De Deense actrice Asta Nielsen was van groot belang bij het accepteren van de filmkunst in Duitsland.

Van huis uit wist men in de Scandinavische films al vrij vroeg de kracht van de natuur als decor uit te buiten. Hierdoor werd een belangrijke dramatische dimensie aan het beeld toegevoegd. In deze omgeving lag ook een meer naturalistische acteerstijl voor de hand. De Scandinavische film kende daardoor uit traditie al veel minder de theatrale gebaren die in andere landen, zoals Duitsland. de zo moeizaam verworven erfenis van het toneel vormden. Vooral Asta Nielsen realiseerde zich dat het spelen in een zwijgende film vooral een zaak was van gedetailleerde gelaatsexpressie. De kundigheid waarmee zij dit ook in de praktijk wist te brengen, maakte haar in korte tijd tot de grootste Europese filmtragédienne. Het belangrijkste deel van haar carrière speelde zich af in Duitsland, waar zij zich kort na haar eerste successen in 1911 vestigde.

Met het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog kwam in Duitsland de import van films vrijwel tot stilstand. Doordat de vraag echter sterk steeg - er werden zelfs speciale frontbioscopen ingericht - nam de binnenlandse produktie geweldig toe. Zo vertienvoudigde zich het aantal produktie- maatschappijen tussen 1913 en 1919 tot zo'n 250 stuks. De aanvankelijk ingezette stroom propagandafilms kwam al spoedig tot een einde. Andere films bleken beter geschikt de noodzakelijke verstrooiing te bieden. waarmee het publiek de oorlogsellende tijdelijk kon ontvluchten.

02-01-2010  CKV-2