ballet Comique de la Reine". In deze produktie werd in diverse taferelen de geschiedenis van Odysseus op het eiland van de tovenares Circe getoond door middel van zang, declamatie, dans en muziek. Deze mengvorm zou tot in de 18 de eeuw standhouden. Wel kwamen er geleidelijk accenten in de onderlinge verhouding tussen het dans, zang of reciteer gedeelte.

Voorstelling van een opvoering in de theaterzaal van Uffizi in Florence ter gelegenheid van een huwelijk tussen de huizen Medici en Gonzaga: in een zaal werd een podium opgesteld. Dit is de enige afbeelding van dit hoftheater. Hier wordt een huldigingsopera ter gelegenheid van een huwelijk tussen de families Medici en Gonzaga gespeeld. Het danskoor, dat in de allegorische handeling het bevrijde liefdespaar eert, danst vanaf het podium in het parket, waar de adellijke paren uit het publiek zich al snel in de dans zullen mengen. Aan beide kanten zit het toekijkende publiek.

De barokopera ontstond uit zo een  feest; podium en parket gingen in elkaar over.

 

Lully. Atys. Dream's dance

Onder Lodewijk XlVde sprak men derhalve al over "ballet-comedie" en "ballet-opera"

Het hoogtepunt van deze ontwikkeling ligt in Frankrijk tijdens de regering van Lodewijk XIVde. Evenals zijn voorganger Lodewijk XIII was hij een fervent liefhebber van dergelijke opvoeringen. In het paleis van Versailles werd zelfs een speciaal theater ingericht waar wekelijks nieuwe balletten werden uitgevoerd door Lodewijk en zijn hovelingen (o.a. samen met Molière, Lully en Beauchamps). Men noemt deze uitvoeringspraktijk "ballet de cour".

Aanvankelijk werden de belangrijke dansrollen alleen door mannelijke hovelingen uitgevoerd, als analogie aan de uitvoeringspraktijk van de Griekse tragedie. De dansers droegen ook (kleine) dansmaskers (een gebruik dat pas in de 18 de eeuw afgeschaft zou worden....).

De plaatsing van de hoveling in de choreografie was een weergave van zijn status aan het hof. Vergissingen tijdens de uitvoering leidden zonder meer tot degradatie en bracht met zich dat het jaren kon kosten om de maatschappelijke ladder van onderaan weer op te klimmen. Het goed kunnen dansen (ook tijdens de hofbals) was een absolute noodzakelijkheid.

Wanneer deze (geperfectioneerde) amateurkunstvorm beroepsmatig uitgevoerd gaat worden is niet geheel duidelijk. Wel staat vast dat in 1681 al vrouwen beroepsmatig in balletten optraden. De overgang moet al eerder hebben plaatsgevonden omdat Lodewijk XIV al in 1661 een Académie Royale de la Danse opricht (in navolging van soortgelijke andere instelling zoals bijv. poezie e.d.). Deze academie moet gezien worden als een "genootschap" van deskundigen die de richtlijnen voor de danstheaterpraktîjk vastlegden en de op dat moment gangbare danstechniek beschreven. Het was in geen geval een opleidingsinstituut zoals wij dat nu kennen (pas in de 18de eeuw met de oprichting van de school van de Parijse Opera). De belangrijkste verworvenheden vanuit dit genootschap zijn de nu nog altijd kenmerkende aspecten van "en dehors" (uitdraai van de benen) en de 5 posities van waaruit alle klassieke balletpassen beginnen en eindigen.
Omdat men in heel Europa het Franse politieke en culturele voorbeeld navolgde, raakte de Franse danskunst wijd verbreid en is het vakjargon nog altijd Frans.

Samenstelling bronmateriaal ten behoeve van het nieuwe vak ckv-2 uit het profiel cultuur en maatschappij voor havo en atheneum.  Meewerken aan deze site? Opsturen via e-mail is voldoende. 

Is er zonder uw toestemming en zonder bronvermelding gebruik gemaakt van uw teksten? Onze verontschuldigingen hierover. Laat het ons weten en wij geven een juiste bronvermelding of halen het materiaal van internet. Een financiele vergoeding kunnen wij niet geven


02/18/2010 update