Eisenstein voert als voorbeeld de trappenscène in zijn film PANTSERKRUISER POTEMKIN aan. "Wanneer het eerste salvo afgevuurd wordt, ontstaat er algehele paniek. De hele massa, niemand uitgezonderd, rolt als een lawine omlaag. Iedereen zo snel als hij maar kan. Als hierna de eerste charge is uitgevoerd, wordt de scène opgesplitst in aparte elementen. Een moeder met een kindje, een moeder met een kinderwagen, oude mannen en vrouwen, enz., allemaal spelen ze een aparte rol. En toch zijn het bestanddelen van het totaal. De kompositoriese opzet tijdens de opnamen en in de montage van deze scène was met name het idee van één grote stroom niet los te laten, ook al vloog de menigte uiteen, ook al werden er afzonderlijke mensen getoond. Nog één opmerking. Over het begrip tijd in het gewone leven en in een kunstwerk. Weet u hoeveel mensen zich na het eerste door de soldaten afgevuurde salvo nog op de trap bevonden? Eén salvo... en weg was iedereen. Op 3 juli 1917 tijdens de historiese demonstratie in Petersburg liep ik door de Sadowajastraat. Er liepen veel mensen, het was erg druk op straat. Opeens werd er met mitrailleurs geschoten. De straat was onmiddellijk volledig uitgestorven. Zo is het wellicht ook gegaan op de trap in Odessa. En weet u hoelang deze scène in de film duurt? ... Bijna zes minuten. Voor een film immens lang. Maar de toeschouwer krijgt niet het gevoel dat de mensenstroom af en toe stokt, dat de handeling af en toe stilstaat. De afzonderlijke elementen zijn op zó'n manier in de alomvattende stroom van rennende mensen gemonteerd, dat de indruk versterkt wordt dat het om één algemene handeling gaat. I-let effekt wordt bereikt, doordat we rekening hebben gehouden met tempo- en ritmeversnellingen en doordat we elk fragment via totaalopnamen in de algehele handeling hebben "ingeweven". Of het nu gaat om de meest simpele verplaatsingen op een toneel, of om zo'n ingewikkelde massascène als de trappescene, de konstruktie ervan vertoont altijd een en dezelfde wetmatigheid.' |