Serge DiaghilevHet Diaghilev-tijdperk Serge Diaghilev werd in 1872 in Perm (Rusland) geboren. Eerst wilde hij componist worden maar onder aandrang van zijn familie ging hij in St. Petersburg rechten studeren. Eenmaal in St. Petersburg kwam hij in aanraking met een levendige groep jonge kunstenaars, die zich in het bijzonder voor ballet interesseerden.( ... ) De groep, tot wie ook de jonge joodse kunstenaar Leon Bakst behoorde, was vooral gericht op kunst en design. Zij vonden het belangrijk om in het theater gebruik te maken van originele schilderingen of tenminste van ontwerpen van kunstschilders in plaats van de achtergronddoeken van de eigen ontwerpers, die door de staat waren aangesteld. Zij kwamen tot de ontdekking dat veel van hun idealen in praktijk werden gebracht in een privétheatergezeischap dat door de rijke koopman Mamantow in Moskou was opgericht. Hij maakte van de diensten gebruik van schilders, die later samenwerkten met Diaghilev, toen die tenslotte begon met een eigen gezelschap. Zijn leiderskwaliteiten en ook zijn kwaliteiten als vernieuwen, kwamen tot uiting toen hij in 1898 de groep er toe aanzette om een tijdschrift uit te brengen: De wereld van de kunst. Dit bleek niet alleen invloedrijk in de Russische kunstwereid maar verschafte de groep ook toegang tot de besloten wereld van het keizerlijk theater. Naast deze avontuurlijke onderneming organiseerde Diaghilev ook tentoonstelingen van kunstwerken, waarin men misschien al een aanwijzing kan zien voor zijn toekomstige bestemming van impresario.( ... ) In 1907 bracht hij in Parijs concerten met Russische muziek en in 1908 een volledige uitvoering van Boris Godoenov. Een nog uitgebreidere ballettoernee begon op 19 mei 1909 in het Parijse Chátelettheater. Het Diaghilevballet was geboren. Parijs was wild enthousiast. De eerste avond was een spectaculaire gebeurtenis en het publiek omvatte de glitterende mondaine kringen, de mooiste actrices van dat moment, schilders en muzikanten. Zij stonden versteld van de techniek en de persoonlijkheid van de Russische dansers. Na dit triomfantelijke succes werd een nieuwe toernee gepland voor het volgend jaar. Diaghilev had opgemerkt dat het verfijnde Parijse publiek vooral geboeid was geweest door de glorieuze, exotische kleuren en ensceneringen als ook door de briljante dansers en hij begon een programma samen te stellen dat dit succes zou evenaren. De Diaghilev-periode 1909-1929 Toen alledaagse kleren eenvoudiger werden, werd het makkelijker voor de ontwerper en de choreograaf om de klassieke dans aan het werkelijke leven te koppelen. Wanneer is een toneelontwerper geen echte ontwerper voor toneel? Als hij eigenlijk een maker van schilderijen is. Dit is een ongenuanceerde, maar geaccepteerde uitdrukking voor een kunstenaar die zuiver en eenvoudig werkt als schilder; en in de context van dit verhaal wordt er een schilder mee bedoeld, wiens reputatie niet afhangt van zijn toneelontwerpen. De meeste van Diaghïlevs ontwerpers waren zulke schilders en sommigen waren zelfs beeldhouwer. Hij wist getalenteerde en geniale mensen voor zijn theater te laten werken, net zoals hij aan componisten, die eigenlijk het schrijven van balletmuziek ver beneden hun waardigheid achtten, balletpartituren wist te ontfutselen. Hoewel Leon Bakst in staat was zich zowel aan romantische ideeën als aan de achttiende eeuw aan te passen, hield hij oprecht van het schitterende oosten (bijvoorbeeld in Sheherazade en Le Dieu Bleu) en in iets mindere mate van het antieke Griekenland, dat hij opriep in 'Laprès-midi d'un faune' en 'Daphnis et Chloë'. Zijn gedurfde kleurenschema's waren ongeëvenaard. Hij was ook een van de meest vruchtbare bedenkers van decoratieve patronen. Deze kwaliteiten met daarbij zijn gevoel voor erotiek wekten een sensatie in het westen, maakten hem even beroemd als de dansers en veroorzaakten een revolutie in mode en woninginrichting. In 1914 nam Diaghilev voor de eerste maal een Moskouse kunstenaar in dienst, Nathalie Gontcharova, wier fel gekleurde boerenpatronen, die zij met kinderlijke overdrijving tekende, het operaballet 'Coq d'or' tot een overweldigende ervaring maakten en een nieuw aspect van het Russische volkskarakter onthulden. Haar man, Mikhail Larionov, die een grenzeloze hartstocht voor experimenteren bezat, ontwierp 'Contes Russes' in een even overdreven folkloristische stijl. Vervolgens combineerde hij in het opmerkelijke 'Chout' (1921), waarbij hij ook een bijdrage aan de choreografie leverde, ideeën ontleend aan het Kubisme, Delaunay's Orfisme en het Russische Rayonisme tot woeste toneelbeschilderingen. De dansers vonden zijn vervormde, met draad verstevigde en asymmetrische kostuums moeilijk om in op te treden. Vanaf 1917 waren Diaghilevs ontwerpers steeds meer afkomstig uit de Ecole de Paris. (verzamelnaam voor in Parijs woonachtiger toonaangevende schilders in de eerste helft van deze eeuw) In het historie makende Parade uit 1917 gebruikte Picasso door elkaar gestileerde klassieke balletkostuums, een moderne uitmonstering, gekocht in een groot Parijs' warenhuis, en fantastische, kubistische constructies, die meer weg hadden van een symbolische weergave van steden of beschavingen dan van echte kostuums. Rond 1917 is het aandeel van de beeldende kunstenaars in het ballet zo belangrijk geworden dat men gaat spreken van een 'Theater van schilders'. Het is het jaar van 'Parade' een ballet van Satie , Coeteau , Massine en de kubistische Picasso. Het is het jaar van Strawinsky's 'Feu d'artifice' (Vuurwerk), waarin 'de dans' wordt uitgevoerd door licht en kleurige kubusachtige objekten, onder leiding van schilder-futurist Balla. 'Parade' is een hoogtepunt in de Russische balletten. De samenwerkende kunstenaars hebben een zeer weloverwogen poging gedaan het dekor, dat niet langer verwijst naar een realiteit, maar de toeschouwer een keuze van elementen uit de realiteit aanbiedt, die hijzelf moet lezen, interpreteren, met de 'natuurlijke' aanwezigheid van de akteur te verzoenen. De verbinding tussen het kubistische achterdoek en het voortoneel wordt hier tot stand gebracht door de Managerfiguren, drie meter hoge, bewegende, kubistisch aangedane dansers die de handeling dikteren. De breuk met de traditionele theaterillusie wordt nog eens dubbel bevestigd door vóór al dit nieuwe een romantisch doek te hangen en naast de Managers twee ,echte' akteurs te zetten, die echter uit het circus zijn gehaald: een Chinese akrobaat en een Amerikaans revuemeisje. De muziek van Satie, die voortdurend gestoord wordt door het geluid van schrijfmachines sluit op dit antitheater nauw aan. Het publiek voelde zich met deze satire op hun dierbare, zo vertrouwde verwachtingen en gewoonten te kijk gezet en nam het de kunstenaars niet in dank af. Parade werd een schandaal. (...) Na Picasso heeft een groot aantal schilders met Diaghilev gewerkt: Derain, Braque, Matisse, Rouault, Dufy, Miro, Max Ernst en anderen. Amerikaanse manager in 'Parade', 1917 |