DE SALON
een
schilderijenwinkel, een tot vervelens toe volgepropte bazaar, waar het zaken
doen de kunst verdringt
Als in het Parijs van de 19de eeuw een verzamelaar een schilderij wil kopen, dan bekijkt hij eerst heel grondig de achterkant van het doek en het spieraam: als daar ergens een grote 'R' staat, dan ziet hij in de regel af van de aankoop. Zo'n schilderij is immers 'gerefuseerd', d.w.z. geweigerd voor de jaarlijkse Salontentoonstelling en bijgevolg is het veel minder waard. De prijs van een schilderij en de 'waarde' van een kunstenaar hangen nauw samen met het al dan niet toegelaten zijn tot de Salon. Niet voor niets stelt Honoré Daumier het weer op komen halen van afgewezen kunstwerken voor als een lijkstoet. De enorme afhankelijkheid van de jury komt door de rnonopoliepositie van de Salon in het Parijse kunstleven. Het is de enige mogelijkheid die de kunstenaar heeft om in contact te komen met verzamelaars, galeriehouders en critici.
De instelling van een openbare, jaarlijks te
houden Saion was gericht geweest op de veranderde omstandigheden waarin
beeldend kunstenaars verkeerden. Eeuwenlang hadden ze in een tamelijk vast
bestel voornamelijk in opdracht van hof, adel en Kerk gewerkt. Maar nu moeten
ze, na de ingrijpende maatschappelijke omwentelingen door de Franse Revolutie,
zich richten op een anoniem, heterogeen publiek. Mode, de smaak van het moment,
wordt nu een beslissend criterium op de weg naar de roem. De succesvolle
Salonschilders van de 19de eeuw zijn soms mateloos populair. Ze zijn zogezegd
de sterren van hun tijd, vergelijkbaar met topvoetballers of beroemde
filmsterren van nu. Critici volgen deze democratisering van de kunst met
argusogen. Het belangrijkste verwijt aan de kunstenaars betreft de afnemende
kwaliteit als gevolg van het toenadering zoeken tot de smaak van de grote
massa. Vol walging keert een gerenommeerd schilder als Jean Auguste Dominique
lngres zich af van de Salon. Hij schrijft: 'De Salon verstikt en bederft het
gevoel voor het grootse en mooie. ... (Het) is in wezen niet meer dan een
schilderijenwinkel, een tot vervelens toe volgepropte bazaar, waar het zaken
doen de kunst verdringt.'
Catalogus van de salon
des Refuses. 1863
Oorspronkelijk was de Salon in de 17de eeuw een
besloten tentoonstelling van de Académie Royale de Peinture et de Sculpture.
Maar na 1789 wordt bij min of meer verplicht, een centraal evenement voor alle
beeldende kunstenaars, open 'voor alle maatschappelijke geledingen'. In de
praktijk echter blijft de invloed van de roemruchte Académie des Beaux-Arts
onaangetast, want de meerderheid van de jury bestaat nog altijd uit leden van
de Académie. Met speciale dagen waarop het 'gewone volk' gratis toegang heeft,
krijgt de Salon op de koop toe een opvoedkundige taak. De keuzes die de jury
maakt, zijn dus lang niet alleen gebaseerd op kunstzinnige, stilistische of
artistiek-formele criteria, maar dienen daarnaast altijd een politiek belang.
Geen wonder dus dat vooral historische thema's die als 'voorbeeld' kunnen
dienen, geidealiseerde weergaven van het burgerlijk gezinsleven of het
boerenbestaan op het piatteland, favoriet waren. Binnen deze conservatieve
kunstopvatting krijgen nieuwe tendensen zo goed als geen kans. Het strikte
hanteren van rigide principes betekent uiteindelijk dat in 1863 bijna de helft
van alle inzendingen wordt afgewezen. Maar dan komt eindelijk een al te lang
opgekropte ontevredenheid bij de kunstenaars tot uiting. Ze hebben jarenlang
geleden onder de intriges en geheime onderonsjes van de jury en zelfs als ze
toegelaten waren moesten ze met steekpenningen vaak nog vechten om een goede
plek in de tentoonstellingszalen. Dan hangen daar uiteindelijk de doeken dicht
op elkaar, van plint tot plafond, en een schilder heeft alleen dán kans om gezien
te worden, als zijn doeken niet weggestopt zijn op een ongunstige plek, met
tegenlicht of in een donker hoekje.
Als het koor van protesten almaar luider klinkt,
grijpt de Franse keizer Napoleon 111 persoonlijk in. Hij gelast een 'Salon des
Refusés', een tentoonstelling speciaal voor afgewezen kunstwerken. Op 15 mei
1863 opent het evenement zijn deuren in het Palais de l'industrie en trekt
meteen geweldig veel bekijks. In sommige weekends verdringen zich vierduizend
mensen voor de geweigerde kunstwerken. Toch is er weinig meer dan hoon en spot
voor Manct, Pissarro, Cézanne en andere schilders. Een Engelse correspondent:
'Nauwelijks heeft men
de drempel overschreden, of zelfs de meest bezadigde bezoeker barst in lachen
uit'.
Ongewild wordt de tentoonstelling zo alsnog een
rechtvaardiging van het keuzebeleid van de jury. Desondanks groeit de Salon des
Refusés in de loop der jaren uit tot de toegangspoort naar een alternatieve,
niet officieel geregelde kunstwereld. Ruim twintig jaar later sluiten, onder
aanvoering van Seurat en Signac, de later een 'Vereniging van Onafhankelijke
Kunstenaars' die regelmatig de 'juryvrije' Salon des lndépendants organiseert.
Daarmee ontstaat - na de tentoonstellingen van de impressionisten die een meer
particulier karakter hadden - een serieus tegenwicht voor de Salon. Deze
verliest zijn monopoliepositie en raakt tegen het eind van de eeuw steeds
openlijker in diskrediet. De Salon des lndépendants dient als voorbeeld voor de
z.g. secessies, verenigingen van afgescheiden kunstenaars, die omstreeks 1900
in heel Europa opgericht worden. Dit zijn organisaties van kunstenaars die zich
kanten tegen het academische kunstbedrijf en een vorm zoeken om hun werk in het
openbaar te kunnen presenteren. Deze ontwikkeling is het begin van de sterke
differentiatie en privatisering van de kunstmarkt, die de hele 20ste eeuw zal
kenmerken.
SGGroenewald
CKV-2