modernisme

Postmodernisme

Idealisme

  • moderne kunst zocht naar geheel nieuwe vormen, om daarmee een bijdrage te leveren aan een betere maatschappij.

  • men zocht naar een ‘eenheidstaal’

  • constructie (of, zoals bij Dada: destructie)

  • de modernistische mens was een pelgrim: op zoek naar de Waarheid, zijn leven liep min of meer in rechte lijn naar een hoger doel.

Pragmatisme

  • amusementscultuur

  • er worden verschillende stijlvormen door elkaar gebruikt: eclecticisme, een mengelmoes van ‘talen’.

  • deconstructie

  • de postmodernist is een toerist zonder reisplan: hij wil niet vastgelegd worden op één bestemming. Hij ‘zapt’ door de wereld, op zoek naar nieuwe ervaringen.

Scheiding tussen hoge en lage kunst

  • er is een scheiding tussen moderne kunst en andere levensgebieden.

Grens tussen hoge kunst en massa-cultuur vervaagt

  • hoge kunst neemt de lagere tot voorbeeld (Warhol’s soepblikken, de kitsch van Jeff Koons, muzak van Philip Glass)

Autonomie van de kunst  kritisch-maatschappelijke functie

  • kunst is een autonoom domein geworden, naast dat van de wetenschap, de moraal, de politiek, de religie en de filosofie.

  • kritisch

Autonomie verdwijnt: allesomvattende cultuur- industrie

  • voetballer, choreograaf, schilder en mode-ontwerper, ondernemer of politicus: allemaal zijn ze even creatief.

  • speelse consumptiecultuur

Stilistische zuiverheid,  formalisme en functionalisme, originaliteit

  • er is veel aandacht voor de vormaspecten van het kunstwerk. De kunstenaar wilde principieel zijn

  • moderne kunst is “per definitie” gericht op vernieuwing. Originaliteit is belangrijk: er wordt afstand genomen van de (esthetische) traditie. Een radicale breuk met het verleden.

  • nadruk op eenheid

  • modernistisch design: de vorm van een product moet zijn afgestemd op de functie

Stilistische onzuiverheid, eclecticisme en historicisme

  • tradities worden zonder terughoudendheid geciteerd: “vrije-stijlclassicisme”

  • herwaardering van het verleden

  • nadruk op verschillen

  • postmodern design: via eclecticisme  en deconstructivisme lijkt de kunstenaar voortdurend te onderzoeken in hoeverre de traditie ‘eigen’ is te maken

Nadruk op authenticiteit en  betekenis, geniecultus

  • de modernistische kunstenaar zoekt naar betekenis, naar de Waarheid, het Subliem

  • het ene Grote Verhaal    
  • ernst en idealisme
  • zoeken naar zekerheid, vaste concepten

Verlies aan diepte en betekenis ; kunst als imitatie en parodie

  • kunst wil veelbetekenend zijn, jouw waarheid naast de mijne en de zijne en die van haar

  • jouw en mijn verhaal, flitsen, fragmenten

  • ironie, passief nihilisme (Warhol) of fatalisme    

  • zoeken naar de meest verantwoorde en minst slechte keuzes

Bronnen: A van den Braembusche: Denken over kunst, Coutinho 1996. Naomi Klein: NO LOGO, Lemniscaat 2000. Coert Lindijer: Postmodern bestaan, Boekencentrum 1998. Vance Packard: de verborgen verleiders, H.J. Paris, Amsterdam. Stephen Toulmin: Kosmopolis, verborgen agenda van de moderne tijd, Agora 2001. Filosofiemagazine: no 10 jaargang 11.

Samenstelling bronmateriaal ten behoeve van het nieuwe vak ckv-2 uit het profiel cultuur en maatschappij voor havo en atheneum.  Meewerken aan deze site? Opsturen via e-mail is voldoende. 

Is er zonder uw toestemming en zonder bronvermelding gebruik gemaakt van uw teksten? Onze verontschuldigingen hiervoor. Laat het ons weten en wij zorgen voor een juiste bronvermelding of halen het materiaal van internet. Een financiële vergoeding kunnen wij niet geven

28-01-2010 Digischool