home ][ hoofdstuk 1 ] hoofdstuk 2 ] hoofdstuk 3 ] hoofdstuk 4 ] hoofdstuk 5 ] hoofdstuk 6 ] hoofdstuk 7 ] hoofdstuk 8 ] hoofdstuk 9 ] hoofdstuk 10 ] hoofdstuk 11 ] hoofdstuk 12 ]

hoofdstuk 1

 

 

1. Inleiding

In dit projekt CKV-2 wordt door de samenwerkende academies, (de Willem de Kooning Academie, de Dansacademie en het Rotterdams Conservatorium) documentatie verstrekt die als achtergrondinformatie dienst moet gaan doen tijdens het hele trajekt 1999/2000. De verschillende teksten belichten ieder vanuit hun eigen discipline de ontwikkeling en de standpunten die belangrijk zijn voor het begrijpen van wat massacultuur is, was en hoe het zou kunnen gaan ontwikkelen. Het exemplarische onderwerp voor dit onderzoekstrajekt is geworden:

 Massacultuur in de tweede helft van de twintigste eeuw

 Dit is één van de onderwerpen die als verplicht voor CKV-2 worden aangeduid door het ministerie van OC&W. In een aantal documenten in deze reader wordt de student geleid langs een aantal ontwikkelingen in het vak CKV-2 en inhoudelijk via diverse invalshoeken. 

CKV-2-informatie

 Wat staat er in de methodes over CKV-1 en 2?

In het vak Culturele en Kunstzinnige Vorming 2 (CKV-2) leer je omgaan met kunstzinnige uitingen: beeldend, dans, drama, literatuur, film, architectuur en muziek. Je zult ervaren dat veel dingen in de 'gewone' wereld om je heen op een kunstzinnige manier zijn vormgegeven. Omdat zelf doen meestal leidt tot beter en scherper waarnemen, maken produktieve opdrachten (zelf creatief bezig zijn op beeldend, dansend, drama, literair of muzikaal gebied) deel uit van ckv1 en 2. Er is sprake van 'vorming' omdat het bij dit vak in de eerste plaats gaat om jouw eigen ontwikkeling. Je ontwikkelt je smaak, je kennis en je belangstelling, samen met anderen.  

CKV-2 examenvak 
  • In tegenstelling tot CKV-1 is CKV-2 geen vak dat door een schoolexamen wordt afgerond, maar door een echt centraal schriftelijk eindexamen.

  • De component wereldliteratuur die bij CKV-1 wel aanwezig is, is niet opgenomen bij het vak CKV-2.

  • Een leerling op de middelbare school die gekozen heeft voor het profiel Cultuur en Maatschappij kiest automatisch voor de vakken CKV-2 (theorie der kunstvakken)en CKV-3.

  • CKV-3 is de vakdisciplinaire specialisatie, waarbij de leerling kan kiezen uit beeldende vormgeving, dans, drama of muziek, voor zover de school deze specialisaties aanbiedt.

  • CKV-2 is niet alleen een (theoretisch) leervak, het is ook een vak waarbij je kwaliteiten moet ontwikkelen om bij het eindexamen kunstwerken te kunnen analyseren teneinde ze op hun kunstzinnige en/of maatschappelijke waarde te kunnen inschatten.

  • De vaardigheden leren onderzoeken en zelfstandig een onderzoeksstelling opstarten, respectievelijk bewijzen zijn bij CKV-1 reeds enigszins getraind en onmisbaar voor een moeilijk vak als CKV-2.

  • Onderzoeksvragen leren stellen.........dan hebben we het dus over een stukje onderwijskunde, en: een ordening naar invalshoeken, stromingen en kunstwerken......dan hebben we het dus over cultuurgeschiedenis.

  • De leerling op de middelbare school moet zich bij het vak CKV-2 bewijzen door de aangeboden stof te kunnen reproduceren, en teksten of kunstwerken te kunnen vergelijken met elkaar. De informatie die door de docent wordt gegeven moet begrepen worden; tevens moet de leerstof en achtergrondinformatie geselecteerd kunnen worden, bewerkt en bekritiseerd. Dit zijn informatievaardigheden die de leerling zich eigen moet maken. Voorts worden standpunten gevraagd, moeten argumenten worden aangedragen voor stellingen, moet een betoog over kunst worden beoordeeld, moeten waarheid en onwaarheid in de kunst worden gefilterd. De leerling wordt van kunstconsument tot kunstbeschouwer, en tenslotte tot kunstcriticus.

  • Het examen CKV-2 zal worden afgenomen via een CD-rom en zal waarschijnlijk zo'n drie uren in beslag nemen. De hierboven genoemde vaardigheden worden daarbij aanwezig geacht.

Onderzoeksvragen leren stellen: Wat betekent dat?

Voorbeeld van enkele vragen: Wat betekende de ontwikkeling van de massacultuur voor de gewone burger na 1950? Hoe werd de gewone burger na 1950 overvallen door de massacultuur? Welke mechanismen zijn door deze massacultuur in onze cultuur terechtgekomen en wat zijn hiervan de uitlopers? Hoe heeft film bijvoorbeeld bijgedragen tot de ontwikkeling van de kledinglijn? Hoe bepalend is de videoclip geweest voor de ontwikkeling van de naoorlogse muziek?

De student aan één van de Rotterdamse kunstopleidingen

 Cultuurgeschiedenis (de eerste component) is een interdisciplinair inhoudelijk onderdeel, maar het vak onderwijskunde, het weten hoe de vaardigheden moeten worden aangeleerd, is een tweede component voor de kunststudent op een HBO-opleiding. Jezelf inzake je vak helder uit te kunnen drukken, en stof weten te vertalen, dus ook te presenteren, zowel schriftelijk als mondeling is de derde component die een kunststudent zich eigen moet maken.

Drie invalshoeken en eigenlijk vakken die moeten leiden tot het begrip en de samenstelling van het eindprodukt, dat ook meteen een digitaal kunstwerk is. Een integratie van drie vakken. De student levert een digitaal portfolio af aan het einde van zijn trajekt CKV-2.

De nieuwe kunstvakdocenten van de volgende eeuw moeten de verplichte kennis over hun afstudeervak beheersen, maar er wordt van hen, om straks CKV-2 te kunnen geven, ook enigszins basale kennis verwacht van de andere kunstvakdisciplines, maar vooral ook de beheersing van de integratiemethodiek van CKV-1,2,3.

Een student studeert aan één kunstvakopleiding, maar dient ook weet te hebben van andere kunstdisciplines. Nu zijn de meeste opleidingen daar nog niet op (in)gericht. In Rotterdam smeden vanaf dit jaar drie opleidingen hun krachten aaneen om daar een nieuwe opleidingsvariant uit te ontwikkelen. Dit projekt is de eerste neerslag van deze aanzet.

De student moet het onderwijskundige kunstbeschouwingsmodel leren begrijpen van waaruit hij de cultuurgeschiedkundige informatie moet gaan verstrekken (de invalshoeken, de ordening dus en hoe men moet leren kijken en interpreteren).

Studenten moeten zich gaan oefenen in de genoemde informatievaardigheden aan de hand van een onderwerp. Dat onderwerp is Massacultuur.

Studenten worden vanuit de hierboven geschetste filosofie in interdisciplinaire werkgroepen ingedeeld.

 

Eindtermen van de studenten dit jaar:

1. Studenten zijn in staat t.a.v. dit te geven onderdeel kunstvakoverschrijdende begrippen te herkennen en te hanteren.

2. Studenten geven blijk van de beheersing van de leerstof door hun onderzoek expliciet af te ronden in een presentatie, het portfolio, en/of een live-presentatie.

Deze leerstof wordt vertaald (gedidactiseerd) naar domein A: vaardigheden. (Begrippen en termen, beschouwingsmodellen). Dit kan op twee manieren:

·        De stof wordt geclusterd om vaardigheden heen en vanuit de vaardigheden wordt bedacht welke opdrachten hierbij zinvol zijn.

·        De stof wordt vertaald in opdrachten, vervolgens wordt nagegaan welke vaardigheden bij deze opdrachten aan bod komen.

3. Studenten geven in hun eindopdracht blijk van de verworven informatievaardigheden.

Hierbij zal iedere begeleider in dit projekt didactische modellen t.a.v. de te behandelen leerstof aanbieden, alsmede inhoudelijke onderzoeksvaardigheden aandragen.

In totaal zijn vier studiepunten voor dit projekt haalbaar.

Examenonderwerpen CKV-2

Het eindexamen voor havo wordt beperkt tot drie onderwerpen, waarvan de twee onderwerpen uit de 20e eeuw, cultuur van het moderne en massacultuur, vaststaan. Daarnaast wordt er iedere twee jaar één ander onderwerp voor examinering aangewezen. In de loop van de jaren wordt het hele programma doorgewerkt en dan wordt beslist in hoeverre het eindexamenprogramma moet worden aangepast. Voor de scholen die nu bezig zijn en de scholen die in augustus 1999 zijn begonnen, is het derde onderwerp cultuur van de kerk in de 11e t/m de 14e eeuw.

·        Het eindexamen voor vwo wordt beperkt tot 5 onderwerpen, waarvan de twee onderwerpen uit de 20e eeuw, cultuur van het moderne en massacultuur, vaststaan. Iedere twee jaar wordt één onderwerp niet geëxamineerd. Voor de scholen die nu bezig zijn en de scholen die in augustus beginnen, wordt het onderwerp hofcultuur geschrapt.

·        Deze beslissingen betreffende de keuze van een toe te voegen onderwerp voor havo en de keuze van een weg te laten onderwerp voor vwo, worden voor twee jaar genomen. Dat betekent dat niet alleen de leerlingen die in augustus 1999 begonnen zijn, maar ook diegenen die in augustus 2000 beginnen over dezelfde onderwerpen worden geëxamineerd.

·        Het eindexamen zal op cd-rom worden aangeboden. De scholen die over twee jaar niet beschikken over voldoende computers, kunnen ze huren, werd gesteld.

De keuze voor het examineren van een beperkt aantal onderwerpen betekent niet dat de docenten de andere onderwerpen niet aan de orde mogen stellen. De bedoeling is dat vanuit de meest actuele onderwerpen verwezen wordt naar deze onderwerpen, voor zover dat didactisch zinvol is.

Het eindexamen voor de komende jaren ziet er dus als volgt uit:

havo

vwo

Cultuur van het moderne in de eerste helft van de twintigste eeuw

Cultuur van het moderne in de eerste helft van de twintigste eeuw

Massacultuur in de tweede helft van de twintigste eeuw

Massacultuur in de tweede helft van de twintigste eeuw

+ Cultuur van de kerk in de elfde tot en met veertiende eeuw

Cultuur van de kerk in de elfde tot en met veertiende eeuw

Burgerlijke cultuur van Nederland in de zeventiende eeuw

Cultuur van romantiek en realisme in de negentiende eeuw

Het kunstbeschouwingsmodel 
Kunst en Cultuur

Kunstenaars geven in kunstwerken hun beeld weer van de wereld zoals zij die ervaren of zoals zij zich die wensen. In dat beeld van de wereld zit hun visie verborgen. Als wij kunst 'beschouwen', kan dat ons beeld van de wereld of het beeld dat we van ons zelf hebben veranderen. Daarnaast kan het ook gewoon plezierig zijn om kunst te ervaren, erover te denken en te praten of er zelf kunstzinnig/creatief mee bezig te zijn. Cultuur betreft de regels op grond waarvan wij handelen en onze wereld zo inrichten als wij dat doen. Kunst maakt deel uit van de cultuur, maar geeft er ook vaak commentaar op.

Het proces dat zit tussen je eerste confrontatie met een kunstwerk en je uiteindelijk gemotiveerde waardeoordeel over het kunstwerk en je beschrijving van wat je er zelf van hebt geleerd heet kunstbeschouwen. Hieronder staat een stappenplan kunstbeschouwen. Je zult merken dat de opdrachten in deze module steeds enkele stappen uit dit stappenplan volgen. Uiteindelijk is het de bedoeling dat je dit stappenplan zelfstandig kunt toepassen. We geven hier een sterk verkorte versie:

kunstwerk

+

beschouwer

intuïtief beschouwen

emotionele beleving

analyse

+

achtergrond

informatie

begrijpen

en

waarderen

Hoewel het een stappenplan voor kunstbeschouwing is, speelt dit model eigenlijk een rol bij alle waarnemingen die je doet. Soms zet je de stappen uit het stappenplan heel nadrukkelijk en afzonderlijk. Vaak volsta je met de al aanwezige kennis.

stappenplan.gif (11449 bytes)

Dit 'stappenplan kunstbeschouwing' laat alle aspecten zien die een rol kunnen spelen als je een eigen oordeel moet geven over een kunstwerk dat je gaat lezen, bekijken of beluisteren.

1

kunst

werk

Allereerst moet er sprake zijn van een kunstwerk:

beeldende kunst (schilderij, tekening, beelden, architectuur, foto), dans, drama/toneel, film/video, literatuur (proza, poëzie), muziek.

2

kunst

beschouwer

Dat ben je zelf. Je eigen persoonlijkheid speelt een grote rol bij de beleving en waardering van kunst. Van invloed zijn: karakter, humeur, onder welke omstandigheden je kennis maakt met het kunstwerk, je voorkennis, de beïnvloeding van anderen en eventueel je vooroordelen.

3

kunst

beleving

Als je voor het eerst met een kunstwerk wordt geconfronteerd is de eerste reactie meestal een emotionele (ik word er…, het lijkt op…). Je kunt het bij die reactie laten en afhaken of je kunt het kunstwerk verder gaan onderzoeken omdat je misschien toch nieuwsgierig bent geworden.

4

kunst

analyse

      +

interpretatie

Je gaat het kunstwerk nauwkeurig onderzoeken op:

   vorm: hoe zijn de kunstzinnige middelen gebruikt?

   betekenis: waar gaat het over in het kunstwerk; wat heeft het te 'vertellen', wat stelt het voor?

   functie: waar wordt (kan) het kunstwerk voor gebruikt (worden)? In welke situatie? Voor welk doel?

   Gebruik het analyseschema van de betreffende kunstdiscipline.

5

kunst

/cultuur-geschiedenis

Naast je eigen analyse kun je gaan opzoeken wat er (door andere mensen) is geschreven over het

   kunstwerk (vorm, betekenis, functie);

   de maker (zijn stijl, leven, opvattingen);

   de tijd (waarin het kunstwerk werd gemaakt);

   de plaats-aspecten (de maatschappelijke omstandigheden).

   De analyseschema’s kunnen je helpen om de informatie te ordenen.

   P.S. De achtergrondinformatie leert je misschien scherper of anders naar het kunstwerk te kijken dan in stap 3 en 4.

6

kunst

waardering

Hier breng je alle onderzoeksstappen bij elkaar. Vergelijk je aanvankelijke beleving met je bevindingen uit het achtergrondonderzoek. Wil je je mening bijstellen? Je zult het kunstwerk nu in ieder geval beter begrijpen. Je kunt nu onderscheid maken tussen de feiten (van het onderzoek) en meningen (van jezelf en anderen). Je kunt voor je zelf vaststellen wat je hiervan hebt geleerd.

7

kunst

dossier

Het hele onderzoekstraject kun je beschrijven en vastleggen in het kunstdossier.