Het verdwijnend onderscheid tussen kunst en leven:

Mondriaantruien

Picasso-gerechten

Van Gogh aanstekers

Keith Haring-overhemden

Frans Hals-kettingen

Picasso-auto's

"Kunst is een farmaceutisch product voor imbecielen."

Een van de idealen van de avant-garde gedurende het grootste deel van deze eeuw was het streven, kunst te integreren in het leven en in de maatschappij. De avant-garde zette zich af tegen het estheticisme van de late negentiende eeuw, tegen het ivoren-toren-karakter van de moderne kunst. De wellicht belangrijkste drijfveer voor zowel futuristen als dadaïsten - en kern van het avant-garde-geloof sindsdien - was de verwerping van kunst die niets met het leven en de eigen tijd te maken had, die vluchtte in een verfijnde decadentie. "Kunst", zo schreef Picabia daarom in een manifest uit 1920, "is een farmaceutisch product voor imbecielen."

Paradoxaal genoeg getuigde de avant-garde echter veelvuldig van de l'art-pour-l'art- mentaliteit die zij zo ferm aan de kaak stelde: in haar poging maatschappelijk te zijn bleef zij nog maar al te vaak 'elitair'. Toch nam het maatschappelijk engagement ontegenzeggelijk toe. Een groot deel van de 20ste eeuw was een kunstenaar op zijn minst politiek vooruitstrevend. 

Met het eind van de avant-garde in de jaren zeventig van de 20ste eeuw zien we, mede door andere vormen van grensvervaging, hoe kunst, leven en maatschappij zich steeds diffuser tot elkaar beginnen te verhouden. Deels is dat te danken, te wijten zullen sommigen met spijt opmerken, aan wat de filosoof Walter Benjamin reeds in 1936 de "technische reproduceerbaarheid van het kunstwerk" noemde. Het feit dat afbeeldingen van kunstwerken op grote schaal kunnen worden gereproduceerd (foto's, muziekopnames, de film, etc.) ontdoet die werken niet alleen van hun oorspronkelijke aura van uniciteit, het brengt de kunst ook in elke uithoek van de maatschappij en het leven. In tijdschriften en op boekomslagen en cd-verpakkingen, op T-shirts en als sleutelhanger.

Dit grenst aan het verschijnsel, dat ook de demarcatie tussen reclame en kunst niet meer altijd scherp te trekken is. Men denke aan de Mazda-advertenties van enkele jaren geleden, aan de reclame voor Benetton en voor Diesel. die geen producten meer aanprijzen of tonen, maar volgens aan eigentijdse kunst ontleende procédés de aandacht trekken om vervolgens alleen marginaal de naam of het beeldmerk weer te geven. 

Omgekeerd benadert kunst soms de reclame in de vorm van propaganda voor het werk van de kunstenaar. Sinds de pop art is beeldende kunst geregeld bezig op een dubbelzinnige manier zichzelf te verkopen zoals Andy Warhol met veel verve heeft laten zien.

Joseph Beuys. Levine en Daniel Spoerri

Aldus wordt de grens tussen kunst en leven of maatschappij in vele opzichten vloeien Voorbeelden zijn de zogenaamde eat art projecten van kunstenaars als Joseph Beuys. Levine en Daniel Spoerri; of business art, waarin bij wijze van kunstwerk hele firma's worden opgericht (bijvoorbeeld de Banca di Oklahoma). Een heel ander voorbeeld zijn nieuwe mogelijkheden tot verspreiding van kunst op lnternet en via cd-rom, die gedachten van Walter Benjamin wel heel actueel maken. Nu kan men terecht opmerken, dat de in veelvoud verspreide affiches van Toulouse-Lautrec een eeuw geleden evengoed de scheiding tussen de ivoren toren van de kunst en het leven van alledag aantastten. Maar een cruciaal verschil met wat de laatste decennia gebeurt, is - vanuit de kunst bekeken - de opzettelijkheid ervan, en vanaf de andere kant bezien de door welvaartsexplosie ontstane grote schaal waarop de beeldende kunsten zich werkelijk overal manifesteren. Dit mede door het eerder genoemde verdwijnende onderscheid tussen kunst en vormgeving; er zijn Mondriaantruien, Picasso-gerechten, Van Gogh aanstekers, Keith Haring-overhemden en zelfs Picasso- auto's!

01-04-2001 last update SGGroenewald  CKV-2