Jean Baudrillard over de wereld als
schijnvertoning
De analyse van Baudrillard is relevant voor de kunstfilosofie en met name voor het postmodernisme in de kunst, omdat zij een kritiek behelst op de massacultuur en de culturele industrie, die de laatste decennia een belangrijke plaats heeft verworven binnen de kunst. |
|||||||||||||
|
Moderniteit tegenover Postmoderniteit |
||||||||||||
|
Baudrillard gaat ervan uit dat wij met een nieuw maatschappij-type te maken hebben, dat een overgang van het modern naar het postmodern tijdperk vooronderstelt. Volgens hem werd het tijdperk van de moderniteit gedomineerd door de produktie en het industrieel kapitalisme. De industrialisering ging niet alleen met de opkomst en verbreiding van de mechanisering en de technologie, maar ook met een explosie van de warencirculatie, van de ruilwaarde en de markt gepaard. Op maatschappelijk vlak ging dit proces vergezeld van een toenemende differentiëring van alle levensgebieden, met sociale fragmentering en vervreemding als gevolg.De postmoderniteit daarentegen is gelieerd met de consumptie en het neo-kapitalisme. In de consumptiemaatschappij wordt het leven van elke dag drastisch gewijzigd. Niet alleen ontstaan er nieuwe consumptieverschijnselen, maar het hele maatschappelijke verkeer is doordrongen van en bepaald door de manipulatie van koopwaren en boodschappen. |
||||||||||||
De warencirculatie wordt hierdoor zo radicaal, dat alles tot koopwaar wordt herleid. De consumptie leidt tot een totale homogenisering en nivellering van het alledaagse leven. Zij geeft aanleiding tot een proces van ontdifferentiëring. Dit lijkt paradoxaal omdat op het eerste gezicht de consumptie een differentiëring op sociaal vlak met zich meebrengt. Maar, zo betoogt Baudrillard, deze differentiatie gaat ten koste van een volledige integratie van iedereen in de consumptiemaatschappij. Diegene die zich van zijn buur onderscheidt, omdat hij een chiquere wagen en een prachtiger villa bezit, is, net zo goed als de buur die hem benijdt, in de logica van de consumptie opgenomen. |
|||||||||||||
|
|||||||||||||
Een ander kenmerk van de postmoderniteit, dat schril contrasteert met de moderniteit, is de alomtegenwoordige invloed van massamedia, met name de televisie. De postmoderne samenleving is behalve een consumptie- ook een mediamaatschappij. Zowel de consumptie als de televisie gaan gepaard met een verregaande en gelijkaardige vervreemding. In de consumptie staat niet langer de sociale interactie met mensen doch de interactie met objecten centraal. Het warenfetisjisme uit zich in de aanbidding van de koopwaar. Het 'object' van de consumptie wordt zelfs niet genoten omwille van het object, maar wegens het sociale aanzien dat het met zich meebrengt. Evenzeer is de televisie geen medium meer dat tot echte communicatie leidt. Ook hier worden de beelden en de informatie zuiver geconsumeerd en is de massa veroordeeld tot zwijgen, want de geluiden en beelden kunnen niet worden ondervraagd. Het kijk- en luisterpubliek wordt tot onmondigheid veroordeeld. Net zoals de reclame de informatie manipuleert, een schijnwereld voorspiegelt, is de informatie op televisie gefilterd.- zij tovert een schijnvertoning op het scherm, waarin de sociale werkelijkheid eerder gesimuleerd dan weergegeven wordt. Het bombardement van tekens waarmee de massamedia het publiek bestoken, houden uitsluitend de illusie in stand dat er iets gebeurt en de feiten objectief zijn. In feite echter, aldus Baudrillard, wordt er geen betekenis meer geproduceerd: alleen het medium zelf is de boodschap, dat dank zij de brute opeenvolging van beeld- en geluidstekens de gedachteloze kijker in de ban houdt van een illusie, die geen relatie meer heeft tot de sociale werkelijkheid. In deze zin is de televisie een collectieve zinsbegoocheling en het object bij uitstek van consumptie. Het laat toe dat zoiets als de golfoorlog als spektakel gebracht wordt, zonder dat het publiek op enigerlei wijze tot een bepaalde verantwoordelijkheid aangespoord of zelfs in staat geacht wordt. Samenstelling bronmateriaal ten behoeve van het nieuwe vak ckv-2 uit het profiel cultuur en maatschappij voor havo en atheneum. Meewerken aan deze site? Opsturen via e-mail is voldoende. Bron: A.A. van den Braembrussche, Denken over kunst. Een inleidning in de kunstfilosofie. p.343-344 Uitgeverij Coutinho, 2000 http://www.uta.edu/english/cgb/baud1.html http://www.erraticimpact.com/~20thcentury/html/baudrillard.htm Is er zonder uw toestemming en zonder bronvermelding gebruik gemaakt van uw teksten? Onze verontschuldigingen hierover. Laat het ons weten en wij geven een juiste bronvermelding of halen het materiaal van internet. Een financiele vergoeding kunnen wij niet geven
|