GREGORIAANS

MUZIEKNOTATIE

Guido van Arezzo

Gregoriaans wordt a capella gezongen, dus zonder instrumentale begeleiding, ook niet op een orgel. Gregoriaans wordt éénstemmig gezongen. Een gemengd koor van vrouwen en mannen samen zou dus geen gregoriaans mogen zingen. Vrouwen zingen immers een octaaf hoger dan de mannen en dat zou niet meer 'éénstemmig' zijn. Een vrouwen 'schola' apart zou weer wel mogen. Wat wel kan, is mannen en vrouwen die om beurten zingen zoals dat bij de verzen van een psalm gaat. Luister maar eens naar het 'Veni Sancte Spiritus' dat afwisselend door mannen en vrouwen wordt gezongen.

 
Veni Sancte Spiritus

Gregoriaanse muziek verschilt heel erg van modernere muziek. Gregoriaans is muziek met een zogenaamd 'vrij ritme'. 'Vrij' betekent in dit geval dat geen sprake is van een vaste maatindeling, of zo je wilt een 'beat'. Vrijwel alle muziek die we kennen (klassieke muziek, lichte muziek) heeft een beat, een maat of ook wel een 'metrum'. Zodra sprake wordt van meerstemmigheid is ook de noodzaak van een maat duidelijk. Immers, wanneer je met meerdere mensen zingt of speelt is het wel van belang dat iedereen 'in de maat' blijft. Maat of metrum hoort dus bij meerstemmige muziek.

De beweging van het gregoriaans is misschien wel te vergelijken met stromend water, met eb en vloed. Elke golf is daarbij wel weer anders dan de volgende. Het zou best wel eens kunnen dat de rust en de natuurlijkheid die van gregoriaans uitgaat te maken heeft met die 'onthaaste' timing. Luister naar een Agnus Dei.

 
Agnus Dei
Neumen
Tijdens de bloeitijd van het gregoriaans kenden de zangers niet alleen de melodieën uit het hoofd, maar ook het subtiele ritme werd in de orale (mondelinge) traditie nauwgezet doorgegeven. Toen het gregoriaans in de tiende eeuw in verval raakte, ging men nog net op tijd de gezangen noteren voor de orale traditie helemaal verloren zou gaan. Op dat moment slaagde men er nog niet in toonhoogtes ondubbelzinnig te noteren. Maar voor het vastleggen van het ritme ontwikkelden de monniken een zeer verfijnd systeem van tekentjes, de zogenaamde 'neumen'. Neumen fungeerden slechts als geheugensteun voor iemand, die de muziek al kent.

Een neum is een noot of een groep van noten die bij één lettergreep horen. Dat kan dus één enkele noot zijn, maar net zo goed een melisma van tien of twintig noten. Wezenlijk is hier dat een neum een ondeelbare eenheid is en dus ook als één geheel en vloeiend moet worden uitgevoerd.

Gregoriaanse muziek wordt sinds eeuwen geschreven op een notenbalk met vier lijnen.
Er zijn twee sleutels mogelijk: een do-sleutel (een gestileerde C op vierde, derde of een enkele keer op de tweede lijn) en een fa-sleutel.
Het notenbeeld bestaat hoofdzakelijk uit (combinaties van) de volgende basisneumen:

neumen.gif (13649 bytes)

Virga en punctum zijn enkelvoudige noten, die alleen of in combinatie met elkaar of met andere noten gebruikt worden.Een pes, ook wel eens podatus genoemd, bestaat uit twee noten: een lagere en een hogere. De laagste wordt altijd eerst gezongen. Bij de clivis is dat precies andersom. Ook hier gaat het om twee noten, maar dan in een dalende lijn: eerst de hoogste, dan de laagste.

De torculus bestaat uit drie noten, waarbij de middelste steeds de hoogste is. De intervallen tussen eerste en tweede, respectievelijk tweede en derde noot kunnen echter verschillen.
De porrectus vormt het spiegelbeeld van de torculus: hoog - laag - hoog. De eerste twee noten van deze notengroep worden vertegenwoordigd door de hoeken van de lijn die de eerste (hogere) en de tweede (lagere) noot verbindt.
De climacus is een aflopende notengroep van drie of meer noten. De eerste, hoogste noot wordt gewoon geschreven, de aflopende noten als een klein, ruitvormig nootje. Men noemt zo'n notengroep ook wel een subpunctis.
De scandicus tenslotte is dan weer het spiegelbeeld van de climacus: drie (of meer) noten in stijgende volgorde. Een afgeleide van de scandicus is de salicus, waarbij de voorlaatste noot een oriscus is (zie verder), al is die maar zelden herkenbaar in het klassieke kwadraatschrift. Toch heeft zo'n salicus belangrijke gevolgen voor het ritme: de spanning van de stem wordt immers naar de laatste, hoogste noot getrokken.

Door de eeuwen heen is de manier waarop men notenbeelden noteerde, sterk gewijzigd. De notatie, waarmee men overigens pas sinds de tiende eeuw een aanvang maakte, bestond eerst uit simpele accenten, streepjes en krulletjes boven de tekst. Die gaven - zo heeft men pas vorige eeuw ontdekt - op een bijzonder precieze manier het ritme van het gezang aan. De toonhoogte kon men er niet mee aangeven, maar dat hoefde ook niet in een tijd dat de zangers het hele repertoire uit het hoofd kenden. Hieronder zie je enkele voorbeelden uit de ontwikkeling naar een notatie, die nu nog gebruikt wordt.

Guido van Arezzo (Guido de Monnik)

Guido van Arezzo (een monnik die leefde van kort voor 1000 tot omstreeks 1050 en leraar was aan de kathedraalschool te Arezzo) is een der belangrijkste theoretici van de Middeleeuwen. Een van zijn geschriften draagt als titel: "Micrologus" Aan Guido wordt o.a. toegeschreven het principe van een notenbalksysteem, waarbij de lijnen de tertsafstand aangeven; dit is de basis geworden van het Europese notenschrift.

Muziek doorgeven is vanaf deze uitvinding niet meer een kwestie van geheugen.

Gevolgen:

  • Muziek kan op ieder tijdstip en op iedere plaats herhaald worden.
  • Scholing wordt eenvoudiger.
  • De muziek kan meerstemmig worden.
  • Er ontstaat een scheiding tussen uitvoering en bedenken: de componist, de dirigent zijn dan ook nieuwe beroepen.

Samenstelling bronmateriaal ten behoeve van het nieuwe vak ckv-2 voor havo en vwo in het profiel C&M..  Meewerken aan deze site? Opsturen via e-mail is voldoende. 

Is er zonder uw toestemming en zonder bronvermelding gebruik gemaakt van uw teksten? Onze verontschuldigingen hierover. Laat het ons weten en wij geven een juiste bronvermelding of halen het materiaal van internet. Een financiele vergoeding kunnen wij niet geven
02/17/2018 update digischool