De cultuur van het
moderne in de eerste helft van de 20ste eeuw.
Deze tijd heeft verschillende kenmerken: |
||
1 | Veel vernieuwingen op het gebied van
de techniek.
De eerste wereldoorlog zorgde voor een versnelling in de ontwikkeling van de techniek. |
architectuur: systeembouw
Bauhaus Futurisme |
2 | Spanningen op politiek en sociaal
terrein:
|
Rusland: Constructivisme
Brecht Eisenstein |
3 | Er wordt op meer verschillende
manieren tegen de werkelijkheid aangekeken:
Dit wekt verwarring bij veel mensen. Het gevoel van vastigheid/zekerheid is weg. Als gevolg daarvan ontstaan opvattingen over de werkelijkheid vanuit ideologieen: Bijvoorbeeld
|
Constructivisme
Brecht, Weill, Eisenstein |
4 | Een grotere groep mensen gaat meer
consumeren, ook op het gebied van cultuur:
De opkomst van de cultuur-industrie |
Amusementsindustrie
theater film |
5 | Er wordt meer over de eigen grenzen
gekeken. Invloeden van
Veel invloeden komen terecht in muziek, beelden, theater, mode, decors. Er ontstaan als gevolg van het kolonialisme Volkenkundige musea |
Les ballets Russes
Strawinsky Matisse, Picasso Theater Jazz, Weill Strawinsky Bartok
|
6 | Introductie van nieuwe massa media, die dienen tot vermaak en/of beinvloeding van het volk | gedrukte affiche
radio, film, Eisenstein Hollywood |
7 | De kunstenaars gaan op verschillende
manieren te werk:
SGGroenewald CKV 2 Inleiding moderne |
futurisme, Brecht, constructivisme,
Mondriaan, Eisenstein, Bauhaus,
Brancusi, Gabo, Mondriaan Expressionistische dans, Schonberg, Kandinsky, Satie, kubisme |