De opbouw van de nationale collectie kunst uit de Oudheid 

Livorno, najaar 1828. Al weken ligt HM Zeemeeuw aangemeerd in de Italiaanse havenstad. Het oorlogsschip wordt gereed gemaakt om Egyptische oudheden van de koopmansfamilie d'Anastasy.naar Nederland te vervoeren. Matrozen roken de ruimen uit om de ratten te verdrijven die de papyrusrollen zouden kunnen aanvreten. De collectie omvat 5600 objecten, waaronder kalkstenen grafbeelden, granieten sarcofagen en mummies, en is na maandenlange onderhandelingen voor 230 duizend franc (115 duizend gulden) eigendom geworden van de Nederlandse regering. Koning Willem I heeft de transactie bij koninklijk besluit persoonlijk goedgekeurd.

De schatten belanden nog bijna op de zeebodem als de Zeemeeuw in de Golf van Biskaje ternauwernood aan schipbreuk ontsnapt. Maar op nieuwjaarsdag 1829 worden ze afgeleverd in Leiden. Sindsdien vormen ze het hart van de Egyptische afdeling van het latere Rijksmuseum van Oudheden.

De Europese mogendheden zijn na de napoleontische oorlogen een ware oudhedenwedloop begonnen. Het zijn de wilde beginjaren van de archeologie, wanneer diplomaten en kooplieden nog enorme collecties van Griekse en Egyptische kunst kunnen opbouwen en avonturiers rijk worden met de smokkel van gestolen cultuurschatten. De centrale figuur is de jurist en classicus Caspar Reuvens (1793-1835), die in 1818 op 25-jarige leeftijd tot hoogleraar archeologie aan de universiteit van Leiden was benoemd. Hij wordt de grondlegger van de Nederlandse archeologie.

Caspar Reuvers

Reuvens vindt dat er, net als in andere Europese landen, een archeologisch museum moet komen om kunst en architectuur van nieuwe impulsen te voorzien: een overzicht van de klassieke beschavingen, met de Grieken en Romeinen centraal. Reuvens weet universiteit, regering én koning te interesseren.  Het idee had Reuvens opgedaan in Parijs, waar hij als jongen in het Louvre het Musée Napoléon had gezien: de collecties van de Franse koningen, door Napoleon aangevuld met geconfisqueerde topstukken uit heel Europa. Later maakt ook het British Museum, waar Lord Elgin nét de Parthenon-friezen had afgeleverd, grote indruk.

Voorlopig heeft Reuvens alleen de treurige studiecollectie van de universiteit. Kern daarvan is de 18de eeuwse verzameling van Gerard van Papenbroek, 150 antieke beelden die verstoffen in de lekkende oranjerie van de Hortus Botanicus. Al snel komen daar allerlei curiosa bij uit het van 1591 daterende Anatomisch Theater van de universiteit en door Parijs teruggegeven oudheden van stadhouder Willem V. Met steun van de koning, die daartoe steevast 's rijks Calamiteitenfonds plundert, zendt Reuvens agenten uit om oudheden op te kopen en opgravingen te verrichten. Zelf begint hij de eerste echte opgravingen in Nederland: op landgoed Arentsburg in Voorburg, het oude Romeinse Forum Hadriani. Een van die agenten is de Vlaamse kolonel Bernard Rottiers, een ex-seminarist die in dienst van de tsaar tegen de Turken had gevochten. Rottiers slaat zijn slag in 1821, als na het uitbreken van de Griekse Onafhankelijkheidsoorlog vluchtende verzamelaars in allerijl van hun kostbaarheden afmoeten. In 1824-'26 verricht hij temidden van alle vijandelijkheden opgravingen op Melos en Rhodos. De verhoudingen verkillen nadat Rottiers, die erg op eigen voordeel uit is, Reuvens oplicht met een Griekse bronzen buste die niet in Griekenland gevonden blijkt.
De kleurrijkste agent is de dichtende militair ingenieur Jean Emile Humbert, een romanticus. Hij had in wat later Carthago bleek te zijn, Punische oudheden opgegraven en na terugkeer in Nederland een carrière opbouwen in de archeologie. Reuvens koopt Humberts Punische collectie op en stuurt hem in 1922-'24 terug naar Tunis. Carthago is een archeologisch gat in de markt, want Britten, Fransen en Italianen hebben hun aandacht verlegd. Later is Humbert gestationeerd in Livorno, waar hij adellijke dames het hof maakt en collecties opkoopt - zoals de Etruskische schatten van graaf Corazzi in Cortona. Dat zijn altijd geheime en langdurige transacties, waarbij de concurrentie op de loer ligt en steeds per brief ruggespraak werd gehouden met Leiden.
Met aperte schatgraverij en kunstroof hebben de Nederlanders zich niet ingelaten. Waar de Britse consul Henry Salt  in Egypte carte blanche kreeg om tempels op te blazen, reliëfs te verzagen en te verkopen aan de hoogste bieder, denkt Reuvens juist schatten voor de wetenschap te redden. Rond 1830 keert echter voor Reuvens het tij. Hij wil een museum bouwen dat de uitdijende collecties fatsoenlijk kan bergen. Dat is hard nodig, want het Hollandse klimaat tast mummies en beelden al aan. Maar Willem I heeft vanwege de Belgische Opstand andere zaken aan zijn hoofd, en ook de universiteit houdt de hand op de knip. In 1835 sterft Reuvens aan een beroerte. Is Reuvens in zijn missie geslaagd? Eerlijk gezegd niet. Reuvens erkent dat in 1830 ook zelf: de Egyptische, Etruskische en Noord-Afrikaanse collecties zijn van grote klasse, maar daardoor valt des te meer op dat de Griekse en Romeinse matig zijn.

Die lacunes zijn nooit meer goedgemaakt, al werd in 1839 nog een grote verzameling Griekse vazen verworven. 'De tijd dat grootscheepse collectievorming mogelijk was, is dan al voorbij. Zo verbiedt Griekenland elke uitvoer van oudheden. De verdienste van Reuvens is geweest dat hij een unieke historische kans heeft gezien en genomen.'

Tegenwoordig vindt u het Rijksmuseum van Oudheden in een groot en monumentaal gebouw aan het Rapenburg, de mooiste gracht van Leiden. Maar het museum zag er decennialang heel anders uit en veranderde een paar keer van locatie. Een geschiedenis van bijna 200 jaar begon in een eenvoudig pand aan de Leidse Houtstraat in 1821.

Rijksmuseum van Oudheden Leiden

Neem een virtueel kijkje in het museum. Een driedimensionale rondleiding voert  langs de mummies, door de Tempelzaal en naar de Archeotheek.

Samenstelling bronmateriaal uitsluitend en alleen ten behoeve van het nieuwe vak ckv-2 uit het algemeen deel  voor havo en atheneum. Meewerken aan deze site? Opsturen via e-mail is voldoende. Bron: De Volkskrant 21/02/04 Niets geroofd, maar wel alle kansen gegrepen. Ben van Raaij.

Is er zonder uw toestemming en zonder bronvermelding gebruik gemaakt van uw teksten? Onze verontschuldigingen hierover. Laat het ons weten en wij geven een juiste bronvermelding of halen het materiaal van internet. Een financiele vergoeding kunnen wij helaas niet geven.

02/02/2010 last update