Isadora Duncan en de moderne
dans
(1878 - 1927)
|
Duncan werd geboren
in San Francisco. De lerse immigrantenfamilie waaruit zij geboren werd
keerde in 1899 naar Europa terug. In Londen bezocht zij het British Museum
en maakte er kennis met de kunst en cultuur van de Grieken. In 1903-I904
bezocht ze Griekenland. De schoonheid van de eenvoud, de harmonie en de
natuur inspireerden haar sterk. Dit bracht een creatief proces op gang
waarbij zij bovengenoemde inspiratiebronnen tot een heel bijzondere
dansstijl wist te verwerken. Duncan is wel de meest interessante
danskunstenaar uit de revolutionaire periode. |
 |
Stijl en techniek Zij gebruikte
simpele en natuurlijke bewegingselementen zoals- lopen en opspringende
bewegingen. Ook het armgebruik was vloeiend en natuurlijk. De torso kon
tijdens het dansen vol overgave in een soort cambré achterover hellen of
juist vóórover gebogen zijn bij opspringende passen, dan wel een licht
gedraaide positie hebben ten opzichte van de heupen en het beengebruik. Deze
basisgegevens konden sterk gevarieerd worden in hun onderlinge
samenhang. |
Heel kenmerkend was ook het gebruik van de
blote voet, hetgeen in die tijd een ongewoon verschijnsel was. Bovendien
deed Duncan afstand van het dragen van het nog altijd gebruikelijke korset
(ook bij balletdansers toen nog in zwang). De Griekse inspiratiebron
weerspiegelde zich in de kleding, die bestond uit een lang, soepel Grieks
gewaad.
Wat Duncan beoogde te bereiken was een
doorgaande, vloeiende, bijna golvende bewegingsstroom. Dit vloeiende,
doorgaande element werd bereikt doordat altijd gedanst werd op de voorvoet
(demie-pointe) en de torso een lichte, opwaartse positie innam. De directe
inspiratie daarvoor lag bij het beeld van Nikè (godin van de overwinning)
dat Duncan gezien had.
Isadora Duncan, (1878-1927) is
credited with restoring dance to a high place among the arts. On
Saturday, June 30th, some of her classical Greek-inspired work will be
performed by the Isadora Duncan International Institute Dancers at the
Lifebridge Sanctuary in Rosendale.
|
|
In de door haar ontwikkelde dansstijl zijn
twee uitgangspunten te herkennen-.
- Dat de solar plexus het centrum is waaruit
alle beweging voortkomt. Het is de motor, het centrale punt waaruit de
grote diversiteit van beweging ontstaat.
- De ritmes in de dansbeweging worden bepaald
door een verzet tegen de zwaartekracht of juist een toegeven
daaraan.
Duncan gebruikte overigens bij haar
dansen vrijwel nooit decors. De
choreografieën werden uitgevoerd voor een monochroom blauw achterdoek (zij
was de eerste die dit toepaste).
|
|
"Reincarnation" is a poetic
documentary on one of the greatest American artists Isadora Duncan living
through her followers at the present time. Mysteriously, after over the
century passed from the time she lived,
Isadora imposes her art and
philosophy on contemporary artists who are compelled to keep doing her
movement and preserve her choreography, though it seems to be quite outdated.
One of the offspring of Isadora, one of her reincarnations is the founder
and artistic director of "Isadora Duncan Dance Foundation" Lori Belilove.
Through Lori's life and work, through the art of her students and company
members, through the lines of a theatrical play conceived by Lori, the image
and entire persona of Isadora Duncan comes alive.
|
De Duncan-scholen
Duncan bleek niet goed in staat te zijn haar
ideeën over dans om te zetten in een methodische vorm. Waarschijnlijk had
zij daar ook het geduid niet voor. Zij richtte scholen op in
Berlijn-Grünewald (1903), Parijs (1908) en Moskou (1921).
De school in Berlijn werd geleid door haar zus
Elisabeth, de school in Parijs door één van haar aangenomen dochters Lisa en
de school in Moskou door een andere adoptief dochter lrma. Irma Duncan heeft
later in San Francisco een school geopend en publiceerde ook een klein
boekje getiteld "The technique of Isadora Duncan".
De zeer persoonsgebonden Duncanstijl liet zich
echter niet vangen in een boekje. Na haar dood in 1927 verdween deze stijl
van het toneel om plaats te maken voor de Ausdrucks Tanz en verder een stil,
ondergronds leven te leiden door toedoen van een aantal
volgelingen.
|
Repertoire
Aanvankelijk hadden de dansen van Duncan geen
verhalend aspect of speciale thematiek. Het zijn korte dansen als. Tanagra.
Valse a six, Danseuse de Delphe, Jeux d'osselots. Later maakte zij
omvangrijke dansstukken, gebaseerd op Grieks-mythologische gegevens, Orphée,
lphigénie en Aulide, e.d. Duncan gebruikte voor dit soort dansen vaak muziek
uit de romantiek: Schumann, Schubert, Liszt, Brahms.
De muziek was voor haar ook de drijfveer
waarmee emoties werden losgemaakt die omgezet werden in dans. Zij volgde
daarbij niet strikt maat en metrum van de
muziek, maar liet zich er als het ware opdrijven.
In haar latere periode vertoonde haar werk een
dramatischer inslag en was er niet zo zeer een sociaal-maatschappelijke
stelling- name in te herkennen als wel een spiegeling van het toenmalige
tijdsbeeld (wo-1, het opkomend socialisme e.d.). Zo herdacht zij op muziek
van Beethoven (adagio 7de Symfonie) de gevallenen van het slagveld bij
Verdun. In deze latere werken vertoont Duncan enige verwantschap met de
expressionistische dans zoals die ontwikkeld zou worden door Rudolf Laban en
Mary Wigman.
Duncan gaf haar voorstellingen met een groep
geselecteerde leerlingen die zij bovendien geadopteerd had. In de pers
werden deze meisje ironisch les Isadorables
genoemd.
|
21-12-2007
Kunst Algemeen Digischool |