CKV-2 Cultuur Kerk Opdracht 1.3.B
Cluniacenzers en cisterciënzers
Opdracht 1 Lees les 1.2.2 en les 1.2.3 Verder 1.3.2 en 1.3.3
VOOR EN TEGEN HET AFBEELDEN VAN RELIGIEUZE VOORSTELLINGEN
Bernardus van Clairvaux (1090 - 1153 ) Monnik, die vanuit het klooster van Citeaux de cisterciënser orde stichtte. Hij was tegen het afbeelden van religieuze voorstellingen.
Argumenten:
- - Beelden leiden af van de ware geloofsbeleving (in het klooster).
- - De kerk bedekt zich met goud, maar er zijn nog veel arme mensen die niet door de kerk geholpen worden.
- - De monniken moeten in armoede leven en de afbeeldingen zijn een uiting van materialisme en niet van spiritualiteit (= het zich bezig houden met het geestelijke leven, het nadenken over en het beleven van het geloof.)
- - Hij gedoogt kunst in de kerk als middel om de aandacht van het volk te trekken. Maar het beeld mag geen vervanging zijn van de heilige zelf en op die wijze vereerd worden.
Gevolg:
- - In het klooster mogen geen afbeeldingen komen, alleen een beschilderd houten kruis
- - In de kerk mogen geen gebrandschilderde ramen komen. Het liturgisch vaatwerk (kelk, wierookvat bijvoorbeeld.) dient sober te zijn. In de afbeeldingen voor het volk moet het uitgangspunt zijn dat het leven van Christus zo concreet mogelijk wordt afgebeeld. Op deze manier kan de beschouwen meeleven en worden de juiste gevoelens opgewekt.
- - Architectuur van kerk en klooster moet zo eenvoudig mogelijk zijn en de "armoede" laten zien.
Abt Suger (1081 - 115l). Hij was een belangrijke geestelijke, en ook een belangrijk politicus. Hij was de bouwmeester in St. Denis. Hij bouwde de eerste echte gotische vormen. Hij was voor het afbeelden van religieuze voorstellingen.
Argumenten:
- - De kerk is de afbeelding van de hemel. Het is het huis van God. De aardse gevoelens moeten vergeten worden. De mensen moeten in een rijk versierde kerk het Goddelijke ervaren.
- - De afbeeldingen zijn een les over en herinnering van de bijbelse verhalen voor de geletterde mens. De inhoud was ingewikkeld.
- - De Lichttheorie: God is Licht, en hoe meer licht iets weerkaatst, hoe dichter het bij God is.
- - De afbeeldingen kunnen herinnerd worden en zo steeds een rol spelen in het leven.
Gevolg:
- - De Lichttheorie doorgevoerd in de architectuur (gotische kathedraal) -
- - Veel afbeeldingen: glas-in-lood. Veel afbeeldingen van heiligen en bijbelverhalen, waarin de heilige materialen en kleuren werden toegepast.
Franciscus van Assisi (ca. 1191 -1226). Hij was de stichter van de orde van de Franciscanen. Hij propageert het leven in armoede, dus geen bezit, geen luxe, geen uiterlijk vertoon. In zijn leven werd hij al als een heilige beschouwd, ook vanwege de stigmata. In bepaalde opzichten was hij voor het afbeelden van religieuze voorstellingen, maar wel met bepaalde beperkingen.
Argumenten:
- - De afbeeldingen kunnen dienen als vorm van verkondiging en overlevering aan de massa.
- - Geen verering van beelden, en ook niet het etaleren van materiële rijkdom door de kerk.
- - De afbeeldingen moeten de mensen raken door hun eenvoud en directheid, zowel in vorm als inhoud.
- - Door de afbeeldingen moeten de mensen geroerd worden en tot een emotionele beleving van het geloof komen. Ze moeten zich hierdoor ook kunnen identificeren met de afgebeelde heilige.
Gevolg:
- - Er moeten grote, goedkope en doelmatige afbeeldingen gemaakt worden door vaklieden uit de buurt.
- - De afbeeldingen van de heiligen gaan emoties tonen.
- - De schilderkunst wordt plastischer, ruimtelijker en menselijker.
Opdracht 2 Bekijk de afbeeldingen, ze zijn te vergroten.
Opdracht 3 Maak de opdrachten.
Notre-Dame-la-Grande, Poitiers, detail van de facade, eerste helft 12e eeuw.
Vraag 1.- Cluniacenzers of cisterciënzers bouwkunde? Motiveer je antwoord.
.........................................................................................................................................................
.........................................................................................................................................................
.........................................................................................................................................................
.........................................................................................................................................................
.........................................................................................................................................................
.........................................................................................................................................................
.........................................................................................................................................................
De tussen 1139 en 1147 gebouwde abdijkerk van Fontenay
Vraag 2.- Cluniacenzers of cisterciënzers bouwkunde? Motiveer je antwoord.
.........................................................................................................................................................
.........................................................................................................................................................
.........................................................................................................................................................
.........................................................................................................................................................
.........................................................................................................................................................
.........................................................................................................................................................
.........................................................................................................................................................
Klooster, Sénanque.
Vraag 3.- Cluniacenzers of cisterciënzers bouwkunde? Motiveer je antwoord.
.........................................................................................................................................................
.........................................................................................................................................................
.........................................................................................................................................................
.........................................................................................................................................................
.........................................................................................................................................................
.........................................................................................................................................................
.........................................................................................................................................................
Vraag 4.- De schilder Giotto heeft in Assisi fresco's geschilderd. Cluniacenzers, cisterciënzers of Franciscus? Motiveer je antwoord.
.........................................................................................................................................................
.........................................................................................................................................................
.........................................................................................................................................................
.........................................................................................................................................................
.........................................................................................................................................................
.........................................................................................................................................................
Vraag 5.- Cluniacenzers of cisterciënzers? (Glas in lood raam) Motiveer je antwoord.
.........................................................................................................................................................
.........................................................................................................................................................
.........................................................................................................................................................
.........................................................................................................................................................
.........................................................................................................................................................
.........................................................................................................................................................
.........................................................................................................................................................