|
polyfonie |
De toevoeging van een baslijn aan het gregoriaanse gezang. | |
Voorheen werden de liederen gezongen door tenors, de hoge mannenstem. Ze waren echter nogal hoog voor de bassen en daarom kreeg ergens in de 9de eeuw iemand het heldere idee dezelfde melodie vier of vijf tonen lager te zingen. Kijk aan, de tweedelige harmonie was uitgevonden! Deze evenwijdige harmonie werd organum genoemd en blies de kerkzang werkelijk nieuw leven in. In de 11de eeuw was er een derde stem boven de tenor toevoegd en de kiem was geteld voor een nieuwe stijl: polyfonie. | |
|
|
Nu de gewijde muziek ingewikkelder werd, ontstond er een grotere behoefte om haar op te schrijven - het was niet zo eenvoudig om ingewikkelde muziek oraal door te geven - en wie haar opschreef, kon een beetje creatiever zijn en precies voorschrijven wat de verschillende stemmen moesten zingen. Bovendien konden ze geheel nieuwe melodieën bedenken en hoefden ze zich niet alleen maar te verlaten op de gezangen, die iedereen kende. Dit waren de eerste echte componisten. | |
Tot hen behoorde Hildegard van Bingen (1098-1179), een visionaire dichteres die ook veel homofone melodieën schreef. Iets later ontstond in Parijs de Notre-Dame-School, met als belangrijkste meesters Leoninus (1135-1201) en Perotinus.(1160-1205) |
|
|
|
Deze componisten
van de Parijse kathedraal schreven
organum voor twee, drie en zelfs vier stemmen. Deze nieuwe vorm van het
organum gebruikte nog steeds de
tenorlijn van het gregoriaans als uitgangspunt, maar al spoedig begonnen
de stemmen zich in tegenbeweging te ontwikkelen en ontstond er
een vrije bovenstem boven lang aangehouden grondnoten. Het organum werd
van tweestemmig drie- en soms zelfs vierstemmig: de polyfonie was een
feit. Luister naar éénstemmige muziek van Hildegard von Bingen: 'O Ecclesia'. ![]() En luister naar meerstemmige muziek van Perotinus. Je hoort het begin en het eind van 'Viderunt Omnes'. Weinig lettergrepen maar veel tonen (melismatisch). ![]() ![]() |
|
ARS NOVA | |
De term ars nova ('nieuwe kunst' als tegenhanger van de oude kunst of 'ars antiqua') werd bedacht door de Franse componist Philippe De Vitry(1291-1361) als titel voor een verhandeling waarin hij gedetailleerd de principes van de nieuwe stijl beschreef. Tot de belangrijkste ontwikkelingen behoorden de geraffineerde ritmische patronen, vooral in de motetten. Naast de met de mis verbonden eenstemmige zang en het organum ontwikkelde zich in de 13de eeuw een nieuw geestelijk muziekgenre, het motet. Dit had een driedelige vorm en was gebaseerd op een tenor-melodie, met daaraan toegevoegd twee oorspronkelijke melodieën bij verschillende teksten - heel ingewikkeld allemaal. Het sloeg zeer aan en werd al snel een populair wereldlijk muziekgenre. |
|
Het opvallendst aan de ars nova is de complexiteit ervan. Vooral Machaut (1300-1377) genoot van het schrijven van ingenieus geconstrueerde canons (zangstuk waarbij de ene partij na de andere invalt, hetzelfde thema zingt en dit steeds weer herhaalt). Hij presteerde het zelfs in zijn rondo Ma fin est mon commencement regels te schrijven die zowel voorwaarts als achterwaarts gelezen dezelfde tekst opleveren en zo bij de betekenis ervan passen. | |
Fragmenten van Perotinus worden gezongen door het Deller Consort, deutsche harmonia mundi. Von Bingen wordt gezongen door Emma Kirkby. Samenstelling bronmateriaal ten behoeve van het nieuwe vak ckv-2 voor havo en vwo in het profiel C&M.. Meewerken aan deze site? Opsturen via e-mail is voldoende. Is er zonder uw toestemming en zonder bronvermelding gebruik gemaakt van uw teksten? Onze verontschuldigingen hierover. Laat het ons weten en wij geven een juiste bronvermelding of halen het materiaal van internet. Een financiele vergoeding kunnen wij niet geven .
|