WENEN EN DE MODERNE MUZIEK NA DE EERSTE WERELDOORLOG

5.- Musikblätter des Anbruch
In november 1919, een jaar na het einde van de Eerste Wereldoorlog, verscheen in Wenen het eerste nummer van de Musikblätter des Anbruch. Anbruch, zoals het blad doorgaans werd genoemd, was het eerste tijdschrift in Europa dat zich uitsluitend richtte op de moderne muziek.

De naam van het tijdschrift was ontleend aan het expressionistische periodiek voor literatuur en grafische kunst Der Anbruch, waarvan de eerste jaargang nog tijdens de oorlog in Wenen was verschenen. Het woord 'Anbruch' brengt tot uitdrukking wat het tijdschrift wil zijn: vaandeldrager van een nieuwe fase in de ontwikkeling van de muziek.

Enkele punten uit de redactionele beginselverklaring:
  • Anbruch volgt de internationale ontwikkelingen op het gebied van het componeren en het concertleven.
  • Anbruch zet zich in voor de artistieke idealen van de componist en bestrijdt het commerciële karakter van het muziekbedrijf.
  • Anbruch wil geen partijganger zijn van welke richting dan ook, maar kiest uitsluitend voor kwaliteit.
  • Anbruch belichaamt kritiek op de huidige conventionalistische muziekinstellingen en steunt het edele en blijvende in de kunst.
  • Anbruch beschouwt het als zijn boven de politiek staande taak, de door de oorlog verbroken relaties tussen de volkeren van Europa via de muziek weer tot een culturele gemeenschap op te bouwen.

 

De kritische houding ten opzichte van de gevestigde concertinstellingen en de principiële keuze voor stilistisch pluralisme en compositorische kwaliteit komen overeen met de doelstellingen van de Verein für musikalische Privataufführungen. Tot het programma van Anbruch behoort ook het woord 'modern' uit de ondertitel Halbmonatsschrift für moderne Musik (vanaf 1923: Monatsschrift für moderne Musik). Uit de inhoud van het tijdschrift blijkt dat onder 'moderne' muziek de muziek vanaf omstreeks de eeuwwisseling werd verstaan, vanaf Mahler en Debussy.

Samenstelling bronmateriaal ten behoeve van het nieuwe vak KUNST/ckv-2 uit het profiel cultuur en maatschappij voor havo en atheneum.  Meewerken aan deze site? Opsturen via e-mail is voldoende. 

Is er zonder uw toestemming en zonder bronvermelding gebruik gemaakt van uw teksten? Onze verontschuldigingen hierover. Laat het ons weten en wij geven een juiste bronvermelding of halen het materiaal van internet. Een financiele vergoeding kunnen wij niet geven

01-30-2010  last update digischool ckv 2/3

Opdracht CKV-2 (Kunst Algemeen)

Toets het onderstaande aan de beginselverklaringen van Anbruch.


In 1920 verscheen een kunstpolitieke schotschrift van de componist Hans Pfitzner, getiteld

Die neue Asthetik der musikalischen Impotenz.

Het was niet voor het eerst dát Pfitzner zijn stem verhief tegen denkbeelden of ontwikkelingen die de Duitse cultuur volgens hem dreigden aan te tasten. Zo had hij in 1917 Busoni's visionaire Entwurf einer neuen Ästhetik der Tonkunst beantwoord met het pamflet Futuristengefáhr.

Zijn nieuwe uitval was gericht tegen de muziekredacteur van de Frankfurter Zeitung, Paul Bekker. Bekker was een van de meest competente en gezaghebbende muziekcritici uit de jaren tien en twintig, die zich bijzonder had ingezet voor componisten als Mahler, Schönberg en Debussy. Dat waren nu juist de componisten in wier werk Pfitzner symptomen zag van artistieke decadentie en impotentie. Hun muziek zou gevoel en schoonheid negeren en het nationale karakter van de Duitse muziek ontberen. De grote schuldige van deze ontwikkeling was in zijn ogen de 'internationaal-joodse beweging in de kunst'. En volgens Pfitzner stond de Joodse criticus Paul Bekker aan het hoofd van die beweging.

Zijn woedende uitval naar Bekker culmineert in de zin:

'Wie het nihilistische gejammer van zijn Frankfurter Zeitung-lievelingen voor het wettige erfgoed van Beethoven en Wagner houdt, kan gekakt niet van geschilderd onderscheiden'.

Het duurde niet lang, of ook Anbruch zelf werd doelwit van nationalistische kritiek. 'Anbruch und Deutschtum', zo luidde de titel van een in 1921 in de Münchener Neueste Nachrichten verschenen artikel. Het stuk richt zich tegen de 'anti-Duitse'. geest van Anbruch en men verwijt het tijdschrift dat het de Duitse muziek van het rechte pad probeerde af te houden, omdat het geen steun wilde geven aan degenen die de Duitsers opwekten om ook in de kunst hun 'Volksbewutsein' te bewaren.