
Pelgrimstochten |
De kerstening van Europa werd bemoeilijkt door de dreiging van de
islam. De moslims hebben een poging gedaan heel West-Europa in hun
macht te krijgen, maar dat is voorkomen door ingrijpen van Karel
Martel. Het enige gebied dat de moslims bezet hielden was Spanje.
Daardoor bleef echter de kans van een nieuwe aanval bestaan en er was
grote oplettendheid geboden. |
In de achtste eeuw vond de eerste Europese kruistocht
plaats.
Kruistochten werden in de 11de en 12de eeuw veel gehouden met het
doel niet-christelijke gebieden te bekeren tot het christendom. De
eerste kruistocht ging naar Noord-Spanje, naar Santiago de Compostella. Op deze plaats bevond zich het graf van de apostel Sint
Jacobus Major. In een droom was de apostel aan Karel de Grote
verschenen en had hem gevraagd zijn graf te bevrijden van de heidense
indringers. Onder Karels leiding werd een kruistocht ondernomen om
deze plek op de moslims te veroveren. Tot Santiago is Karel de Grote
nooit gekomen, maar hij veroverde wel een groot deel van Noord-Spanje.
In de 9de eeuw gelukte het de christenen om Santiago de Compostella
te bevrijden. Al vrij snel daarop trokken christelijke gelovigen naar
Spanje om deze plaats te bezoeken. Men wilde eer betuigen aan de
overleden heilige, door de zware en gevaarlijke tocht naar het graf te
maken.
|
Heiligen spelen een belangrijke rol in het christelijk geloof. Het
zijn gewone stervelingen die door hun levenswijze heilig verklaard
konden worden. Sommigen hadden zich alle luxe van het aardse leven
ontzegd en de meesten hadden zwaar geleden in naam van het christelijk
geloof. Vele heiligen zijn namelijk gestorven aan de martelingen die
zij moesten ondergaan als ze door niet-christelijke figuren weerden
gedwongen afstand te doen van hun geloof. Ze zijn het voorbeeld voor
de hele christelijke gemeenschap.
De eerste heiligen waren de leerlingen van
Christus, de twaalf apostelen. Uiteraard waren hun begraafplaatsen zeer geliefde
bestemmingen van pelgrimstochten. In West-Europa zijn twee
bedevaartplaatsen rond het graf van een apostel: Santiago de
Compostella in Spanje en Rome, waar de apostel Petrus begraven is.
Het bezoeken van het graaf van een heilige of van een anderszins
heilige plaats wordt bedevaart of pelgrimage genoemd. Bij de graven
van heiligen gebeurden vaak wonderen, zoals het genezen van zieke of
invalide mensen. Deze wonderen werden gezien als bewijs van goddelijke
aanwezigheid en hadden een zeer grote aantrekkingskracht op de
christenen uit de Middeleeuwen. Door de kerk werden
de pelgrimstochten flink gestimuleerd. Het bezoeken van een
bedevaartplaats werd aangemerkt als een heiligmakende daad.
Misdadigers kregen zelfs kwijtschelding van hun straf na het maken van
een pelgrimstocht. |
|
Het aansporen tot bedevaart door de kerk was natuurlijk niet geheel
belangeloos. De vele pelgrims brachten een soort religieus toerisme op
gang, waar een hoop mensen in financieel opzicht van konden
profiteren. Bovendien brachten de bezoekers aan een heilige plaats
zogenaamde wij- of votiefgiften mee. Dit zijn geschenken voor de kerk,
die worden gegeven als een vorm van eerbetoon en vaak ook als dank
voor een genezing of een andere wens die in vervulling was
gegaan. |

|
De invloed op de kunst
- De pelgrimstochten hebben gezorgd dat het statische
karakter van de vroeg-middeleeuwse maatschappij doorbroken werd. De
mensen werden mobieler en kwamen weer meer met anderen in contact.
Dit heeft de culturele ontwikkeling van de samenleving in een
stroomversnelling gebracht.
- Daardoor kwam langzaam de handel weer op gang. De
onrustige situatie in Europa had het handeldrijven met veraf gelegen
gebieden lange tijd vrijwel onmogelijk gemaakt. In de 11de en 12de
eeuw werden echter de oude Romeinse handelsroutes opnieuw in gebruik
genomen voor de transport van goederen. De pelgrims maakten deels al
van deze oude wegen gebruik. Door hun tochten vanuit verschillende
delen van Europa ontstonden nieuwe wegen, die de handelaars ook weer
van pas kwamen.
- Langs de belangrijkste pelgrimsroutes werden vele
kerkjes gebouwd. Het hoofd van zo een kerk probeerde altijd een
bijzonder relikwie
in het bezit van de kerk te krijgen, zodat zijn kerk ook een
bedevaartsplaats werd. Een relikwie is een heilig voorwerp dat in
een kerk werd neergezet, zodat de gelovigen het konden bekijken en
vereren. De meest voorkomende vormen van relikwieën zijn beenderen
of haren van een overleden heilige, een stuk van zijn of haar gewaad
en stukjes van het kruishout waaraan Christus gestorven is.
- De bedevaart zorgde dus voor inkomsten voor de
plaatselijke middenstand en natuurlijk voor de kerk. Meestal werden
dergelijke inkomsten gebruikt om het kerkgebouw te vernieuwen of te
vergroten. Soms werd het geld geinvesteerd in een nieuw relikwie,
zodat de toeloop van gelovigen en dus de inkomsten zouden
toenemen.
- De kerken die in bedevaartsoorden gebouwd
werden,
moesten aan andere eisen voldoen dan de gewone dorpskerk.
Verschillende elementen in de romaanse kerken zijn terug te voeren
op het gebruik als pelgrimskerk. De straalkapellen die ter
weerszijden van de absis werden toegevoegd, dienden om de relikwieen
te kunnen uitstallen. De oppervlakte van een pelgrimskerk is vele
malen groter dan die van de normale kerken, omdat zij berekend
moesten zijn op een grote toeloop van gelovigen
- De monumentale decoratie, de kerksculptuur en de
glas-in-lood ramen dienden om de pelgrim te verhalen over het leven
van Christus en de andere verhalen in de Bijbel. De meeste mensen in
de Middeleeuwen konden lezen noch schrijven. De afbeeldingen van het
lijden van de christelijke martelaars waren voor velen een stimulans
om hun barre tocht door te zetten.
- Er ontstonden ook innovaties op het gebied van de
techniek. De
bouw van grotere constructies werd mogelijk.
- Er ontstond een
belangrijke toename van het aantal kerken na het jaar 1000.
02-17-2018
last update CKV-2 |