MELODRAMA

Gedurende de 17de, 18de en 19de eeuw waren er in Engeland een heleboel wetten en regels op het gebied van theater: deze hadden gevolgen voor datgene wat er gespeeld werd en waar gespeeld werd.

In 1660 gaf de toenmalige koning van Engeland, Charles II aan een drietal gezelschappen toestemming om toneel te spelen met hun theatergezelschappen. Geen ander gezelschap kon dus legaal toneel spelen. Deze gezelschappen konden aan deze regel ontkomen door ook andere dingen dan toneel te brengen, bijvoorbeeld muziek. Zaten er bijvoorbeeld minimaal 5 liedjes in een acte, dan was de uitvoering legaal. Zo ontstond er naast het legale toneel een ander soort toneel, met liedjes, kunstjes en ander vermaak; de geboorte van het melodrama.

DruryLane

De Theatrical Regulation Act van 1843 gaf wat meer ruimte aan de niet legale gezelschappen, maar ondertussen was het melodrama erg populair geworden en bleef onder andere muziek gehandhaafd.

De legale theaters waren Covent Garden (geopend in 1732 en in 1817 voorzien van gaslicht) en DruryLane, het Koninklijke theater. (geopend in 1663) Gedurende de zomermaanden waren deze twee theaters gesloten en mocht het Haymarket Theatre Royal legaal theater brengen.

Haymarket Theatre

Ondanks hun vergunning om legaal drama te brengen, brachten deze drie theaters ook melodrama's op de planken. De reden was van praktische aard: door de vele verbouwingen en vergrotingen van de drie theaters was de akoustiek zeer slecht geworden; de stemmen van de acteurs waren nauwelijks te horen. Bij een melodrama maakt het niet zoveel uit: dat wat je ziet is toch belangrijker dan het gesproken woord. Door de grote afstand van het publiek werden ook de gebaren overdreven om ze zichtbaar te maken voor het publiek.                                

Astley’s Amphitheatre: zowel theater als circus!

Philip Astley opende Astley’s Amphitheatre in 1777 en mengde circus met theater; er was naast een verhoogd toneel een circusring zodat shows met veel paarden mogelijk werden. Het theater maakte shows met veel soldaten en paarden mogelijk. Na een overname in 1871 maakte de nieuwe eigenaar een theatershow met honderden personen, 52 paarden, 15 olifanten, 2 leeuwen, kangaro's en vele andere dieren. Het verhaal was bij deze uitvoeringen niet belangrijk; het ging veel meer om spectaculaire show. Je zou kunnen denken aan "special effect" films, waarin ook het verhaal ondergeschikt is aan de spectaculaire beelden. Uitvoeringen met paarden werden zo populair, dat ook gewone toneelstukken voorzien werden van paarden! Maar ook honden werden populair: ze konden kinderen redden of iemand naar het vermoorde lijk brengen.

een nautisch melodrama

Er ontstonden de volgende soorten melodrama:
  • Military-melodrama

Slechts drie weken na de bestorming van de Bastille (1789) werd deze gebeurtenis met veel succes opgevoerd in het theater. Je zou het een soort nieuwsvoorziening kunnen noemen; er was immers geen radio of TV en veel mensen konden niet lezen.

  • Nautisch-melodrama

Gedurende de 18de en 19de eeuw was de Britse Marine erg succesvol in allerlei zeeslagen. De marine was dan ook erg populair: op het toneel werden dan ook waterbassins geplaatst met echte boten erin: men kon zo bijvoorbeeld een complete zeeslag nabootsen. Een erg populair stuk was Black Ey'd Susan van Douglas Jerrold, dat zijn premiere beleefde in 1829.

  • Gotic-melodrama

Hierbij moet je denken aan een romantische omgeving, kastelen, spoken, donkere wouden, bliksemflitsen, moord, kerkhoven, dood, geheimzinnigheid  ed. Je zou het kunnen vergelijken met de huidige horrorfilm. Een voorbeeld is Tale of Mistery van Holcroft. (1824) Het eerste Engelse stuk dat de aanduiding 'a Melodrama' kreeg.

In 1881 werd het Savoy Theater in Londen voorzien van electrisch licht: 1158 lampen, waarvan 800 op het toneel. Dit licht was veel veiliger dan bijvoorbeeld het tot dan toe gebruikte gaslicht of kalklicht: geen brandgevaar en geen stank. De zaal was in die tijd meestal nog verlicht tijdens de voorstelling.

Het gebruik van kalklicht (limelight) was al een hele vooruitgang. Het intens wit licht werd verkregen door het verhitten van een cilindervormig stukje kalk, meestal door middel van een vlam uit een mengsel van zuurstof en waterstof.

Kalklichtlamp voor een gasmengsel. De twee gassen worden toegevoerd vanaf de achterkant door een pijpleiding. De regelknoppen worden gebruikt om de druk van beide gassen gelijk te maken. De gassen vermengen zich in een kamer voor het mondstuk, dat in de buurt van een cilindervormig stukje kalk is geplaatst. Dit stukje kalk staat op een koperen schoteltje en wordt op zijn plaats gehouden door een metalen pin. De lamp is uitgerust met een mechanisme met hefbomen en tandwielen, waarmee het verdraaien en optillen van het kalkcilindertje plaats vindt. De vlam die uit het mondstuk komt, verhit het kalkje, dat vervolgens witheet gaat gloeien. Met dit 'limelight' kon een lichtsterkte van 1.000 kaars worden geproduceerd.

N.B. Kalklicht werd ook gebruikt als toneelverlichting. Dat verklaart de Engels uitdrukking 'being in the limelight' (in het voetlicht staan) en de naam van één van de beroemdste films van Charlie Chaplin: 'Limelight'

Technisch was nu ook meer mogelijk.

Voorbeeld: hoe laat je een spook plotseling verschijnen of verdwijnen op het toneel?

Men plaatste een semi-transparant doek op het toneel: deed men licht aan achter het doek, dan kon het publiek alles zien, wat achter het doek plaatsvond. Deed men licht aan voor het doek, dan werd alles achter het doek voor het publiek onzichtbaar.

De regiseur beschikte plotseling over oneindige mogelijkheden omdat hij kan spelen met een heel gamma aan licht. Een bleke ochtend stond of een bloedrode schemering; elk lichtverschijnsel kan hij oproepen, versterken of langzaam laten verflauwen. Deze ingewikkelde toestanden maken een nieuw beroep noodzakelijk: dat van belichter of licht-technicus. Het licht is nu een levend decor geworden, een deel van de voorstelling. Ook zonder decor en zonder coulissen kan belichting alles creeren, vooral natuurlijk de sfeer, die zo belangrijk is.

Samenstelling van het bronmateriaal voor de vaklokalen uitsluitend en alleen ten behoeve van de vak ckv-1 uit het algemeen deel  voor havo en atheneum en het vak ckv vmbo en de kunstvakken uit het profiel C&M. (CKV 2/3 en tehatex) en uit de onderbouw het vak beeldende vorming. Meewerken aan deze site? Opsturen via e-mail is voldoende. 

Is er zonder uw toestemming en zonder bronvermelding gebruik gemaakt van uw teksten, afbeeldingen ed? Onze verontschuldigingen hierover. Laat het ons weten en wij geven een juiste bronvermelding of halen het materiaal van internet. Een financiele vergoeding kunnen wij helaas niet geven. In plaats hiervan geven we onder aan de pagina ruimte voor een eigen invulling of verwijzing naar internetpagina's.

13-12-2014 DIGISCHOOL