Waarom het voor de schilder nodig is om op de hoogte te zijn van de structuur van de mens. |
De schilder die op de hoogte is van de aard van spieren en pezen zal aan de beweging van een lichaamsdeel heel goed weten hoeveel en welke pezen daar de oorzaak van zijn en welke spier door zijn zwelling de oorzaak van het aantrekken van die pees is en welke, ontwikkeld tot een zeer fijn kraakbeen, de voornoemde spier omgeven en steunen. Aldus zal hij op uiteenlopende manieren en in algemene zin de diverse spieren aangeven door middel van de verschillende houdingen van zijn figuren; en hij zal niet handelen als de velen die bij een verscheidenheid aan bewegingen steeds dezelfde dingen ten toon spreiden in de armen, de borstkassen en de benen. En deze dingen moeten niet als onbelangrijke fouten worden beschouwd. |
Onthoud dat om zeker te zijn van de oorsprong van elke spier, u de pees die bij die spier hoort aantrekt, zodat men de spier kan zien bewegen en zijn bevestiging aan de gewrichtsbanden van de beenderen. U zult slechts verwarring stichten bij het tonen van de spieren en hun positie, tenzij u eerst een demonstratie geeft met dunne spieren als waren het draden en op deze manier zult u in staat zijn ze weer te geven over elkaar heen, zoals de natuur ze geplaatst heeft; en aldus kunt u ze noemen naar het lichaamsdeel, dat zij bedienen, bijvoorbeeld de beweger van het puntje van de grote teen en van het middenbeentje of van het eerste beentje enz. En wanneer u deze informatie hebt gegeven, zult u daarnaast de werkelijke vorm, grootte en plaats van elke spier tekenen; maar vergeet niet de draden te maken die de spieren aangeven in dezelfde positie als de middellijn van elke spier; en zo zullen deze draden de vormen van het been tonen en hun (onderlinge) afstand op een duidelijke en heldere wijze. Gewicht, kracht, de beweging van lichamen en de stoot zijn de vier elementaire krachten, waarin alle zichtbare handelingen van stervelingen hun begin en eind vinden. Na de demonstratie van alle onderdelen van de ledematen van mensen en andere dieren zult u de juiste manier van bewegen van deze ledematen weergeven, dat wil zeggen bij het opstaan uit ligstand, bij bewegen, rennen springen in diverse houdingen, bij het optillen en dragen van zware lasten, bij het ver wegwerpen van dingen en bij het zwemmen; en bij elke handeling zult u laten zien welke ledematen en welke spieren deze tot stand brengen en let vooral op het spel van de armen. Wat betreft de positie van de ledematen bij beweging zult u in aanmerking moeten nemen dat wanneer u een man wilt weergeven die om de een of andere reden zich achterwaarts of naar opzij moet keren, u hem niet zijn voeten en al zijn ledematen naar de kant waarheen hij zijn hoofd wendt moet laten bewegen. Liever moet u de handeling zich geleidelijk laten voltrekken door middel van de verschillende gewrichten, dat wil zeggen die van de voet de knie, de heupen en de nek. Als u hem op het rechterbeen zet, moet u zijn linkerknie naar binnen laten buigen met zijn linkervoet lichtelijk naar buiten opgetild; en laat de linkerschouder wat lager dan de rechter; en de nek op één lijn met de buitenkant van de enkel van de linkervoet. En de linkerschouder staat loodrecht boven de tenen van de rechtervoet. En zet uw figuur altijd zo neer dat de kant waarheen het hoofd zich keert, niet de kant is waarheen de voorzijde van de borstkas gewend is, daar de natuur ons voor ons gemak heeft toegerust met een nek, die gemakkelijk in vele richtingen buigt, zoals het oog zich naar verschillende punten wendt en de andere gewrichten daar gedeeltelijk aan gehoorzamen. |