CKV 2/Opdracht 2.4.F

Het Franse hofballet

Samenstelling door Stagaire Rob Schell, docentopleiding TeHaTex Maastricht

Bij het woord ‘ballet’ denken velen aan frêle ballerina's op pointes en in tutu's, of aan jongemannen in collants die virtuoze sprongen uitvoeren. Maar dit klassieke beeld is niet de enige balletvorm die men door de eeuwen heen gekend heeft.  

Het "Palet Comique de la Reyne", dat in 1581 aan het hof van Catharina de Medici opgevoerd wordt is het eerste hofballet waarvan gedetailleerde informatie bewaard gebleven is.

Toen Cathérina de Medici  trouwde met de Franse edelman, die later Hendrik II, koning van Frankrijk zou worden, nam ze heel haar hofhouding uit Florence mee. Niet alleen de Florentijnse keukenkunstenaars, maar ook andere: Italiaanse musici en dansmeesters. Zij was zo verknocht aan de kunsten en ook aan de danskunst, dat men haar de ‘Moeder van de theaterdans’ noemde.

Toen haar zoon Hendrik III aan de macht was gekomen, behield ze haar invloed alleen nog in het artistieke vlak. Haar zoon, Hendrik III, was homofiel (daar werd in de 16e eeuw anders mee omgegaan dan in de XXIe eeuw), en hield grote feesten met vele van zijn vriendjes.

Het spreekt voor zich, dat moeder Cathérina hem hierin stimuleerde.

Bij een van die feesten werd opgevoerd: "Le ballet comique de la reine Louise", dat vertaald zou moeten worden als " Het verhalende ballet van de Koningin". Let wel: verhalend, en niet ‘komiek’. Het werd opgevoerd t.g.v. een (politiek) huwelijk en imponerend was het vanwege de pracht en de praal, die het uitstraalde. Dit werk nu wordt gezien als het eerste Hofballet, het begin van de westerse theaterdans.

De uitvoering van "Het verhalende ballet van de Koningin" had op een dermate hoog artistiek niveau plaats gehad, dat het nog jaren zou duren, voordat er weer zo’n hoogstandje van ‘gezamenlijke Kunst’ tot stand zou komen.

Een volle eeuw later (rond 1653) ontstaat onder leiding van Lodewijk de XIV één van de vroegste spektakelvormen onder de naam ‘hofballet’ ; het zgn. ‘ballet de cour’.  Het ‘ballet de cour’ is een totaalspektakel dat, zoals zijn naam laat vermoeden, aan het hof opgevoerd wordt: in de Bourbon-zaal in het Louvre te Parijs, of in een van de koninklijke paleizen in de buurt van Parijs (Fontainebleau, Saint-Germain, Chantilly, en later ook Versailles). De uitvoerders zijn grotendeels hovelingen en leden van de adel, ‘amateurs’ dus in onze moderne terminologie. Het is voor hen een hele eer om in een koninklijk ballet te mogen meedansen en, zoals uit dagboeken uit die tijd blijkt, krijgt een dergelijke opdracht soms zelfs voorrang op een politieke missie.

Een hofballet kan in het algemeen worden omschreven als een feestelijke multimedia-produktie met muziek, zang, dans, voordracht en mime, die een allegorische strekking had van politieke of moraalfilosofische aard en waaraan door de hovelingen zelf werd deelgenomen. Hierbij ging het meer om een estetisch aantrekkelijk schouwspel dan om dramatische zeggingskracht. Kenmerkend is dan ook dat muziek en dans voornamelijk decoratieve waarde hadden terwijl de handeling werd aangegeven door de woorden van de zang of voordracht; het meest (emotioneel-)expressief was vooral het gebarenspel. De onderwerpen voor de handeling werden vooral ontleend aan de Griekse of Romeinse mythologie en aan Middeleeuwse verhalen over de strijd van Christenen tegen ' Moren' (zoals het Roelantslied of verhalen over kruisvaarders)...

Andere onderwerpen van de hofballetten inspireert men zich ondermeer op de klassieke mythologie en de romanliteratuur, een genre dat in de 16de eeuw populair geworden is en waarbij vooral thema's van de Italiaanse dichters Ariosto en Tasso geliefd zijn. Een veelvoorkomend thema is dat van de ‘bevrijding’; waarbij een dappere ridder verlost wordt van een of andere duistere macht. Dikwijls is het gekozen onderwerp ook te beschouwen als een politieke allegorie, waarbij het gebruikte mythologische verhaal of romanisch thema parallellen met een eigentijdse situatie suggereert. Het is dus nodig om de politieke achtergrond van een ballet te kennen om de (extra) betekenis van het verhaal te begrijpen.

1.    Wie waren de eerste uitvoerders van het Ballet?

2.    Noem datgene wat juist kenmerkend was voor het hofballet.

3.    Waar haalde men de inspiratie vandaan voor de thematieken van het hofballet?

4.    Verklaar waarom het nodig was om bekend te zijn met de politieke achtergrond bij het ballet  ?

Men onderscheidt twee soorten dansen in het 17de-eeuwse hofballet: de zgn. ‘horizontale dans’ en de ‘imitatieve dans’.

De horizontale of geometrische dans wordt uitgevoerd door een relatief grote groep dansers, die geometrische figuren op de dansvloer beschrijven. Het libretto van het "Ballet de Monsieur de Vendosme" (1610) bevat een gedetailleerde beschrijving van de geometrische figuren van het slotballet, gedanst door 12 ‘ridders’, waaronder de 14-jarige Duc de Vendôme, gewettigde zoon van Henri IV en Gabrielle d'Estrées. Deze figuren zijn volgens de auteur ontleend aan een oud druïdenalfabet en beelden begrippen uit zoals ‘amour puissant’, ‘ambitieux desir’, ‘vertueux dessein’, ‘renom immortel’ en ‘pouvoir supresme’.

5.    Zoek in een Frans- Nederlands woordenboek op de vertaling van deze begrippen:

Amour Puissant......................................................................................................................

Ambitieux desir......................................................................................................................

Vertueux dessein...................................................................................................................

Renom immortel.....................................................................................................................

Pouvoir Supresme..................................................................................................................

Dergelijke figuratieve dansen worden uiteraard best van bovenaf bekeken: op afbeeldingen ziet men dan ook dikwijls de toeschouwers op galerijen aan weerszijden van de zaal zitten. Er wordt niet op een verhoogde scène gedanst, maar in de zaal zelf. Bij de vroegste hofballetten is er trouwens geen verhoogde scène aanwezig en speelt het ganse ballet zich af in de zaal. Bij de latere balletten dalen de dansers voor de figuratieve dansen van de verhoogde scène naar de zaal af.

  Louis XIV als 'Zonnekoning'  in 'Het ballet van de nacht' (1653)

    

Pompeuse kostuums, hoge hakken, pruiken en hoofdtooien  waren de standaarduitrusting van de dansers in de ballet-opera's

In de imitatieve dans beeldt de danser door zijn bewegingen en mimiek een zeker personage (niet zozeer een individu, maar eerder een type) uit. Deze dansen zijn soms zeer acrobatisch en vereisen dusdanige virtuoze passen en gevaarlijke sprongen, dat zelfs een getalenteerde adellijke danser ze niet meer kan uitvoeren. In dat geval doet men beroep op een professionele danser: hier begint een evolutie van het ballet tot een specialiteit waarvan de amateur uiteindelijk uitgesloten wordt.

Vooral in zgn. burleske balletten speelt de imitatieve dans een grote rol. Hier ligt de nadruk niet zozeer op het verhaal of het uitbeelden van een allegorie. Het is de eerder de bedoeling de toeschouwer te amuseren en te verbazen met spectaculaire acrobatieën en vreemdsoortige kostuums, die in een snelle opeenvolging van gedanste ‘entrèes’ ten tonele gevoerd worden.

De dans is een belangrijk onderdeel van het hofballet, maar het is niet het enige aspect dat aan bod komt. Zoals eerder werd vermeld is het ‘ballet de cour’ een fusie van vier kunsten: dans, muziek, poëzie en schilderkunst. Belangrijk is de wisselwerking tussen die vier onderdelen en de manier waarop ze elkaar aanvullen bij het bewerkstelligen van een gemeenschappelijk doel: de imitatie, of de representatie van de Natuur. Het hofballet wordt aldus verheven tot een ‘kunst’ waarvan de regels uitvoerig in traktaten beschreven worden.

Vormen en kenmerken van het Franse hofballet
'Ballet comique' en melodrama-ballet bevatten de kiemen voor de twee afzonderlijke specialisaties die zich later gingen ontwikkelen via de gescheiden wegen van het ballet en de opera. Maar eerst kwamen hun ontwikkelingslijnen samen, en wel in het zogeheten klassieke hofballet of groepen-ballet ('ballet entrées' ) dat na ongeveer 1625 ontstond. Dit was vooral te danken aan de eerste balletster die hierin schitterde, namelijk de Zonnekoning Lodewijk XIV.
Het hofballet is eigenlijk een soort ‘GesamtKunstwerk’. Deze term wordt pas bij Richard Wagner in de Hoog Romantiek gebruikt, maar eigenlijk geeft die term ongeveer weer, wat we met "Ballet de Cour", of ‘Hofballet’ bedoelen.

Er zijn 3 vormen "Ballet de Cour":

  • Het Ballet Comique, een doorlopend verhaal uitgebeeld in veel dans;
  • Het Maskerade Ballet (in Engeland "Mask" genaamd), meestal geen doorlopend verhaal, wel prachtige enscenering;
  • Het Melodrama Ballet, vooral de zang was hier erg belangrijk, terwijl het ballet een doorlopend verhaal uitbeeldde.  

Het schouwspel was het belangrijkst: muziek en dans waren dus ondergeschikt aan wat men wilde uitdrukken. Ze waren eerder bedoeld om het fijne decoratieve ervan.

De structuur was meestal:

  • Proloog met Zang en/of declamatie;
  • Meerdere groepen met zang/dans en voordrachten;
  • Zang met aankondiging van Finale;
  • Het grote finale Ballet.

Om een voorbeeld te nemen, de struktuur van Het ballet van de nacht van Lodewijk de XIV was, zoals gebruikelijk, ontleend aan die van de maskerade-balletten en er waren niet minder dan drieënveertig verschillende optredens van groepen ('entrées'). Deze maakten deel uit van allerlei episodes die waren ondergebracht in vier grote bedrijven. Ieder bedrijf symboliseerde een tijdsperiode van drie uur zodat het hele ballet de tijdsspanne aangaf van twaalf uren - van zes uur in de namiddag tot zes uur in de ochtend - waarbinnen de avond en de nacht vallen.In het begin van de 17e eeuw komt het recitatief voor. Dit woord komt van het franse woord réciter, hetgeen ‘vertellen’ betekent. De uitvoering van een recitatief geschiedt door op één toon een verhalende tekst te zingen. Hierdoor komt de tekst duidelijk naar voren (monodie). Dit recitatief zal in de ontwikkeling van de opera een belangrijke rol spelen.

Aan de danspassen was eigenlijk nog weinig veranderd. Dit kwam doordat de dansers kleding aan hadden die bij een rol hoorde, maar waarin je je onmogelijk kon bewegen, laat staan dansen. Een andere reden was, dat het figuurdansen erg populair was geworden.  

6.    Welke soorten dansen zijn er ? Noem ze en geef bij ieder een korte omschrijving

7.    Bij iedere balletvorm werden verschillenden nadrukken gelegd. Geef kort aan welke nadruk lag bij welke soort balletvorm.

8.    Wat wordt er verstaan onder een maskerade- ballet?

9.    Beschrijf kort de structuur van "het ballet van de nacht"

Lodewijk XIV en het hofballet

De ballettomaan Lodewijk XIII stierf in 1643, waarna hij werd opgevolgd door zijn vijfjarige zoon Lodewijk XIV (1638-1715) voor wie koningin-moeder Anna tot 1651 het regentschap vervulde. Hoewel zijn vader in meerdere balletten in de rol van een zonnegod of -koning was opgetreden, is Lodewijk XIV tenslotte de geschiedenis ingegaan als Zonnekoning. Zo voelde hij zich ook. Hij was het toppunt van het Koningschap uit het ‘Ancien Régime’. Hij was het absolute middelpunt, en daarom verzamelde hij op allerlei vakgebied de beste mensen rond zijn troon. Door al deze mensen werd hij verheerlijkt, en was hij (minstens voor zichzelf) de personificatie van God, Hij, lodewijk XIV, de absolute Monarch, het middelpunt van Frankrijk, van de wereld.

Ook op het toneel, bij de dansvoorstellingen, alles was gericht op de Koning, de Zonnegod, en daar voelde hij zich heel wel bij.  

Zeer kenmerkend voor het klassieke hofballet is dat er niet een doorlopend verhaal werd uitgebeeld maar dat de verschillende episodes wel alle met een bepaald thema of onderwerp te maken hadden. In Het ballet van de nacht (1653) - waarin Lodewijk zelf zijn eerste triomf als balletdanser vierde - ging het bijvoorbeeld om de overwinning van het Goede op het Kwade, gesymboliseerd door de overwinning van de Dag op al het slechte van de Nacht. De veertienjarige Lodewijk vertolkte in dit hofballet zes verschillende rollen; de laatste, die van de Opgaande Zon, was tevens bedoeld als allegorie op de heerlijkheid en grootse toekomst van de jonge koning. Zijn deelname aan de dans had een magische werking op de dansers en op het publiek. Of hij nu wel een goede danser was of niet, is niet zo duidelijk, maar het feit, dat hij meedeed, maakte, dat iedereen erover sprak en dat hij met de allure van zonnekoning, "Roi Soleil", de eerste balletster werd van de geschiedenis. De kosten voor het "verhalende ballet" waren zo hoog geweest, dat dat ook niet al te vaak herhaald kon worden. De mensen waren arm, en de oorlogen talrijk.

Bekend is van hem de afbeelding die je boven ziet uit: "Het Ballet van de Nacht" (1653). In dit ballet speelde hij als 14 jarige (hij was met zijn 5e al troonopvolger) meerdere hoofdrollen.

10.       Zonnekoning Lodewijk XIV was de eerste balletster die schitterde. Wat motiveerde Lodewijk XIV om dit te gaan doen?