Wat is onze visie?

Presenteren
Ontwikkeling van de leerling Beeldende vorming is een onderdeel dat steeds minder belangrijk lijkt te worden binnen het Nederlands onderwijssysteem. En dat terwijl het eigenlijk een onderdeel is dat de ontwikkeling van kinderen kan bevorderen. Denk hierbij aan de ontwikkeling van de motorische vaardigheden, een kind leert bijvoorbeeld precies knippen of tekenen. Daarnaast leert een kind met beeldende vorming goed kijken. Dat is in elke alledaagse situatie toepasbaar, of je nu automonteur wordt of goudsmid, kijken is tijdens het werken van belang.

De wereld om ons heen
De wereld is doordrenkt met beeldtaal, door deze taal niet te onderschatten kun je leerlingen leren deze taal te begrijpen en te doorzien. Kunst is dan eigenlijk een communicatie middel. Door de kinderen te leren op een beeldende manier dingen te zeggen, kunnen ze deze kennis koppelen aan de dingen die ze zien, bijvoorbeeld films, videoclips en reclame. Beeldende kunst hoort bij de cultuur en het belangrijk daar kennis mee te maken. Door de leerlingen te leren hoe ze naar een schilderij moeten kijken snappen zij ook beter wat een kunstenaar ermee bedoeld heeft. Zeker als daarbij ook de maatschappelijke ontwikkelingen behandelt worden. Op deze manier kan kunst door de leerlingen ook in een geschiedkundige context geplaatst worden. Tot slot kunnen de kinderen dan ook een bewustere plaats innemen in de huidige maatschappij.

De praktijk
Wetende waarom beeldende vorming zo van belang is bekijken we nu de mogelijkheden voor museumeducatie om hier een belangrijkere rol in te gaan spelen. Door de educatieve afdeling wordt heel hard gewerkt om voor de jonge gasten een zo’n plezierig mogelijk bezoek te verzorgen. Aan de voorbereidingen van het museum ligt het dus niet, er staat een heel team klaar om projecten voor de kinderen te ontwikkelen, het lesmateriaal is allemaal aanwezig, er zijn mensen die de projecten op de juiste wijze uitvoeren en de kinderen doen ook zeer enthousiast mee.

Uit onze eigen ervaringen blijkt dat kinderen vaak het museumbezoek achteraf als geslaagd betitelen. Door met middelbare scholieren een gesprek aan te gaan over kunst, en de esthetische functie daarvan, en beelden te kiezen die dicht bij de leerlingen staan, blijken ze achteraf toch met plezier een rondleiding te hebben gevolgd. Terwijl het museum voor een leerling toegankelijker wordt als er vooraf al aandacht aan besteed is aan het bezoek. Het museum maakt natuurlijk niet voor niets lesbrieven, deze zijn juist bedoeld om de leerlingen voor te bereiden op het bezoek en daarmee al een beginniveau hebben. Daarnaast valt, op enkele uitzonderingen na, het volgende op als scholen naar het museum komen voor een bezoek.

Het museumbezoek van nu:
  • is eenmalig,
  • heeft geen vervolg in de klas,
  • wordt niet ondersteund tijdens een van de andere lessen in het onderwijs.
De ideale situatie
In het gros van de gevallen komen de leerlingen dus onvoorbereid naar het museum. Ideaal zou natuurlijk zijn als de leerlingen tijdens een museumles blijvend dingen herkennen en kunnen benoemen. Op deze manier zullen leerlingen zich op een later tijdstip zich nog dingen kunnen herinneren en bewerkstelligd men bij dat er bij de leerlingen een culturele inbedding ontstaat. Het museum(bezoek) zou dan een regelmatig terugkerend aspect moeten zijn binnen het lesprogramma. Daarnaast moet er dan lesstofvervangende materialen komen die bijvoorbeeld via de site van de scholengemeenschap of het museum te downloaden of te maken zijn. Maar dit kan alleen tot stand komen door een samenwerkingsverband tussen de musea, de (middelbare) scholen en de lesstofontwikkelende uitgeverijen.

Samenwerkingsverbanden
Samenwerkingsverbanden zijn op dit moment heel actueel binnen de ‘brede school’. De brede school is een samenwerkingsverband tussen partijen die zich bezighouden met opgroeiende kinderen, met als doel de ontwikkelingskansen van de kinderen te vergroten. Inhoudelijke samenwerking tussen scholen en andere instellingen is hét kenmerk van brede scholen. Hoe die samenwerking vorm krijgt, met welke instellingen een school samenwerkt en met welk doel, is afhankelijk van lokale behoeften en omstandigheden. De samenwerkende partners krijgen alle ruimte om lokale initiatieven te ontwikkelen en besluiten te vormen.

In het geval van het samenwerken met het museum kan er binnen de schoolvisie een plan worden opgezet om kunst bijvoorbeeld dichter bij de leerlingen te brengen en er dan voor te zorgen dat de leerlingen het beter begrijpen. Door een bepaald traject met de kinderen af te leggen kan er bijvoorbeeld ook voor gezorgd worden dat kunst een belangrijke plek in kan nemen in het leven van de leerlingen en deze er dan op langere termijn ook iets aan heeft.

Door onderwijskundig materiaal en museumeducatief materiaal op elkaar af te stemmen voorkom je dat leerlingen eenmalig naar het museum komen. Het leuke van meerdere malen naar hetzelfde museum komen betekend dat de leerlingen er vertrouwd mee raken en steeds andere kanten (andere kunst of plekken in het museum) gaan ontdekken. Misschien word het wel een beetje eigen en krijgen de leerlingen plezier in het gaan naar het museum. Daarnaast heeft meervoudig bezoek aan het museum als voordeel dat de leerlingen op de ‘werkvloer’ kennis maken met de kunsttheorie. Door dicht bij de kunst te zijn en veel dingen in het echt te zien bouwen de leerlingen een betere basis voor de toekomst. En zullen zij zich op latere termijn dingen kunnen koppelen. Dit zou ook op het gebied kunnen zijn van vakoverstijgende materie, bijvoorbeeld voor godsdienst of techniek.

Tot slot kan er door samen te werken een ‘oorzaak-gevolg’ reactie komen. Zowel praktisch als theoretisch. Leerlingen zien in het museum bijvoorbeeld van dichtbij hoe een kunstenaar dingen heeft gemaakt. Als opdracht kan er dan besloten zijn dat de leerlingen een praktisch werkstukken moeten maken dat betrekking heeft op de werkwijze die zij gezien hebben in het museum. Een theoretische benadering zou de leerlingen helpen bij het oplossen van vragen over kunststromingen die dan weer in het museum behandeld kunnen worden.