Lees de onderstaande tekstfragmenten uit het boek "Camera Obscura" van Hildebrand. Het zijn twee fragmenten uit het gedeelte "De familie Kegge". Hildebrand. een 19-de eeuwse schrijver uit Nederland was overigens niet zo'n muziekkenner, maar hij schetst wel heel raak het concertleven gezien door de ogen van de gegoede burger.
Fragment

De komst van de familie Kegge maakte enige opschudding onder de jonge heren, die achter in de zaal stonden en die door de heer Kegge, naarmate hij hen passeerde, zeer luidkeels begroet werden. Over 't algemeen sprak ZEd. een toon of wat te hoog en te bar voor een publieke plaats.

'Van der Hoogen!  waar moeten de dames zitten? Ik hoop wat vooraan. Henriette moet zo'n langewandeling niet maken, als ze spelen zal. Hier, dunkt me. Op deze drie stoelen.  Henriette op de hoek; mama in 't midden; en de kleine kleuters dáár.'

Toen keek hij triomfantelijk rond om te zien welk een uitwerking deze onafhankelijke taal op de grote hanzen en adelijke heren, die rondom stonden, maken zou.

Men zat. Een aantal lorgnetten geraakte in beweging om de mooie juffrouw Kegge; een aantal hoofdjes van dames, die in een zeer druk gesprek gewikkeld waren, draaide zich van tijd tot tijd naar haar om, zonder evenwel de schijn te willen hebben er werk van te maken haar gade te slaan. Sommige keken verbaasd van de toque van mevrouw; andere lachten in haar geborduurde zakdoek om de drukte van mijnheer; een paar stieten elkander aan wegens de charmantheid van de charmante.

'Is freule Nagel hier óók?' vroeg hem Henriette, haar donkere boa een weinigie latende zakken. In de laatste dagen had zij veel aan de hooggeborene gedacht.

'Nog niet,' antwoordde hij, het lorgnet uit zijn oog latende vallen alsof het een grote traan geweest ware; 'nog niet, maar zij komt ongetwijfeld. Gisteren nog maakte ik een visite bij de baron. Van der Hoogen, zei ze, ik languisseer naar morgenavond. Ei zie, daar komt ze juist. Zij zal hier in de buurt komen; charmant ! charmant !"

Nu werden er een paar slagen op de pauken gehoord en daarna trad, pratende en Iachende, en zulks te meer naarmate zij met die opkomst enigszins verlegen waren, dat mengsel van virtuozen en dilettanten op, hetwelk gewoonlijk op een damesconcert zijn krachten samenspant om aller harten te betoveren, plaatste zich achter de respectieve lessenaren, en begon.

Het gedruis in de zaal hield op; ieder schikte zich op zijn gemak. De heren, en daaronder ik, deinsden meestal, op een enkel jong mens na, die zich op 't poseren en fixeren toelei (daar waren onweerstaanbare ogen en alles veroverende tailles!) naar de achtergrond der zaal terug, en alles was doodstil. Daarop verhief de orkestmeester zijn ebbenhouten staafje en de symphonie begon. Natuurlijk, de zoveelste van Beethoven .

  De zoveelste van Beethoven (Tadadadaaaa...) (285 kb/MP3  0.18 min)