'Feesten van de vooruitgang'

'Bedevaarten naar de afgod van de koopwaar'

De wereld op een presenteerblad

 Enkele zakenlieden namen voor de Parijse wereldtentoonstelling in 1889 zelf het initiatief, met als resultaat een Nederlandse inzending die 'overal een beetje aanwezig was', met Van Houten cacao, Heineken bier, Hollandse wafels en de bijzonder populaire Javaanse kampong.

De architect C.B. Posthumus Meyjes had een facade ontworpen in neo-renaissance stijl. Algehele deftigheid was duidelijk meer zijn oogmerk geweest dan het maken van iets karakteristiek Nederlands. Facade van de Nederlandse afdeling op de wereldtentoonstelling Architect C. B. Posthumus Meyjes

Tussen 1851, het jaar van het Crystal Palace in Londen, en 1900 zijn er tien wereldtentoonstellingen van betekenis geweest. Er was maar een handjevol Europese steden groot genoeg om onderdak te bieden aan zulke massale, festivalachtige evenementen, die duizenden tentoonstellers en honderdduizenden, zelfs miljoenen bezoekers trokken. Londen, Parijs en Wenen viel de eer te beurt. In de Verenigde Staten kwamen door Philadelphia en Chicago bij.

Vóór 1851 waren in verschillende landen, waaronder Nederland, al kleinere tentoonstellingen op nijverheidsgebied georganiseerd. Vooral Frankrijk had sinds 1798 - het jaar waarin de gilden werden afgeschaft- een traditie van nijverheidstentoonstellingen opgebouwd: 'Fétes nationales vouées au génie et aux produits du travail'. Een ideëel, nationalistisch tintje was aan die tentoonstellingen niet vreemd.

Maar de echte wereldtentoonstellingen onderscheidden zich van deze voorlopers niet alleen doordat zij internationaal waren, maar ook door hun filosofische, en in toenemende mate educatieve en politieke karakter. Hier was de representatie het allesoverheersende idee.

Het vuur voor de wereldtentoonstellingsbeweging was afkomstig uit verlicht-liberale hoek. Zo had je de Engelse Society of Arts, voluit de Society for the Encouragement Arts, Manufactures and Commerce, en de Nederlandse Maatschappij ter bevordering van Nijverheid, allebei opgericht in de tweede helft van de 18de eeuw. Met prijsvragen, lezingen en brochures bevorderden zij de Vooruitgang. Ook tentoonstellingen werden al gauw gezien als een instrument bij uitstek hiervoor. Prins Albert van Engeland,sinds 1843 erevoorzitter van de society of Arts, moet het idee hebben gehad de reeds geplande nijverheidstentoonstelling van 1851 in Londen een internationaal karakter te geven Albert was een man met visie, een idealistische prins gemaal zoals Duitsland er meer zou opleveren. Was het idee echt van hem? Hoe dan ook: de tijd, het economische klimaat, niet in de laatste plaats Engeland waren rijp voor zo'n vreedzame strijd tussen de naties.

'Feesten van de vooruitgang', 'Bedevaarten naar de afgod van de koopwaar', hebben latere schrijvers de wereldtentoonstellingen genoemd. Voor ons is de sensatie die ze veroorzaakten niet meer goed voor te stellen. De gigantische gebouwen van glas en ijzer, voor het eerst naakt getoond, de ongekende mensenmassa's uit alle windstreken, de buitenissige voorwerpen en stampende machines was allemaal even ongehoord en inspireerden velen tot grenzeloos optimisme - en sommigen tot het diepste cultuurpessimisme.

Interieur van de Nederlandse afdeling De kunst van het effectief tentoonstellen stond nog in de kinderschoenen. Men zocht zijn toevlucht veelal in deftige draperieën of spectaculair hoog opgetaste piramides.

Parijs kon bij Londen niet achterblijven. Vier jaar later vond de eerste Parijse wereldtentoonstelling plaats, en vanaf dat moment ging het vaandel van de tentoonstellingsbeweging over in Franse handen, om daar zeker een halve eeuw te blijven. Vijf van de tien wereldtentoonstellingen die de eeuw nog zag vonden hier plaats. Die van 1889 wordt door veel historici als een hoogtepunt beschouwd. Zij duurde van 6 mei tot 6 november en trok volgens officiële cijfers rond de 32 miljoen bezoekers.

Om wat orde te brengen in de chaos van interpretatie mogelijkheden zou men de betekenis van de wereldtentoonstellingen in vijven kunnen opsplitsen.

  • Ten eerste was er het economische element. Het aanknopen van handelsbetrekkingen, het kennismaken met nieuwe productiewijzen en het verkennen van nieuwe markten, ze speelden allemaal een rol -vooral vóór circa 1880, toen het tijdperk van de telefoon nog niet was begonnen. Los van direct materieel gewin waren wereldtentoonstellingen bovendien oefeningen in de nieuwe kunst van de public relations.
  • Ten tweede was er de politieke concurrentie tussen mogendheden. Niet alleen machten als Engeland, Rusland en de VS probeerden indruk te maken met zo spectaculair mogelijke paviljoens, ook jonge staten, zoals België en Mexico, presenteerden zich er aan de wereld. De 'koloniale afdelingen' illustreerden de expansie van Europa en het belang van overzeese bezittingen voor het nationaal prestige. 
  • Dat voor talloze, misschien de meeste bezoekers de reis naar de wereldtentoonstelling de eerste reis van hun leven was (er zijn reisbureaus groot geworden door het vervoeren van de tentoonstellingsgangers) bewijst de grote sociale betekenis van die tentoonstellingen. Het volk van Europa leerde op de wereldtentoonstellingen wat er in de wereld te koop was: van werkkrachten werden zij consumenten, naar wier gunst werd gedongen.
  • Kunsthistorisch zijn de wereldtentoonstellingen op verschillende manieren interessant. Enerzijds door de tentoonstellingsarchitectuur, van het Crystal Palace via de Eifeltoren tot de Pont Alexandre lII. De combinatie van doelmatigheid en effectbejag van de meeste bouwsels vormt een boeiend hoofdstuk in de 19de-eeuwse architectuurhistorie. Bovendien drong, in de onafzienbare collecties industriële voorwerpen op de wereldtentoonstellingen, het probleem van vormgeving en kunstnijverheid zich duidelijker op dan ooit. Waren Louis XVI-stoelen voor iedereen het ideaal, nu technisch ineens alles mogelijk leek? Hoe maak je een heimachine presentabel?  
  • Het meest uitnodigend voor diepzinnige speculaties is het vijfde, het sociaal-psychologische aspect van de wereldtentoonstellingsbeweging. Uit wat voor breinen kwam de gedachte, dat alles de moeite waard was om te worden tentoongesteld? Dat het zin had om de gehele schepping te willen vangen in minutieuze classificatieschema's, zoals op de tentoonstellingen (en in de catalogi) gebeurde?

Samenstelling bronmateriaal ten behoeve van het nieuwe vak ckv-2 uit het profiel C & M voor havo en atheneum.  Meewerken aan deze site? Opsturen via e-mail is voldoende. 

Is er zonder uw toestemming en zonder bronvermelding gebruik gemaakt van uw teksten? Onze verontschuldigingen hierover. Laat het ons weten en wij geven een juiste bronvermelding of halen het materiaal van internet. Een financiele vergoeding kunnen wij niet geven

02/02/2010 CKV-2