Gottfried Semper |
|
Deze politiek geëngageerde Duitse
architect was vanwege zijn deelname aan de revolutie van 1848 uit
Duitsland gevlucht en in 1849 via Parijs in Londen terechtgekomen. Hij
hield zich al vanaf 1840 bezig met de vormgeving van de toegepaste kunst
en de problemen die daarmee samenhingen. Hij speelde een bescheiden rol in
de organisatie van de wereld- tentoonstelling als inrichten van de
afdelingen van Zweden, Denemarken, Canada en Egypte. In 1852 publiceerde
Semper een scherpe analyse over de toestand van de kunstnijverheid als
reactie op de wereldtentoonstelling getiteld:
Wissenschaft, Industrie und Kunst. Vorschlege zur Anregung nationalen Kunstgefühles. Hierin leverde hij niet alleen kritiek, maar kwam hij ook met voorstellen die moesten leiden tot een verbetering van de kunstnijverheid: |
|
De theoretische achtergrond van de Engelse hervormingsplannen van vlak na de wereldtentoonstelling zijn het duidelijkst verwoord door Semper.
In dit geschrift schenkt Semper ook aandacht aan de smaak: 'Aan de ontwikkeling van de smaak van het volk moet iets gedaan worden, of liever het volk moet daar zelf iets aan doen.' |
|
Semper propageerde een 'allgemeinen Volksunterricht des Geschmackes', waarbij naast het goede voorbeeld een praktische uitleg essentieel is, en hij zette zich af tegen de bestaande musea als de National Gallery (1824) en het British Museum (1759). Zij beantwoordden daarom niet aan dit doel, omdat zij zich niet genoeg richtten tot het algemene publiek, omdat hun verzamelgebied te beperkt was en te ver afstond van het kunstnijverheidsvoorwerp of omdat het British Museum bijvoorbeeld brokstukken toonde zonder enige samenhang, uit hun oorspronkelijke omgeving gerukt en zelfs letterlijk van bouwwerken afgesloopt. Semper had met zijn ideale museum een heel andere collectie voor ogen: 'Veel geschikter voor verzamelingen zijn zulke kunstvoorwerpen die oorspronkelijk niet tot de kunsten gerekend werden. Door deze voorwerpen moet eerst weer de smaak van het volk verbeterd worden, omdat de kunstzin van de mens zich hiermee het eerst bezighield' Hij verstond hieronder werken uit vier materiaal-technisch en kunstzinnig verschillende 'geslachten' of 'Urmotive', gebaseerd op het procédé van vervaardiging:
|
|
Deze categorieën bestreken volgens Semper
het gehele gebied van de nijverheid en de bouwkunst, en de overige schone
kunsten konden hieraan gerelateerd worden. Hun samenhang moest bestudeerd
kunnen worden aan de hand van plaatwerken of voorbeelden in
modelverzamelingen. Hij werkte de voorstellen met betrekking tot het
oprichten van materiaalgebonden voorbeeldenverzamelingen van
kunstnijverheidsprodukten nog verder
uit in een manuscript, genaamd
Ideales Museum für Metallotechnik, ausgearbeitet zu London im Jahre 1852. Hoewel hij dit manuscript pas in 1867 aan het zojuist geopende Weense kunstnijverheidsmuseum opdroeg en het ook daarna waarschijnlijk grotendeels onbekend bleef en zeker niet letterlijk is nagevolgd, worden hierin zijn ideeën goed verduidelijkt. |
|
Semper vond het noodzakelijk veel aandacht te geven aan de eigenschappen van de grondstoffen, de toegepaste vervaardigingstechnieken en de gebruiksfunctie van de voorwerpen; deze aspecten bepaalden zijns inziens grotendeels de stijl. Het moest daarmee een eenheid vormen en niet willekeurig zijn aangebracht. Het moest juist de functie benadrukken en symboliseren. Hij bepleitte nog geen vormgeving zonder versiering; het ornament was volgens hem nog een essentieel een kunstvoorwerp en bepaalde in feite het 'kunst' aspect daaraan, geheel in overeenstemming met de oorspronkelijke negentiende-eeuwse betekenis van het woord 'kunst-nijverheid' of 'kunst-industrie' Zelfs de toepassing van versierende elementen uit verschillende stijlperioden op een voorwerp werd door hem nog als vanzelfsprekend aanvaard. Een modelverzameling met goede voorbeelden uit het verleden diende de inspiratiebron te zijn van goede smaak, waarbij niet alleen de "algemene vormgeving, maar vooral de wijze waarop ornamenten werden toegepast en de plaats waar zij het meest tot hun recht kwamen, essentieel waren. | |
Semper erkende
geen duidelijke scheiding tussen schone en toegepaste kunsten. Hij zag zijn ideale kunstnijverheidsverzameling als een doorsnede
van wat de wereld op ambachtelijk en industrieel gebied had voortgebracht.
Daarmee sloot hij nauw aan bij de algemeen heersende fascinatie in de
tweede helft van de negentiende eeuw voor wereldtentoonstellingen. Hier
werden immers talloze produkten bijeengebracht die op vele verschillende
wijzen waren vervaardigd en uit vele verschillende landen en culturen
afkomstig waren; hier werden grondstoffen, techniek en wetenschap 'verenigd' met
kunst.
Samenstelling bronmateriaal ten behoeve van het nieuwe vak ckv-2 uit het profiel cultuur en maatschappij voor havo en atheneum. Meewerken aan deze site? Opsturen via e-mail is voldoende. Is er zonder uw toestemming en zonder bronvermelding gebruik gemaakt van uw teksten? Onze verontschuldigingen hierover. Laat het ons weten en wij geven een juiste bronvermelding of halen het materiaal van internet. Een financiele vergoeding kunnen wij niet geven
|