KUA/Opdracht 6.3.E

Massacultuur in de 2e helft van de 20ste eeuw. Kleding in massacultuur

Bron/samenstelling: H v Oirschot. Sint-Janslyceum Den Bosch.

Opdracht 1: Lees tekst 6.3.2

Opdracht 2: Lees onderstaande teksten en maak dan de vragen.

"Jong 1950 - 2000"

n.a.v. van een  tentoonstelling:

Heerlijk was dat gevoel een statement te maken met je kleding, je vervoermiddel of je haardracht. Zonder iets te doen, was je al iemand, namelijk iemand die ergens tegen was. 'Tegen zijn' was in.

Waar je voor was, leek duidelijk: vrijheid. In de film Easy Rider (1969) en het nummer Born to be wild van Steppenwolf werd een leven bezongen gewijd aan. de vrijheid. Jonge mannen die op motoren door de woestijn raasden en onder de sterren sliepen. In Nederland was dat leven moeilijk in de praktijk te brengen, gesteld dat je al de moed had om met weinig geld door verre en vijandige streken te reizen. Maar zelfs de grootste onbenul kon zich kleden zoals deze helden en je haar laten groeien kostte zelfs helemaal niks. Een lederen motorjack gaf de schijn van durf hebben en lak hebben aan de maatschappij.

Anno- 1970 liep ik in een motorjack van de tweedehandskledingloods Speyer, achter het Waterlooplein. Het jack deed dienst als jas en als colbert en werd overal gedragen. Het was als kledingstuk tevens uithangbord van meningen: vóór provo, tegen de Amerikaanse inmenging in Vietnam, tegen het verbod op pornografie en vóór de vrijheid je studie naar eigen goeddunken in te richten. 

De modale jongere van nu wordt misschien niet wild geboren, maar in de jongerenmode is een element blijven zitten van 'zich afzetten tegen". Op beide tentoonstellingen tekent zich een globale tweedeling af de ene jongere wil door zijn kleding aangeven dat hij tegen de wereld wil vechten; de ander wil die wereld vooral vergeten. Die tweedeling was in de jaren zestig al een beetje zichtbaar in provo's en hippies. Hippies lieten hun haar groeien, trokken kleurige kleding aan, gingen naar India. Ze rookten hasj en vonden elkaar buitengewoon lief.  Provo's lieten hun haar groeien, trokken spijkerpakken aan, zetten zich af tegen het klootjesvolk, de consumptiemaatschappij en de regenten. In het weekeinde organiseerden zij Provokaasies.

In een aantal modebeelden komt die tweedeling 'vechten of vergeten' terug: de kraker en de punker schreeuwen met hun gescheurde kledij, piercings en hanenkammen uit: "Society sicks!" Housers, gabbers en skaters willen, zo lijkt het, alleen lol maken.

Beide tentoonstellingen tonen ook de kracht van de commercie. Waren medio jaren zestig onder de brommers de Puch en, qua schoenen, Clarks populair, de meeste attributen die als onderscheidingsmiddel werden gekocht,waren merkloos. Opvallend echter aan de meer dan manshoge panelen in het Rotterdams Historisch Museum, is het festijn der merken. Jongeren in de jaren negentig: skater, gabberin en hip hopper dragen Carhartt, Nike, Australian, HH en Tommy Hilfinger.

Aardig in dit verband is een artikel in het uitgaansblad voor jongeren Slam. Een deskundoloog vertelt daarin over 'nieuwe trends en stromingen binnen de jongerencultuur". Jongeren staan volgens hem 'open voor de meest uiteenlopende dingen'. Het draait niet alleen in de muziek om sampling en mixing, maar ook bij eten, uitgaan, wonen en zelfs relaties. "De trend is dat er geen trend is", zegt hij. "Eigenlijk zijn trends net schappen in de supermarkt. Er zijn er een aantal en je pakt alleen van de schappen wat je wilt hebben." De ene dag baggy pants, de volgende dag Dolce & Gabbana.

JEANS

Er zijn diverse momenten waarop men het begin van de reputatie van de jeans als rebels materiaal kan dateren, maar een incident uit 1951 was wel heel veelbetekenend. 

In dat jaar werd Bing Crosby,gekleed in blauw denim, de toegang tot een sjiek Canadees hotel geweigerd door een balie- bediende. Deze had instructies gekregen niemand toe te laten die een lower-class pantalon aanhad.

Dat Bing Crosby Amerika's favoriete zanger was, deed niet ter zake; dat hij allerminst rebels genoemd kon worden al evenmin. Maar spijkerbroeken waren bedoeld om in te werken, althans met dat doel waren ze ontworpen door de firma Levi Strauss in 1873. Zij waren de eersten die de stof tot praktisch onverslijtbaar perfectioneerden, evenals de constructie, met nagels aan de zakhoeken - de 'spijkers', waaraan het kledingstuk zijn Nederlandse naam ontleende.

Pas enkele jaren na Crosby's verzetsdaad zou de spijkerbroek het uniform worden van de Amerikaanse jeugd, het rebelse en in de pas lopende deel tegelijk. Alle pogingen dat wat als werkkledij was bedoeld op school en kantoor te verbieden, waren op niets uitgelopen. Levi's had er intussen zware concurrentie bij gekregen van merken als Lee en Wrangler.

Toch was het in Nederland met de eerste spijkerbroeken al net als met de rock-'n-roll: het echte werk was in de jaren vijftig maar moeilijk te krijgen. Er was wel Europese namaak: JSB, een afkorting die naar men zei stond voor Jongens Spijker Broek. Dat was niet zo, maar het misverstand was wel begrijpelijk: meisjes hadden namelijk hele andere spijkerbroeken, met een rits opzij! Het opzien dat de eerste meisjes baarden die zich met een gulp van voren op straat waagden, was alleen maar te vergelijken met de sensatie van de minirok, tien jaar later.

In de jaren zestig zou de spijkerbroek hét unisex kledingstuk bij uitstek worden, dikwijls creatief versierd met lapjes of anderszins met individuele accenten opgeleukt - kralen, stiksels, zelfs schilderwerk. De mode zou elke zoveel jaar van strak naar wijd en weer naar strak omslaan, en van vaal naar 'nieuw' donkerblauw; maar uiteindelijk zou Levi's oeroude 501 een onverstaanbare original blijven, met onveranderde basiskenmerken als de metalen knopen, de halfronde gestikte bogen op de kontzakken, het horlogezakje en het kleine oranjerode merkje rechtsachter.

Van alle uit Amerika overgewaaide kledingstukken zou de jeans verreweg het populairst blijven - over de hele wereld. Ook het (oorspronkelijk witte) T-shirt werd in Nederland onderdeel van het jeugd-uniform (bij voorkeur te dragen met opgerolde mouwtjes waarin een pakje sigaretten was gestoken) en bij de meisjes natuurlijk de petticoat. Maar andere typisch Amerikaanse kleding als het bermuda-short en de pedal pusher (een strakke, kuitlange broek) maakte nooit zo massaal de oversteek.

Tegenwoordig zijn er meer dan tweehonderd spijkerbroek- merkren in Nederland. Het kledingstuk is zo algemeen dat het allang niet meer met een generatie wordt geassocieerd - en ook nauwelijks nog met Amerika.

Mode 1950 - 2000

De mode laat de tijdgeest zien. De kleding zegt iets over wat men belangrijk vindt. Het is een communicatiemiddel. Je kunt ervan aflezen of men wil provoceren, zich af wil zetten, zich conformeren met een groep, zijn persoonlijkheid wil tonen.

Na wereldoorlog II gaat het met de veranderingen in de mode steeds sneller. De mode reageert op maatschappelijke gevoelens. Na de 70-er jaren komen er verschillende stijlen naast elkaar. Elke modestijl heeft een eigen publiek. In de 50- er jaren begonnen jongeren zich af te zetten tegen de traditie: géén hoedjes, handschoenen, de rokken moesten korter, géén colberts en overhemden met stropdas, maar T-shirts. Door de spijkerbroek kwam er een mindergroot verschil tussen jongens en meisjes. Kledingcodes en etiquette verdwenen in het tijdperk van democratisering. Het was een periode waarin alles aan alles gelijk werd, geen klasseverschil, geen waardeverschil, iedereen in een spijkerbroek. Toch is er nu weer een gedeeltelijke terugkeer van "de Chic". Bij het carrièremaken is nette kleding een communicatiemiddel, van sollicitatiegesprek tot zakelijke onderhandelingen. Vrouwen in staffuncties kleedden zich eerst streng en zakelijk. Geleidelijk mochten ze de vrouwelijke kwaliteiten laten zien.

In de jaren '60 en '70 was er weinig luxe. In de jaren '90 wel; duur en elegant. De 50-er jaren.

De ouders van de jeugd in de 50-er jaren waren groot geworden in crisistijd met schaarste en armoe en hard werken. Jongeren van 12 tot 20 zochten een eigen plaats in de maatschappij. Ze zochten een andere levensstijl. Amerika was hét voorbeeld, o.a. de films. De jeans, leren jacks en T-shirts kwamen en werden gedragen als daad van rebellie. Elvis Presley was in het begin nog gekleed in colbert en pantalon. Wel met gekleurde sokken en shirts. Later ging hij strakkere broeken dragen. De ouderen lieten protest horen.....De Amerikaanse levensstijl kwam steeds verder van de traditionele Europese te staan. Ook in kledingnormen: makkelijker, minder stijf.

In Europa werd een mengeling van half-officiële- en vrijetijdskledingstijl belangrijk. Vooral de korte rok: protest tegen normen en tradities, een provocatiemiddel. Dit modebeeld was gebaseerd op het jonge meisje van onder de 20.

1967: Broekpak voor vrouw. De vrouwen waren niet gewend in lange broek te lopen. Tot begin 70-er jaren: de populaire tv-presentatrice. Mies Bouwman zorgde voor acceptatie en populariteit van broekpak. In conservatieve kringen werd die als onzedelijk afgewezen.

In de 60-er jaren werd de vrouw in de mode tot karikatuur: geforceerde kapsels; pruikenrage. De make-up werd onnatuurlijk. (Liz Tayler in film: Cieopatra; ogen: dik potloodstrepen, felle kleuren op oogleden en valse wimpers).

In de vrouwenbladen werd de minirok beschreven als de bevrijding van de vrouw. De Dolle Mina's hadden invloed. (emancipatie beweging). In de 60-er jaren is de echte vernieuwing begonnen. De vrouw eiste een modestijl, afgestemd op leeftijd en leefstijl. Er is veel rebellie die ook op de mode invloed had.

Zoals de jaren'60 gekenmerkt worden door de mini, zo kunnen de 70-er jaren gekenmerkt worden door de folklore mode. (o.a. India).

In hippiekringen zag men borduursels uit exotische landen. Er waren veel individuele mogelijkheden. Dit kwam overeen met een nieuw individualisme, bepalend ook voor de jaren '80. Toen werd de styling een nieuw begrip in de mode. De modevoorspellingen werden meer thematisch.: vanuit sfeer, stemming. De kleuren werden daarin erg belangrijk. Typisch vrouwelijke aspecten als ronde heupen, slanke taille en volle boezem verdwenen. Het werd het begin van de androgyne mode: niet echt mannelijk, niet echt vrouwelijk. Vaak wordt door man en vrouw hetzelfde gedragen, bijv.spijkerbroek. De vrouw was in het modeheeld niet volwassen, zonder erotiek. Het beeld was kinderlijk en onvolwassen. Dit leidde tot de hippiemode.

Styling werd steeds belangrijker. Belangrijker dan het ontwerp. Het was een protest tegen dure, exclusieve kleding. Stylistes nemen ideeén van grote ontwerpers over maar vereenvoudigen ze en maken het goedkoper. Democratisering dus van dure ideeeën.

Belangrijk werd ook het label, het etiketje. Dat kostte meer. De naamsbekendheid had een bepaald image.

In de 70-er jaren lukt het niet meer om iedereen dezelfde mode op te dringen, en de consument heeft zijn koopgedrag veranderd. De mode heeft meer een expressieve en communicatieve waarde gekregen. Jongeren hadden geld, bleven thuis wonen en spaarden niet: het koopgedrag was gericht op bezit van kleding, platen, electrische apparaten en auto's. De strijd om de consument was losgebrand. In Amerika werd de marketing ontwikkeld.

In de modeverkoop moest een speciale sfeer en presentatie komen, dynamische en avontuurlijk. Lacoste -tennis.

Esprit ging zich op de jonge, optimistische mens richten: happy clothing, funny colors, illusie en sensatie. De verkoopfilosofie werd van belang, evenals de styling en de presentatie die de waarde van het modeprodukt bepaalden.

Image-label: vooral schoenen en sportmerken. Etiket = logo lifestyle.

De opdracht voor de marketing was om een duidelijk beeld te scheppen waarin de koper zich moest herkennen. Verkopen werd wetenschap waarbij het opbouwen van het image essentieel was. Het imago moest uitgedrukt worden d.m.v. advertentie, tv-clip, evenementen, eigen sterren.

Mexx, Esprit, Benneton: reklamespotjes, foto's hillboards. Levi's: promotiefilmpjes.

De mode van de 80-er jaren: uitersten, contrasten, provocaties en ontkenning. Veel fluorescerende kleuren en vooral zwart.

Belangrijkste: vrijheid van eigen levensstijl met vrije keuze in kleding. Nieuwe trends blijven komen.

Punkbeweging: nieuwe levensopvatting, die zich uitte in kleding. Agressieve kleuren erbij, spatten en drupdessins. Haar: knaloranje, geel, groen. Sieraden: zwartleren ceintuurs met glimmende chroomomamenten (punten).

Inspiratiebromen voor de 80-er jaren waren militarisme en het verleden:

modestijlen van vroeger. In '80 was het individualisme volwassen geworden. Er was weinig om zich tegen af te zetten, men was zelfbewuster.

Spijkerbroek: uit de onverslijtbare werkbroek van goudzoekers en cowboys. Jeans is sinds 70-er jaren standaard. Na WO II: rebelse uitstraling. Het identif'icatieproces met nieuwe rebellen verliep via de overname van dezelfde kleding. Spijkerbroek is symbool van naoorlogse jeugd die zich afzette tegen tradities en conventies. Jeans was symbool voor nieuwe wereld, het land van de grote beloften en de totale vrijheid: Amerika. In jaren '60 is jeans ook symbool voor jong, links, inspraak, democratisering; iedereen in spijkerbroek is uitgekomen.

Karakteristiek voor Jeans is het langzame verdwijnen van de kleur. Soms versneld door chloorbaden. De spijkerstof werd ook voor andere kledingstukken gebruikt. In hippietijdperk werd spijkerstof gecombineerd met katoenen indiakieding. Levi's: stone wash. Geffitroduceerd d.mv. de videoclip

In 8o-er jaren: sportmode. Flitsende kleding; glimmend, strak, gekleurd. Sportkleding: dubbelfunktie: - huisgebruik

- sport

De individuele sporten: sterk in opmars naast de teamsport.

Modekleuren: weerspiegelen emoties zowel individueel als collectief Heel veel kleurgebruik was er begin 70-er jaren: grote dessins, oppervlakkig en simpel (invloed van Pop art o.a.)

In 70-er jaren: natuur öntdekt Oliecrisis, Club van Rome: ondergang van milieu. Resultaat mode: natuurlijke materialen. Nu: in mode heeft iedereen zijn eigen keuze overeenkomstig karakter en levensstijl.


1. De minimode was in de jaren '60. Welke relatie is er tussen de vorm en de betekenis.

(a. Wat is kenmerkend voor de vorm?

.....................................................................................................................................................

.....................................................................................................................................................

.....................................................................................................................................................

.....................................................................................................................................................

.....................................................................................................................................................

(b. Wat is betekenis van de minimode?

.....................................................................................................................................................

.....................................................................................................................................................

.....................................................................................................................................................

.....................................................................................................................................................

.....................................................................................................................................................

(c. Wat hebben a. en b. met elkaar te maken?

.....................................................................................................................................................

.....................................................................................................................................................

.....................................................................................................................................................

.....................................................................................................................................................

.....................................................................................................................................................

2. De funktie van de mode van de 60-er jaren had overeenkomsten met die van nu. Welke?

.....................................................................................................................................................

.....................................................................................................................................................

.....................................................................................................................................................

.....................................................................................................................................................

.....................................................................................................................................................

3. De funktie van de mode van de 60-er jaren had ook een verschil met die van nu. Welk?

.....................................................................................................................................................

.....................................................................................................................................................

.....................................................................................................................................................

.....................................................................................................................................................

.....................................................................................................................................................

4. Welk zijn de funkties van de mode rond 1990 - 2000?

.....................................................................................................................................................

.....................................................................................................................................................

.....................................................................................................................................................

.....................................................................................................................................................

.....................................................................................................................................................

5. Styling heeft een funktie in de massacultuur. Welke?

.....................................................................................................................................................

.....................................................................................................................................................

.....................................................................................................................................................

.....................................................................................................................................................

.....................................................................................................................................................

6. De verkoop van jeans is al een tijdje over zijn hoogtepunt heen. Afgezien van het feit dat iets in de mode na verloop van tijd (gedeeltelijk) verdwijnt is er nog een andere verklaring voor. Welke?

.....................................................................................................................................................

.....................................................................................................................................................

.....................................................................................................................................................

.....................................................................................................................................................

.....................................................................................................................................................

7. In hoeverre is er een relatie met MTV (TMF) en de mode?

.....................................................................................................................................................

.....................................................................................................................................................

.....................................................................................................................................................

.....................................................................................................................................................

.....................................................................................................................................................

8. Welke funktie(s) hebben massamedia in zoverre ze te maken hebben met de mode?

.....................................................................................................................................................

.....................................................................................................................................................

.....................................................................................................................................................

.....................................................................................................................................................

.....................................................................................................................................................

9. Het is pas sinds 1950/1960 dat de mode thuishoort in de massacultuur. Daarvóór was het vooral voor de rijkeren. Welke verklaring is daarvoor te geven?

.....................................................................................................................................................

.....................................................................................................................................................

.....................................................................................................................................................

.....................................................................................................................................................

.....................................................................................................................................................

einde