De steunberen en de muren van de lichtbeuk werden tot op hun volle hoogte opgetrokken. Daarna werden de schuine daken boven de zijbeuken gemaakt, gedragen door driehoekige raamwerken, de kapspanten. Dan werd begonnen met het bouwen van de luchtbogen. Hiervoor was het nodig eerst tijdelijke houten geraamten, formelen genaamd, te maken. Deze moesten het gewicht van de stenen dragen en de vorm van de boog bewaren tot de mortel droog was. Deze formelen werden eerst door de timmerlieden op de grond in elkaar gezet. Dan werden ze op hun plaats gehesen, aan één kant aan de pijler bevestigd en aan de andere kant aan de steunbeer. Zij vormden een tijdelijke luchtboog tot de stenen boog klaar zou zijn. De bouw gaat verder.