Le Bourgeois Gentilhomme
|
|
De
regeringsperiode van Lodewijk XIV gold als een bloeitijd van het Franse
theater. Aan het begin van de zeventiende eeuw had het theater in
Frankrijk nog weinig status en ronduit een slechte naam. Pas omstreeks
1640 kreeg het theater meer sociale betekenis en werd het een spreekbuis
voor de opkomende burgerij en de adel. Het publieke theater werd vanaf dat
moment door de hoogste autoriteiten gestimuleerd en beschermd.
Kardinaal Richelieu, eerste minister van Staat en invloedrijkste raadgever van Lodewijk XIV, bleek een belangrijk pleitbezorger van het publieke theater. Omstreeks 1641 kreeg het beroep van acteur dankzij hem een legale status. Richelieu kende twee reeds bestaande gezelschappen extra middelen en bovendien een eigen theater toe. Parijs kreeg daardoor twee gesubsidieerde gezelschappen, een voor de komedie en een voor de tragedie. Beide gezelschappen werden voorzien van vormgevers en Franse toneelschrijvers. De invloed van de Italiaanse cultuur was groot, maar de Franse kunstenaars wisten zich daar gaandeweg aan te ontworstelen. Een groep Franse schrijvers bestudeerde de klassieke literaire werken en ging zich daarna bezighouden met stelregels en grammatica van het drama. Hiermee werd de basis gelegd voor de Franse tragedie. Dit genre bereikte zijn hoogtepunt in het werk van Corneille en Racine. Molière ontwikkelde de Franse komedie. Toen het hof van Lodewijk XIV zich omstreeks 1661 naar Versailles verplaatste, ontstond er een scheiding tussen het hoftheater en het publieke theater. Lodewijk bemoeide zich steeds minder met het publieke theaterbestel. Hij stelde zijn koninklijke gezelschappen onder toezicht van de Parijse autoriteiten en liet de artistieke leiding over aan de Académie Francaise. |
|
Molière - Le bourgeois gentilhomme - Extrait Acte II |
|
Molière
(1622-1673) werd geboren als Jean-Baptiste Poquelin. Hij was de zoon van
een rijke Parijse koopman. Als kind leerde hij het theater kennen door
zijn grootvader, die hem wekelijks meenam naar allerlei voorstellingen.
Maar zijn vader wilde dat hij een echt vak leerde en Molière ging rechten
studeren. Tijdens zijn studie kwam hij in aanraking met de klassieke
literatuur en leerde hij de smaak van de Franse adel kennen. Na zijn
studie richtte hij in 1642 in Parijs I'Illustre Théátre op,
dat al na twee jaar failliet ging. Zijn talent bleek nog onvoldoende
gerijpt om tegen de concurrentie van de gevestigde gezelschappen op te
kunnen. Molière verliet Parijs en trok met zijn geliefde, de actrice
Madeleine Béjart en andere leden van zijn 'toneelfamilie' dertien jaar
rond door het zuiden van Frankrijk. Molières leerschool binnen dit
rondtrekkend theatergezelschap (hij was acteur, schrijver en tevens
directeur) was hard maar grondig. Bij de kapper pikte hij het plaatselijke
nieuws op en verwerkte dat in zijn teksten. In 1653 schreef hij zijn
eerste klucht, De verliefde dokter, die meteen veel succes
had.
In Parijs mochten alleen toneelgroepen optreden als de koning dat goedkeurde. In 1658 kon de groep van Molière terugkeren naar Parijs, omdat Philippe d'Orléans, de broer van Lodewijk XIV, het gezelschap had uitgenodigd voor een optreden. In oktober 1658 was het zover. Molières gezelschap speelde in Paleis het Louvre de tragedie Nicomède van Pierre Corneille, gevolgd door een kluchtig naspel. Dit optreden was niet alleen een primeur voor het Parijse publiek, maar tevens voor de koning, die speciaal voor deze gelegenheid was uitgenodigd. Lodewijk vond het kluchtig naspel zeer vermakelijk. In 1659 schreef Molière de komedie Les Précieuses Ridicules. Dit stuk bestond uit slechts één bedrijf. Het voldeed niet aan de regels van Aristoteles, maar het was spitsvondig en herkenbaar geschreven en het viel in de smaak bij het publiek. Les Précieuses Ridicules (De lachwekkende dames of De malle modieuze dames) was een parodie op de Parijse saloncultuur. Vanaf de eerste woorden spitste het publiek de oren. De parterre bleef schateren om de onnozele freules die Molière opvoerde. De loges zwegen. Het stuk werd meteen verboden door de adellijke stadsbestuurders. Maar de koning besloot dat het, met enkele kleine wijzigingen en een vriendelijk woord vooraf, toch weer mocht worden opgevoerd. Het Parijse publiek genoot van de stukken van Molière, die fel van leer trok tegen de leugenachtigheid, zelfzucht en machtsspelletjes van zijn medeburgers. Hij deed dit echter op een manier die de menselijkheid van zijn veelal tragische karakters benadrukte. In 1665 verleende Lodewijk het gezelschap de naam Le Troupe du Roi. Tevens werd Molière ingezet als 'maitre de plaisir' te Versailles. |
|
Met 'Le Bourgeois Gentilhomme' neemt Molière (1622-1673), net zoals in zijn andere stukken, de menselijke tekortkomingen op een luchtige manier op de korrel. |
|
Rondreizende toneelgezelschappen speelden vaak in deze rechthoekige zalen, die normaal gebruikt werden voor het kaatsspel |
|
Muziek en dans vormden meestal een integraal onderdeel van zijn
stukken en samen met zijn compagnon Jean Baptiste Lully vormde Molière een hecht duo. Beroemd werden ze door het zogenaamde
'comedie-ballet'. Het beroemdste is wellicht 'Le Bourgeois Gentilhomme'. Een barokorkest speelde de muziek.
Luister naar de 'mars' waarmee 'Le Bourgeois Gentilhomme' begint. |
|
|
|
In 'Le Bourgeois Gentilhomme' verbeeldt een rijke koopman zich dat hij van adellijke komaf is. Om bij de heren en dames van stand in het gevlei te komen, wringt hij zich in de meest komische bochten. Monsieur Jourdain heeft het hoog in zijn bol. Hoewel hij slechts een koopman is, vertoeft hij het liefst in gezelschap van edellieden. Hij bezit voldoende geld om zich de meest dure kleren aan te schaffen. En om zich te bekwamen in sport, kunst en wetenschap heeft hij een schermleraar, een muziekleraar, een dansleraar en een filosofieleraar in dienst. Als een parmantige ijdeltuit laat hij zich onderwijzen, ook al heeft hij geen greintje talent. Tegenover zijn vrouw maakt hij goede sier met een huisvriend die van adel is. Regelmatig komt deze Jourdain opzoeken, meestal met het verzoek of hij geld van hem kan lenen. Hij staat inmiddels voor een enorm bedrag bij hem in het krijt. Als hij deze keer langskomt lijkt het erop dat hij zijn schuld eindelijk wil afbetalen, maar als hij Jourdain de rekening laat opmaken, weet hij hem op handige wijze een nieuwe lening te ontfutselen. Jourdain wordt zonder dat hij het merkt door iedereen in de maling genomen. Hij heeft een oogje op een markiezin en heeft haar door zijn huisvriend een duur sieraad laten bezorgen. Als hij beiden voor een etentje bij hem thuis heeft uitgenodigd, slooft hij zich uit om haar het hof te maken.
Zijn vriend geeft hem te verstaan dat het onbetamelijk is om over het sieraad te praten. Maar ook hier zit een addertje onder het gras, want de huisvriend is zelf verliefd op de markiezin en gebruikt Jourdain schaamteloos voor zijn eigen doeleinden. Jourdain heeft een jonge man de hand geweigerd van zijn dochter, omdat hij niet van adel is. Die laat het er niet bij zitten en bedenkt met zijn bediende een sluw plannetje. Verkleed als een Turkse vorst ( een zogenaamde Moefti) maakt hij nogmaals zijn opwachting in het huis van Jourdain. Ditmaal valt zijn huwelijksaanzoek wel in goede aarde. Aan het eind staat hij volkomen voor schut, maar zelfs dan nog verkeert hij in de waan dat hij een man van de wereld is door wiens aderen blauw bloed stroomt. Het stuk eindigt met het ballet der Landen: Spanje, Italie en Poitou. Hoezeer Jourdain voor schut staat blijkt wel uit het volgende fragment. Een groepje Turken komt op. Heel statig, in vol ornaat, met tapijten, tulbanden en alles wat bij een 'buitenlandse' edelman hoort. Ze doen verschrikkelijk 'eerbiedig' en roepen zelfs 'god' aan: 'Alla ekber'. De 'Moefti' zingt dan Jourdain toe in het 'potjes' Turks. Zogenaamd om hem te eren. Maar intussen..... Se ti sabir, Mistar Mufti Ti respondir; Ti qui star, ti? Se non sabir, Non intendir? Tazir, tazir. Tazir, tazir. (Les Musiciens du Louvre o.l.v. Marc Minkowski).
Samenstelling bronmateriaal ten behoeve van het nieuwe vak ckv-2 uit het profieldeel C&M voor havo en atheneum. Meewerken aan deze site? Opsturen via e-mail is voldoende. Is er zonder uw toestemming en zonder bronvermelding gebruik gemaakt van uw teksten? Onze verontschuldigingen hierover. Laat het ons weten en wij geven een juiste bronvermelding of halen het materiaal van internet. Een financiele vergoeding kunnen wij helaas niet geven.
|