Lappendeken
Geografisch was het nog beslist geen eenheid. Het was een lappendeken van vorstendommen, hertogdommen, graafschappen en zelfstandige steden. Na het uiteenvallen van het Karolingische Rijk waren de pausen keizers blijven benoemen. In de twaalfde eeuw hadden die echter alleen in de oostelijke helft van het voormalige Karolingische Rijk een zekere macht; in het westen werd de Franse koning als hoogste wereldlijke heer erkend. Bovendien was het leiderschap van de keizer grotendeels symbolisch. Hij gold als de primus inter pares, de eerste onder zijn gelijken. Over de andere vorsten in zijn rijk had hij weinig te zeggen. Datzelfde gold voor de Franse koning. Zijn macht was wel aan het groeien, maar het zou nog eeuwen duren voor hij in heel Frankrijk de dienst uitmaakte. Voorlopig waren sommige hertogen en graven, die hem formeel als opperheer erkenden, machtiger dan hij. De belangrijkste steden waren eveneens grotendeels zelfstandig. Van nationale staten zoals wij die kennen, was geen sprake. De bevolking had in,de praktijk alleen te maken met de wetten van de eigen stad en het eigen graaf-schap. Ook een nationaal gevoel bestond nauwelijks. Buiten de eigen stad of streek begon de onbekende buitenwereld, waarmee de meeste mensen weinig contact onderhielden en waarvan ze het dialect al gauw niet verstonden. Langzaam begon dit wel te veranderen. In de dertiende eeuw namen in Frankrijk en Engeland de macht van de koning duidelijk toe en begonnen de nationale talen tot ontwikkeling te komen. 02-17-2018 last update CKV-2 |