Nicolas Poussin

In de "Metamorfosen" beschrijft Ovidius zeer beeldend hoe in de klassieke mythologie de natuur "bezield" wordt door goden en mensen die zich voortdurend veranderen in planten, bomen, rotsen, wolken en dieren. Deze onderwerpen waren erg in trek bij dichters en schilders vanaf de renaissance. Het boek werd vaak geillustreerd, en kreeg zelfs de naam "de schildersbijbel". Ook Poussin gebruikte vaak thema's uit de Metamorfosen.

Nicolas Poussin, een boerenzoon uit Normandië, heeft voornamelijk in Rome gewerkt, waar hij sterk geinspireerd werd door overblijfselen uit de klassieke oudheid. Naast illustraties voor Ovidius ontwierp hij tekeningen voor verschillende uitgaven van Vergilius. Ook het begrip "Arcadië" komt in enkele werken van Poussin voor. De schilderijen uit zijn vroege periode, die vaak aan de Metamorfosen" ontleend zijn, worden gekenmerkt door een sterke eenheid tussen mens en natuur.

poussin4.jpg (125037 bytes)  poussin5.jpg (103525 bytes) 

Poussin: Midas en Bacchus, Apollo en Daphne

In de latere schilderijen wordt het landschap steeds meer geidealiseerd en volgens een methode geconstrueerd die beoogt om bepaalde effecten op te roepen. Poussin vond het belangrijk om ook fantasie onderwerpen een heldere, perfecte vorm te geven die in overeenstemming moest zijn met een "canon" die uit de klassieke kunst afgeleid kon worden en waarmee een innerlijke, bijna muzikale, harmonie opgeroepen werd.

ET IN ARCADIA EGO

In 1628 kreeg Poussin een belangrijke opdracht om een groot altaarstuk voor de St. Pieter te schilderen. Maar zijn werk viel niet in de smaak en hij schilderde nooit meer iets voor een kerk of ander openbaar gebouw in Rome. In plaats daarvan legde hij zich toe op betrekkelijk kleine doeken die voor kabinetten van verzamelaars waren bestemd, vooral van diegenen wier intellectuele belangstelling hij deelde. Poussin wendde zich af van de Romeinse kunst van zijn tijd en zocht inspiratie bij de Venetianen, zoals blijkt uit een schilderij van omstreeks 1630, waarin de robuuste, atletische figuren, de rijke kleuren, het gulden licht en de sappige, vrije verfbehandeling aan Titiaan doen denken, van wie zich destijds een aantal zeer mooie werken in Rome bevond. Toch heeft Titiaans sensuele levenslust een heel andere toon gekregen in dit werk, waarin een herfstachtige, weemoedige,  sfeer wordt opgeroepen: Herders betasten op een sarcofaag de woorden ET IN ARCADIA EGO - ook ik, dat wil zeggen: de Dood, ben in Arcadië aanwezig. Voor deze inscriptie kennen we geen klassieke bron en Poussin heeft haar vermoedelijk zelf bedacht. De klassieke beknoptheid en ingehouden toon van deze paar woorden verwijzen naar soortgelijke kwaliteiten in het schilderij en geven perfect uitdrukking aan de melancholieke stemming die de vergankelijkheid van de aardse geneugten oproept.

Kenneth Clark geeft in een fragment uit het hoofdstuk "Ideal landscape" een heldere analyse van de wijze waarop Poussin zijn landschappen opbouwt.

Toch gaan de vroege landschappen van Poussin, de achtergronden van zijn Bacchanalen, terug naar Titiaans Mythologieën in het paleis van Ferrara, die hij gecopiëerd zou hebben. Poussin schilderde geen pure landschappen tot 1648 toen hij vierenvijftig was, en we kunnen ons afvragen waarom hij, met zijn opvattingen over het inherent moreel karakter van de schilderkunst, het onderwerp eigenlijk wel geprobeerd zou hebben. Maar ondanks zijn theorieën had Poussin een immense zin in de natuur; en we kunnen ook veronderstellen dat hij probeerde om alweer een overwinning voor het intellect te behalen door zelfs de wanorde van het natuurlijke landschap een logische vorm te geven. Het is de moeite waard om een paar van de middelen, waarmee hij dit probleem oploste te analyseren, omdat zij alle latere schilders, die geprobeerd hebben het landschap de schijn van orde en duurzaamheid te geven, zouden beinvloeden. Zonder enige kennis hiervan kunnen we Cézanne en Seurat niet begrijpen. Poussin ging er van uit dat de basis van de landschapschilderkunst in het harmonieuze evenwicht van de horizontale en verticale elementen in zijn ontwerp lag. Hij erkende dat de spatiëring van deze horizontalen en verticalen en hun ritmische relatie tot elkaar een effect konden hebben dat precies hetzelfde was als de ritmische travée of andere harmonische ontwerpen in de architectuur, en in feite rangschikte hij ze vaak volgens de zgn. guldensnede. De grote moeilijkheid om dit geometrische schema aan de natuur op te leggen, zit in het gebrek aan verticalen.

Het landschap is essentiëel horizontaal. en de verticalen die bestaan, zijn niet altijd in een rechte hoek niet de grond. Om dit te ondervangen introduceerde Poussin, in zijn meer schematische composities, graag architectuur, die ook bijdroeg aan zijn secondaire opzet om het onderwerp een antiek aanzien te geven. De groepen van gebouwen zijn van groot belang omdat ze een modulus, of sleutel, verschaffen voor het proportieschema waarop het ontwerp geconstrueerd is, en soms is hij in staat om door middel van blokken metselwerk van een tempelrüine deze zuivere geometrie door de hele compositie vol te houden. Het was essentiëel voor de ontwerpen van Poussin dat zijn verticalen en horizontalen elkaar onder rechte hoeken sneden: en inderdaad, als een staande lijn een beetje afwijkt van de verticaal, kunnen we er zeker van zijn een andere te vinden die een beetje afwijkt van de horizontaal en er een rechte hoek mee maakt. Dit benadrukken van de rechte hoek is alleen mogelijk als de hoofdas van de compositie evenwijdig is aan het beeldvlak, en op deze manier verklaart het de frontaliteit van Poussin's landschappen, een omstandigheid die evenzeer afwijkt van onze gewone manier van kijken, als van de kronkelende verschieten van Rubens. Maar aangezien het doordringen in de ruimte een wezenlijk deel van de landschapschilderkunst is, moest Poussin middelen ontwerpen die het oog in de diepte leiden. Zonder twijfel was de manier die het meest verwant was aan zijn wiskundige geest het verdwijnpunt van de centraal perspectief, maar hij zag dat dit te star en kunstmatig was om iets meer dan een gelegenheidsoplossing te zijn. Hij plaatste daarom in zijn steigerwerk van horizontalen een ondergeschikt schema van diagonalen die het oog vloeiend en ritmisch naar de achtergrond zouden leiden, en hij was bijzonder verzot op een diagonaal verlopend pad dat op twee-derde van zijn reis weer terugkeerde."

Samenstelling bronmateriaal ten behoeve van het nieuwe vak ckv-2 voor havo en vwo in het profiel C&M..  Meewerken aan deze site? Opsturen via e-mail is voldoende. 

Is er zonder uw toestemming en zonder bronvermelding gebruik gemaakt van uw teksten? Onze verontschuldigingen hierover. Laat het ons weten en wij geven een juiste bronvermelding of halen het materiaal van internet. Een financiele vergoeding kunnen wij niet geven: het Nederlandse onderwijs is een kale kip en daar valt dus niets te plukken. 


12/17/2014 update SG Groenewald