De film in Duitsland

G.W.Pabst

Een voorlopig hoogtepunt werd gevormd door G.W. Pabsts 'Die freudlose Gasse' (1925), een melodrama over armoe in het naoorlogse Wenen. dat door het shockerende realisme in tal van landen werd verboden of drastisch ingekort. Tot de sterren behoorden Asta Nielsen, op het hoogtepunt van haar roem en de nog jonge Zweedse Greta Garbo.
Na de komst van het geluid maakte Pabst vooral naam met zijn verfilming van 'Die Dreigroschenoper' (1931) naar het stuk van Brecht en Weill. In het minder bekende 'Westfront 1918' (1930) en vooral ook 'Kameradschaft' (1931) wist hij echter eveneens op bijzondere wijze van geluid gebruik te maken. De gemengde Duitse en Franse dialoog in beide films had een nog ongekend speciaal effect, terwijl in de laatste alleen muziek werd gebruikt waar het realistisch in het verhaal paste. Opmerkelijk is wel dat de meest belangrijke films rond de komst van het geluid tot politiek links behoorden.

Vanaf 1927 hadden Nazi-sympathisanten het bestuur van de UFA reeds stevig in handen. Terwijl men de journaals al met propaganda begon te infiltreren, hadden de meeste speelfilms een escapistisch karakter. Gevolg was veel muziek in films als 'lch küsse lhre Hand Madame' (1929) of 'Die Drei von der Tankstelle' (1930) en 'Der Kongress tanzt' (1931) met populaire sterren als Lillan Harvey en Willy Fritsch.

Eén van de weinige uitzonderingen werd gevormd door 'Der blaue Engel' (1930) met muziek van Friedrich Holländer en bedoeld als eerste geluidsfilm van Emil Jannings. De door hem aangezochte Amerikaanse regisseur Josef von Sternberg creëerde een van de beroemdste films, maar de grote ster werd de nog onbekende Marlene Dietrich in de rol van Lola-Lola.

Zoals zo veel andere films uit deze tijd, werden twee versies genomen, elk in een andere taal om een zo groot mogelijk afzetgebied te krijgen. Soms werd ook wel geheel of gedeeltelijk met andere acteurs in hetzelfde decor gewerkt, al dan niet onder een andere regisseur. In 1933 werd de Duitse filmindustrie een belangrijk onderdeel van de Nazi propaganda machine onder Goebbels. Uit taktisch oogpunt werd een grote hoeveelheid vrijblijvend amusement vervaardigd. Als de bioscopen maar vol zaten, want dáár zag men immers het strak geredigeerde journaal. 

 

Kenmerkend waren echter ook de pompeuze propagandafilms als 'Triumph des Willens'(1934) van Leni Riefenstahl, de karikaturen van tegenstanders als in 'Hitlerjunge Quex'(1933) en vooral de beruchte antisemitische films als 'Jud Süss' (1940) en 'Der ewige jude'(1940).

Videofragment: Hitler's speech for Hitlerjugend from Leni Riefenstahl's movie "Triumph of the Will".

Samenstelling bronmateriaal ten behoeve van het nieuwe vak KUNST/ckv-2 uit het profiel cultuur en maatschappij voor havo en atheneum.  Meewerken aan deze site? Opsturen via e-mail is voldoende. 

Is er zonder uw toestemming en zonder bronvermelding gebruik gemaakt van uw teksten? Onze verontschuldigingen hierover. Laat het ons weten en wij geven een juiste bronvermelding of halen het materiaal van internet. Een financiele vergoeding kunnen wij niet geven

02-01-2010  last update digischool ckv 2/3