De christenheid In zekere zin was Europa in de Middeleeuwen veel meer een eenheid dan nu. De Europeanen voelden zich wel degelijk met elkaar verbonden; niet omdat ze Europeanen waren, maar omdat ze christenen waren. De godsdienst gaf ze het gevoel tot een grote gemeenschap te horen. Het is voor ons haast niet voor te stellen hoezeer het geloof' het denken en voelen van de mensen beheerste. Een geestelijke stelde in de elfde eeuw vast dat in Europa |
'geen plaats te vinden is, waar ook onder de volkeren, geen berg, geen dal, geen eindeloos woud, geen onmetelijk moeras, geen eiland ver van het vasteland, die niet vervuld is van het geloof in onze Heer Jezus Christus'. |
Daarom werd de gemeenschap van Europese volkeren meestal niet aangeduid als Europa, maar als christianitas:christenheid. 'Europa' was vooral een geografische term. Er kon zowel het werelddeel mee worden bedoeld, als het gebied van de christenheid. In de eerste betekenis lagen de grenzen van Europa vast, in de tweede verschoven ze. Sinds het eind van de tiende eeuw breidde de christenheid zich als een olievlek uit. In anderhalve eeuw kwamen Sicilië, het halve Iberische schiereiland en grote stukken Scandinavië en Oost-Europa erbij. Sicilië, Spanje en Portugal werden buitgemaakt op de Arabieren Noord- en Oost-Europa werden veroverd op de heidenen, zoals de volkeren die meerdere goden aanbaden werden genoemd. Rond 1150 werden van de voormalige heidense gebieden Usland, grote stukken Scandinavië, Polen en Hongarije tot de christenheid gerekend. En Hongarije was ongeveer drie keer zo groot als tegenwoordig: ook het tegenwoordige Slowakije, Kroatië en een deel van Roemenië maakten er deel van uit. Hoorde ook het Byzantijnse Rijk tot de christeiiheid? Bvzantium was christelijk. Maar de relatie tussen het Grieks-christelijke oosten en het Latijns-christelijke westen was te moeizaam om van een geloofsgemeenschap te spreken. Byzantium en West-Europa groeiden vanaf de vierde eeuw steeds verder uit elkaar. Ze hadden nauwelijks contact en wisten vrijwel niets van elkaar. De culturele verschillen waren groot. In Byzantium was de officiële taal het Grieks. De West-Europeanen hielden vast aan het Latijn, de officiële taal van het Romeinse Rijk. Het was niet de enige taal van West-Europa. Vanaf het jaar 1000 ontwikkelden volkstalen' als het Frans, het Duits en het Italiaans zich tot cultuurtalen.Maar het bleef vanzelfsprekend dat een ontwikkeld mens Latijn schreef en sprak. Het was de taal van de wetenschap het bestuur en de kerk. Het Grieks was vrijwel onbekend. Toen de macht van West-Europa groeide namende conflicten tussen de Latijnse en de Griekse christenen toe. In 1054 kwam het tot een officiele breuk. Sindsdien verketterden de Byzantijnse en Latijnse kerk elkaar. De Latijnse christenen erkenden de paus als leider, de Grieks-orthodoxe de patriarch van Bvzantium. 02-17-2018 |